Een ors gaf, ende met gewout
Smeet hi dwers inden strijt.
Ende volgede na den edelen man.
|
-
-
[tekstkritische noot][C]
559 = tekst.
560 M. eenen vreesel. g.
561 Maer d.w. schiere g.
Ga naar margenoot+ 562 ‖ soe wederstaen
563 van allen
564 moeste
565 Maer e.g.b. hi daere
566 Eenen
567 noot
568 beet
[D]
559 = tekst.
560 M. eenen v. gerochte
561 en 562 ontbreken.
563 Dies was hij dierste
564 Die ter erden moeste vallen
565 tot 576 ontbreken.
564 moesten Heelu vs. 5596 en de hss. C en D der Brabantsche Yeesten beide hebben het enkelvoud; moesten is niet anders op te vatten: derde-persoon-enkelvoudsvormen met -n zijn immers bij Velthem nogal talrijk. 568 berroet : ber- in het hs. voluit en de tweede r boven den regel bijgeschreven met een aanwijzing tusschen de eerste -r- en de -o-.
-
voetnoot560
-
Met enen vreseliken gedochte maakt den indruk van een stoplap; verg. Heelu vs. 5590: Alse coenlike alsmen soeken mochte.
-
voetnoot567
-
hi = niet: Walram van La Roche, maar: de graaf van Luxemburg. Indien we Heelu niet hadden, zou het zoogoed als onmogelijk zijn te beslissen, wie hier ‘noot hadde’, zoozeer heeft Velthem weer bekort. Na vermeld te hebben, dat Walram de eerste van allen het leven liet, zet Heelu uiteen dat de toestand zich aanvankelijk anders liet aanzien, vss. 5599-5609: Maer nochtan, te dien tide, Dochte hen, datti vanden stride Bat die porsse over lede Dan die grave, sijn broeder, dede. Daer bi bat hi enen vromen Ridder die met hem was comen, van Halloes her Berroet: ‘Ic sie nu in grooter noet Minen broeder, ende seere verladen; Vaert te hem, staet hem in staden, Oft hi blivet nu verslagen’.
-
voetnoot568
-
her Berroet = Berroet van Halloes, zooals Heelu vs. 5605 hem noemt. Verg. Hemricourt, Miroir des nobles de Hesbaye, p. 98. Halloes = Halloy. Berroet van Halloes wordt sprekende ingevoerd bij Heelu vss. 5012 vlgg., een passage die door Velthem is overgeslagen: zie boven de aanteekening bij vs. 360-362.
-
-
[tekstkritische noot][C]
569 mach ic
570 mi dlijff worden
571 porrede
572 Maer hi werdt schiere wederstaen
573 en const
574 omme w.h. waelraven
575 Stortte van s. ors n.
576 derwairt (voluit)
577 heere doot
578 D. schade was e.j. groot
579 waermen
580 waelraeven een d.b.
[D]
577 Ende bleef daer verslagen doot
578 Dat scade was ende jamer groot
579 W. waermen r. mocht n.
580 walraven een d.b.
569 magic, ic sal: de fout van Lelong, die het tweede ic had overgeslagen, is reeds verbeterd bij Jonckbloet. 571 en 581 berroet in het hs. voluit.
-
voetnoot569
-
Hi = Berroet van Halloes, zooals Heelu vs. 5612 uitdrukkelijk zegt.
-
voetnoot571
-
Dus porde. Hiernaar kan de foutieve lezing bij Heelu vs. 5615: proevede verbeterd worden, zooals ook reeds door Verdam, Middelnederl. Woordenb, 6, 716 is opgemerkt. - sonder waen: in de plaats van dezen dwazen stoplap verwacht men ⋆ sonder sparen, dat er ditmaal geen zou geweest zijn, en bij Heelu vs. 5615 dan ook staat. Maar Velthem had sonder waen noodig voor zijn rijm.
-
voetnoot572-575
-
Heelu vss. 5617-5623: Hi vant soe vele wedersaken, Dat hi den grave niet en mochte geraken. Doen sach hi om met enen keere, Ende sach doen dat sijn heere, Vander Rochen her Waelrave, Vanden orsse stortte ave, Ende viel op die eerde neder.
