Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 318]
| |
Van den Vlaminge noch .xx[xii.]Mijn Her Boyden van PoprodenGa naar voetnoot2204
2205[regelnummer]
Hadde daer sine vrient ontboden,
Ende hilt daer in den storm te midden
Met enen mechel sterken stave.
Van Aelst was hi borchgrave,Ga naar margenoot+
Ende .i. die beste geviseert
2210[regelnummer]
Entie beste Vlaminge conforteert,
Naest Renesse daer was opt velt.
Hi dranc dore met gewelt
Ende alre naest na h[e]ren Gie.Ga naar margenoot+
Hi halp dorbreken die partie.
2215[regelnummer]
Dese machmen met eren nomen,
Waer dat ridders te gader comen.
Daer Vlaenders ere yet an gelach
Daer was hi gereet nacht ende dach.
Seger Lonke werd oec gevelt,Ga naar voetnoot2219
2220[regelnummer]
Die den Ghenscen standert helt,
Vier werven op sine cnien.
Dor genen anxt wildi vlien,
Ende ember op, met groter cracht,Ga naar margenoot+
Daer men boven sijn hovet vacht.
| |
[pagina 319]
| |
2225[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Uten Vier Ambachten wasser .i. deel,
Die optie Vranken waren geel.
Daer vacht oec mijn her Willem,Ga naar voetnoot2227-2228
Met groter cracht, van Boenhem,Ga naar margenoot+
Een donvervarste die leeft,
2230[regelnummer]
Dats Vlaendren noch te bat heeft
Van siere daet, die hi wrochte,
Dat menich Fransoyse becochte.
Al hebbic vander [i]e[r]sten bataelgenGa naar margenoot+
Gesproken aldus, van hare faelgen,
2235[regelnummer]
Ende oec van hare bagelhede,Ga naar voetnoot2235
E[e]ric van den andren .ii. dede:
Si sloegen met sporen alle d[r]ie
Op ene ure, gelovets mie,Ga naar margenoot+
Dene ontbeide anders niet.
2240[regelnummer]
Si riepen alle: ‘Merdaelge! Vliet!’
Elke bataelge coes die sine,
Maer in vele corter termine
Waren si alle gescoffiertGa naar margenoot+
Ende hare bataelge gestoffiert
2245[regelnummer]
Dan gi sout wel vollike lesen
| |
[pagina 320]
| |
.i. Pater Noster. Ende mettesen
Doen si sagen dese mescance
Riep[en] si alle: ‘Roy die Franse!Ga naar margenoot+
Waer sidi nu? Wi sijn verloren!’
2250[regelnummer]
Die den rouwe had mogen horen,
Hine hadde nemmerme vergeten
Ende hoese haer hande te gader smeten.
Waer sidi? Grave van Artoys?Ga naar margenoot+
Endi gi Jacob van Ternoys?Ga naar voetnoot2254
2255[regelnummer]
Dankervile ende AspermontGa naar voetnoot2255
Lagen ter eerden so gewont,
Sine conden hem niet in staden staen,
Haer grote roem was nu gedaen.Ga naar margenoot+
Deen beval den andren Gode
2260[regelnummer]
Bitterlike in groter node.
Daer bleef die bloeme van Kerstenhede,
Vore volc te voet ende sonder stede.
Het wilde God, het moeste wesen.Ga naar margenoot+
In horde noyt singen, no lesen,
2265[regelnummer]
Van selken jammer, alse dit was.
Daer lach van doden menich tas.
Si wrachten alle jegen Gode
Ende jeghen des Paus gebode.Ga naar margenoot+
Baugelijn vacht daer menichfout,Ga naar voetnoot2269
2270[regelnummer]
.i. vroem ridder ende .i. stout.
| |
[pagina 321]
| |
Hine fineerde, no hine [ver]onste,Ga naar voetnoot2271
Van dien dat die wijch begonste
Toten inde, van groten slagen,Ga naar margenoot+
Hem allen wondert diet ansagen.
2275[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Mijn her Geraert Ferrant
Was so bese[ch] metter hant,Ga naar voetnoot2276
Het boech al dat onder hem quam.
Mijn her Cortals [ogen] sagen gramGa naar margenoot+
Ende was so diep met hem indrongen
2280[regelnummer]
In den wijch, met Slijcb[aer]ds jongen,
Dat menne daer seide over doet.
Dies was int here jammer groet.
Hi werd les[t]ent, daer hi stont,Ga naar margenoot+
Onder die viande sere gewont.
|
|