| |
| |
| |
Dubbele boekhouding
Ze had geboeid toegekeken toen hij zaterdag na het avondmaal het huishoudboekje controleerde. Hij was erg consciëntieus, zoals hij alles altijd stipt en gecontroleerd deed. Haar huishouduitgaven over de week van maandag 11 october tot en met zaterdag 16 october 1937 werden keurig opgeteld en van commentaar voorzien.
f1,50 had ze die week aan Nora uitgegeven: was dat wel nodig geweest? En die fles wijn van f1,-? Ze had geheimzinnig geglimlacht, terwijl ze wist dat die gespeelde nonchalance hem mateloos irriteerde. Maar gemerkt had hij niets; nog steeds doorgrondde hij niet de finesse van haar wekelijks rekenwerk. Ze was lichtelijk teleurgesteld over zijn argeloosheid. Van een begenadigd boekhouder-administrateur van een gerenommeerde plaatselijke bank mocht je toch meer verwachten. Er was zoveel geweest dat haar teleurstelde in de huwelijkse staat.
Na een kwartiertje calculeren sprak hij haar vermanend toe. Ze had f2,74 teveel uitgegeven. Hij begreep dat best, maar f15,- per week was het maximum dat hij gaf om het huishouden te bekostigen.
Deze scene zag ze opnieuw aan haar oog voorbijglijden toen ze over de markt liep. De marktkooplieden waren de boel alweer aan het opbreken en de kisten werden in grote stapels weggebracht. Ze versnelde haar pas, maar op de hoek van de Oranje-Nassaustraat en de Markt keek ze toch in de etalage van juwelier Vaessen. Daar lag de ring voor f23,50. Ze had nog vier weken. Het moest lukken!
| |
| |
Het schriftje in mijn archief is eenentwintig centimeter lang en zestien centimeter breed. De kleur van de kaft is blauw en halfhoog op de voorpagina zit een wit etiketje waarvan de hoeken lijken afgesneden. Een klein driehoekje boven en onder, rechts en links ontbreekt.
In het etiketje is een kader gemaakt van iele, blauwe lijntjes en onder het onderste lijntje staat ‘Limb. Boek- en Kunsthandel, Heerlen.’ Het schriftje is in de rug genaaid met een wit koordje en de laatste steek is voorzien van een knoop. Een platte knoop. Ik tel 28 bladzijden, ongelinieerd. Met potlood zijn rechts kantlijnen getrokken van ongeveer twee centimeter breed. De lijnentrekker heeft zo te zien geen liniaal gebruikt; daarvoor zijn de lijnen te onregelmatig. Een krant heeft dienst gedaan als liniaal, zo schat ik in. De lijnen zijn in het midden enigszins krom, vandaar. De eerste pagina vermeldt bovenaan de datum, maandag 27 Sept. 1937 en de uitgaven van maandag 27 september zijn: vleesch 0,78, melk 0,10 en krant 0,40. Onder de drie getallen staat een streep met de optelling f1,28 en die dag staat onder de optelling nog f0,22 voor brood. Vergeten waarschijnlijk. De totale som van maandag 27 september bedraagt f1,50. Dinsdag 28 september is er meer gekocht. Ze gaf voor bitterkoekjes f0,10 uit, voor shampoo f0,20 en later die week werd er f0,40 voor nooten uitgegeven, waarbij het woord in een ander handschrift (de opteller) verbeterd is in noten. Echter: visch is en blijft visch. Mysterieus blijft natuurlijk ‘ruit betaald f0,55’ en zaterdag ‘hemd gestreken f0,33’. Midden op de derde bladzijde vind je de som van alle dagen:
Maandag |
1,50 |
Dinsdag |
1,69 |
Woensdag |
1,41 |
Donderdag |
2,58 |
Vrijdag |
2,43 |
Zaterdag |
5,51 (waarbij 2,14 voor de kruidenier en 0,90 voor kip) |
|
_____ |
|
15,12 (0,12 te veel) |
| |
| |
Fluisterend had ze hem die week het nieuws verteld van de huisarts. Dat ze over acht maanden moeder en vader zouden worden van de eerste. Innig had hij haar gezoend en gelukgewenst. Later die week was zijn aanvankelijk blije gezicht gaan betrekken van het vele rekenwerk dat hij vooral in zijn dromen verrichtte. Zo zeker was zijn baan niet met 36% werkloosheid en hoe moest het financieel met een derde huisbewoner. Zonder veel overleg had hij erop gestaan dat ze een huishoudboekje zou bijhouden, vanaf de volgende maandag. Ze had wanhopig gekeken en nauwelijks tegengesputterd omdat ze begreep dat er niets anders opzat. Haar huwelijk bestond eruit dat ze vrouw en moeder moest zijn, gehoorzaam aan de man. Die avond ging hij naar de verkenners en had ze uit heimwee naar verloren vrijheid haar bewaarde geschriften van de huishoudschool gezocht. In het schrift met de titel ‘Opvoedkunde’ glinsterden de woorden: ‘Vooral moet het jonge meisje die deugden beoefenen welke haar meer bijzonder passen en die door 'n kind licht opgemerkt en nagevolgd worden, zoals liefde, toegeeflijkheid, gehoorzaamheid, bescheidenheid, vrrijgevigheid, en 'n uiterste waakzaamheid en zorg om niets te doen of te laten wat ook maar in 't minste de zedigheid kwetsen kan.’