-
voetnoot580
- Verg. de uitvoeriger lofspraak bij Heelu vss. 5626-5637 die er o.a. nog bijvoegt: In dietschen lande, van sinen dagen.
-
-
[tekstkritische noot][C]
581 bleeff dair oic g.
582 Maer h.l.h.e. soe s.
583 sterff
584 lutsemborch oic
585 Soude gerne wreken sijns broeders doot
586 weringhe nu groot
587 = tekst.
588 sij twee orssen doot
589 doen
590 Maer men goudt hem ter stat
591 Oic nam d. porsse groot
592 Raese doe v.g.
593 des hertogen
594 Soe d.s.o.g. wert schiere
[D]
581 tot 598 ontbreken.
581 berroet 583 starf en 585 gerne in het hs. voluit. 585 wreken hs.: wrekere (afgekort: wrek'e) stilzwijgend verbeterd door Lelong. Dezelfde emendatie is hier aangenomen, daar ook hs. C der Brabantsche Yeesten die lezing heeft; men zou echter ook kunnen lezen: * Soude gerne wrekere [sijn] sijns broeder doet maar dat is natuurlijk geen vers uit de 14e eeuw. 589 hertoge in het hs. voluit. 591 porse hs.: pse dat natuurlijk kan gelezen worden als * perse maar het Velthem-hs. heeft voluitgeschreven alleen porse. 592 dus: Jonckbloet, Ann. beweert ten onrechte dat het woordje in het hs. ontbreekt.
-
voetnoot592
-
her Raesse ... van Grave. Evenzoo beneden vs. 1282; zie de noot van Willems op Heelu vs. 5679.
-
-
[tekstkritische noot][C]
595 = tekst.
596 Om dat lieten
597 D. trompeners dat sij niet en bl.
598 Sij duchten hem daer die zege v.
599 nieman
600 Dat die h. dus h.g.
601 orsse
602 Ende hi weder op was geseten
603 Oic werdt
604 hiet
[D]
599 Ten sach nieman d.w. gedaen
600 D.h. heeft bestaen
601 tot 612 ontbreken.
596 liet[en]: aangevuld in overeenstemming met Heelu vs. 5673 en hs. C der Brabantsche Yeesten. Jonckbloet, Ann. heeft de emendatie wenschelijk geacht, maar ze niet opgenomen. 597 trompeneers: -eers in het hs. voluit. 598 dar die hs.: dattie Het voegwoord dat is hier zeker onmogelijk; de lezing van hs. C der Brabantsche Yeesten wijst aan, hoe die van 't hs. te verbeteren is. Verwarring van r en t, zooals ze hier blijkbaar heeft plaats gevonden, is niet zeldzaam. De verbetering is ook reeds voorgesteld door Jonckbloet, Ann. 692 tongereken hs.: tonge reken
-
voetnoot596-597
- Deze mededeeling maakt hier weinig indruk, maar des te meer bij Heelu, die reeds medegedeeld had waarom de hertog den trompet had laten steken, vss. 5668: Die hertoge hadde heeten blosen Sine bosinen, na die manieren Daer men stormt, ochte sal tornieren, Om dat hire sine liede bi Stout soude maken. Maar toen de ‘minstrere’ de Brabantsche vlag zagen ‘sinken ... sonder ghewere’, tot groot leed van Hertog Jan en heel zijn leger, dan staakten ze hun blazen.
-
voetnoot601
-
Doen sijn ors was gesteken. Het feit, waarop dat zinnetje slaat is wel bij Heelu vss. 5697-5719 vermeld, maar Velthem heeft het overgeslagen.
-
voetnoot603-604
- Bij Heelu vss. 5720-5724 duidelijker: Van enen vromegen serjante ... Wert die baniere op gehouden Van Brabant weder, doen si sanc, Met cruchte doen, eer yet lanc.
