Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe Guleke Cas[s]ele belach .xx.Binnen desen tide, met ere pertien,
1330[regelnummer]
Som van Brucge ende vanden Vrien,
So hadde Willem van Guelke beleitGa naar voetnoot1331
Te Cas[s]ele den castele gereit.
Doen die van binnen dat vernamen,Ga naar margenoot+
Dattie van Brucge op hem quamen,
1335[regelnummer]
Gingense haren casteel sluten,Ga naar voetnoot1335-1336
Jegen diegene die lagen buten.
Hi dede engiene stellen gerede
Om den casteel te winne[n] mede.Ga naar margenoot+
Diegene die daer boven lagen.
1340[regelnummer]
Doen si gene wapen sagen,
Worden si sere te barenteert.
Die van den Vrien, wien dat deert,
Trocken vaste te mure toe.Ga naar margenoot+
Die casteel werd bestaen alsoe,
| |
[pagina 282]
| |
1345[regelnummer]
Datsi worden hantgemene.
Gene quarele ende gene stene,
Die van boven op hem vielen,
Dadense som ter eerden enielenGa naar margenoot+
Ende vanden berge vallen neder.
1350[regelnummer]
Maer si vercoeverden ember weder,
Ga naar margenoot+ So datsi ene porte braken
Ende tvorprijs buten ontstaken.
Sine lieten daer buten niewet staen.Ga naar margenoot+
Daer was .i. starc assaut gedaen:
1355[regelnummer]
Mijns her Jans sone, her Jan,
Van Meninc, een jonc man,
Was geworpen met enen stene,
Dat hem sine targe oec na tgeneGa naar margenoot+
Stucken vloech in .iiii. quartieren.
1360[regelnummer]
Guelke riep daerna scieren:
Datsi hem den casteel gaven saen,
Ende sgraven teken op daden staen,
Oft si soudenre doet in bliven,Ga naar margenoot+
Hoe lange dat sijt willen bedriven.
1365[regelnummer]
Si seiden dat sijs niene daden,
Noch vallen willen in genaden,
Noch hem selven doen den lachter.
Die van Brucge trocken achter,Ga naar margenoot+
Ende gereiden hem ten stride.
1370[regelnummer]
Guelke trac ane dene side,
An dander side Peter die Coninc,
Met menigen sconen jongenlinc.
Dus logierdense buter scoten,Ga naar margenoot+
Haer targen dadense vor hem poten.
| |
[pagina 283]
| |
1375[regelnummer]
Doen scoten die van binnen uut,
Ende stichten letteren overluut
Alse tote Guelke sonderlinge,
Ende baden hem dat hise ontfinge,Ga naar margenoot+
Alse Cortrike ware gewonnen,
1380[regelnummer]
Dat tasselgierne es begonnen,
Niet eer en willense hem opgeven,
Ende baden datmense liete leven.
Sine waenden niet, die van binnen,Ga naar margenoot+
Datmen Cortrike soude mogen winnen.
1385[regelnummer]
Men scoet gene lettere uut ende inne
.xx. werven, na minen sinne,
Van vreden ende van onvreden.
Daer was menige lettere van beden,Ga naar margenoot+
Datmen hem gave so lange respijt,
1390[regelnummer]
Si gaven hem op den grave Wijt.Ga naar voetnoot1390
Alsi daer onderlinge streden
Quam .i. serjant daer gereden,
Die hem dede daer verstaenGa naar margenoot+
Dat Ypre waer in hant gegaen
1395[regelnummer]
Sinen neve, mijn her Gij,
Ende Cortrike waer oec daerbi
Vanden grave van Artoys belegen.
Ende daer vard mijn her Gi jegen,Ga naar margenoot+
‘Ende bit u dat gi hem comt in staden.’
1400[regelnummer]
Dies werd Guelke sciere beraden,
Ga naar margenoot+ Ende liet den casteel dus varen,
Dies die van binnen blide waren.
|
|