Ze was in haar oude schriften eigenlijk op zoek naar het hoofdstuk over Huishoudelijk Boekhouden, maar eenmaal op verkenning in haar oude archief had ze melancholie gevoeld. Hoe mooi had ze het acht jaar daarvoor opgeschreven: dat jonge meisjes dienstbaar moesten zijn, maar wie had haar in godsnaam voorbereid op dit leven vol onrust en machtsstrijd? Waarom hadden ze haar niet verteld dat jongemannen gezegd werd als baas in huis te acteren? En waarom wist zij niet van tevoren dat hij ook niet wist hoe met z'n tweeën het
| |
| |
dagelijks leven onder de knie te krijgen? Ze waren in gebreke gebleven, dat vond ze. Haar een ondergeschikte rol geven, terwijl ze wilde toneelspelen, dichten.
Eindelijk vond ze in haar schriftelijk geheugen het cahier. Aan de binnenkant van de kaft las ze ‘Corrie Boumans, huishoudschool Lent’ en op de gelinieerde bladzijde daarnaast ‘Huishoudelijk Boekhouden’ geschreven met een dikke pen in sierlijke letters:
Onder huishoudelijk boekhouden verstaan we een geregeld en volledig opschrijven van alle uitgaven der huishouding. De uitgaven worden iederen dag op 'n lei of in 'n boekje geschreven om ze eens per week over te boeken.
Het boeken is noodig:
1 | Voor de controle Men weet hoeveel, waaraan en wanneer het geld is uitgegeven. Als men goed inboekt, kan men na een jaar gemakkelijk zien waaraan met desnoods kan bezuinigen. |
2 | Om te weten hoeveel geld men nood-ig heeft. Men kan het dus beter verdelen. |
Ze keek vertederd naar het rode streepje dat de zuster haar had gegeven. Nood-ig was verkeerd, moest afgebroken noodig zijn. Zou ze dat nog ooit leren. Nu nog maakte ze allerlei fouten, al was de vereenvoudiging van de spelling in 1932 doorgevoerd. Marchant heet de professor, wist ze, die de ingenieuze verbetering bedacht had. Maar goed, verder lezen. Ze moest toch weten hoe ze zo'n huishoudboekje moest samenstellen.
3 Bij afwezigheid, ziekte of sterfgeval is het nodig dat men de huishouding gemakkelijk kan overnemen. Het inboeken moet eenvoudig gebeuren en wel zóó dat de uitgaven gemakkelijk te overzien zijn. De uitgaven worden verdeeld in:
| |
| |
1 | Dagelijksche uitgaven, dat zijn die welke men per dag heeft. |
2 | Soortgelijke uitgaven. Hieronder zijn die uitgaven begrepen, die men aan iets bepaaldsch uitgeeft b.v. voedsel, kleeding, werkloon, verlichting enz. |
Hier fronste ze haar wenkbrauwen. Die indeling begreep ze maar half. Later op die dag liep ze naar het centrum. Zo'n half uur lopen. Bij Alberts zouden ze wel een klein schriftje hebben. Toen ze voorbij juwelier Vaessen kwam, glimpte ze in de mooi opgemaakte etalage. De ring trok meteen haar aandacht. Goudkleurig met een zwarte steen. Prachtig was die ring en zo passend bij hem. Maar ja, waar haalde ze het geld vandaan. Anderhalf keer een weekbedrag en ze had nog maar zeven weken de tijd. Verder spoedde ze zich, voorbij drukker en boekhandelaar Alberts, rechts de Dautzenbergstraat in en dan links de hoek om. Haar vader stond niet in de winkel, wel haar zus Fien, die ze hartelijk begroette en die op haar vraag waar vader was naar achter had gewezen. ‘Bij de bijen?’, had ze gevraagd, maar Fien zei dat hij op zijn kantoor was. Ze liep langs de tapijten naar het donkerste gedeelte van de zaak, waar ze voor een kleine deur aarzelend bleef staan. Toch klopte ze aan en op een brommend antwoord opende ze de deur. Tussen de boeken zat hij, de magere man met de sik, die haar vader was. Toen ze over haar boekhoudkundige problemen begon, haalde hij een klein, blauw schriftje tevoorschijn. Onder het onderste, iele kantlijntje stond ‘Limb. Boek- en Kunsthandel’. Hij raadde haar aan een kantlijn te trekken, zodat de cijfers makkelijker op te schrijven waren. ‘Kijk zo’, zei hij, pakte een krant en trok op de eerste bladzijde een lijn langs de krant. Wel bolvormig, maar een kantlijn. Omdat hij toch bezig was, trok hij alle kantlijnen.