-
voetnoot604
-
Clause ... van Ouden. Bij Butkens, Trophées du Brabant I, blz. 344, wordt Nicolas de Ouden onder de Brabantsche leenmannen vermeld. Een dorp Ouwen ligt bij Grobbendonck, ten westen van Herenthals.
-
-
[tekstkritische noot][C]
605 Daerna donse b.v.
606 dair voirt
607 Woutere
608 Van desen tween g.
609 Werdt sij
610 Dat sij nye
611 Totten eynde
Ga naar margenoot+ 612 ‖ boesinen
613 N. toe w.d. soe u.
614 datter moeste
615 dair
616 = tekst.
[D]
613 Want die porsse was so utermaten
614 So dat hij daer moeste laten
615 Sijn ors daer hij op sat
616 hij
609 Werd in het hs. voluit. 612 bosinen : de fout bij Lelong: * bosmen, vermoedelijk niet meer dan een drukfout, is ook reeds verbeterd bij Jonckbloet en Verdam, Middelnederl. Woordenb. 1, 1389. 616 porssen : bij Lelong verkeerdelijk * prossen ( wellicht niet meer dan een drukfout) en dan ook reeds verbeterd bij Jonckbloet. Toch schijnt de vorm prosse wel voor te komen, maar de uitgave waaruit Verdam, Middelnederl. Woordenb. 6, 285 hem citeert, nl. Grimb. Oorl. II, 3313 var., is niet volkomen betrouwbaar.
-
voetnoot607
-
Wouter ... vander Capellen wordt evenzeer genoemd als leenman bij Butkens, t.a.p.: Wouthier de la Chapelle. Capelle zal wel zijn Capelle-op-den-Bossche, ten westen van Mechelen.
-
voetnoot612
-
Doen bliesen die bosinen saen, nl. ‘doen si die baniere sagen Opgaen, ende weder bladen’, zooals Heelu vss. 5742-5743 vlgg. zegt.
-
voetnoot613-615
- Bekort naar Heelu vss. 5744-5749, die duidelijk laat uitkomen hoe men ten onrechte meende dat doen sceen al ontladen Die hertoge, maer hi en was.
-
-
[tekstkritische noot][C]
617 D.h. vander hofstad her Aernoudt
618 E. orsse gaff e.m. gewoudt
619 = tekst.
620 = tekst.
621 Aernoudt doen
622 volghde
Opschrift: Hoe de Grave van lutsenborch met twee Bastaert sonen inden strijt verslegen sijn
623 dweers
624 = tekst.
625 Dat sij twintich en volghden niet
626 Maer c. daet d. es geschiet
[D]
617 D.h. vander hoofstat her arnout
618 E. pert gaf en m.g.
619 Sloech hij dwers in den strijt
620 = tekst.
621 D.a. herde saen g.
622 E. volgde na den edelen man
623 Doen die h. so sloech in
624 = tekst.
625 D.h. sij xx en volgden niet
626 Maer c. daet
617 vander hofstat [her] arnout: het woordje * her is ingevoegd metri causa, in overeenstemming met de lezing van de hss. C en D der Brabantsche Yeesten, en met Velthem's vrij vaste gewoonte om bij omzetting der namen den voornaam steeds door ‘her’ te laten voorafgaan: zie b.v. vss. 161, 350, 370, 1056 enz. in capp. 16-20. 619 dwers in het hs. voluit. 622 edelen man: Lelong's verkeerde lezing werd reeds verbeterd bij Jonckbloet en door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 515. C. 10, opschr. Lusselhorch hs: lusselb'ch Zie boven bij vs. 455. 623 en 627 dwers in het hs. voluit.
-
voetnoot617
-
vander Hofstat [her] Arnout: onder de Brabantsche leenmannen vermeld bij Butkens, Trophées du Brabant I, 343: Arnou de le Hofstat fils de Godefroy; en bij Divaeus, Rerum Lovan. p. 87 Hij sneuvelde in den slag bij Kortrijk. Verg. Willems op Heelu vs. 5752.
-
voetnoot620
-
Een, nl. een ‘ors’, zooals Heelu vs. 5762-5763 uitdrukkelijk zegt.
|