| |
| |
Op de terugweg wist ze blindelings de ring te vinden en plotseling begreep ze dat boekhouden en boekhouden twee verschillende fenomenen waren.
Met een gerust hart liep ze verder om bij slager Camps karbonades te kopen en nog wat boterhamvlees. Ze moest achtenzestig cent betalen. De prijs werd op de bruine zak geschreven. Dat zou het eerste bedrag zijn dat ze opschreef: Vleesch 78. De zak verfrommelde ze tot een prop en met een grote boog verdween hij in de prullenbak.
In octoberstaan in het huishoudboekje nog enkele memorabele feiten. De krant wordt dinsdag betaald. Twintig cent kost een weekabonnement. En donderdag 7 october koopt ze voor 45 cent lekkers. Diezelfde dag telefoneert ze in een cel voor 5 cent. Die week houdt ze 1,42 over. Dinsdag 12 october vermaakt ze zich op de kermis en dat kost toch vlug 15 cent. Maar de controleur is streng, want op donderdag 15 october maakt ze een fout in de optelling. Ze schrijft 3,17. In een ander handschrift wordt van de 3 een 4 gemaakt. Haalt ze zo wel voldoende geld uit haar boekhouding voor die glinsterende ring? Die weken kom ik diverse giften tegen. Missie 0,15, Vincentius 0,50, priesterstudiefonds 0,25 en later ook kjv een aalmoes (0,05 op 22 october en 0,05 op 23 october). Op 23 october is er in de weekberekening een fout geslopen. Op zaterdag 6 november betaalt ze aan een werkelooze tien cent. Natuurlijk geeft ze op zaterdag 13 november 1937 extra veel uit, want de familie komt op bezoek. Roel is jarig, hij wordt 29 jaar.
Die zondag, half oktober, liepen ze gearmd de Pancratiuskerk uit. Ze voelde zich rillerig, al wist ze niet of het kwam van de twee maanden zwangerschap of van het kille weer.
| |
| |
Hij was de laatste weken heel behulpzaam geweest, trots als toekomstige vader, al duurde het nog tot rond de twintigste mei. De deken had in deze tien uur mis gepreekt over de boze wolken die samentrokken boven Europa. En dat ondanks het bisschoppelijke verbod op het lidmaatschap van de nsb zoveel katholieken in Heerlen hun stem op die partij hadden uitgebracht. En over het rode gevaar had hij het gehad. Maar aan zo'n veilige arm voelde ze zich veilig. ‘Nederland is immers neutraal’, had hij geruststellend gezegd. En daar vertrouwde ze op. Bij juwelier Vaessen had ze geaarzeld en een licht gevoel van onzekerheid gesimuleerd. Ze had genoeg tijd gekregen om te zien dat de ring aanwezig was en nog altijd f23,50 kostte. Nog drie weken had ze en achter de lakens in een klein doosje lag f14,10. Ondanks z'n ijverig tellen had hij de truc niet door. De ruit op 1 october had maar f0,40 gekost. Hoe zou hij dat moeten weten? En die f0,15 voor de kermis had ze van haar moeder gekregen. Zou God haar vergeven dat ze de Vincentius-vereniging maar een kwartje gegeven had? Stukje bij beetje, centen bij dubbeltjes, had ze die veertien gulden gespaard (ook dat kwartje dat ze gevonden had lag in 't doosje). Ze had nog weinig tijd, maar glimlachend had ze gisteren tegen hem gezegd, dat het boekhouden haar steeds beter af ging. Hij zei dat het te zien was, zonder de dubbele bodem te begrijpen.
Tegen 13 november was ze zeer bedreven geworden in het verdonkeremanen van kleine bedragen. Maar het bedrag van f23,50 was niet helemaal bij elkaar gesprokkeld. Elf november kwam ze f3,10 tekort. Ze liep met het sigarendoosje van haar vader naar de juwelier. Aarzelend opende ze de deur. Bij de toonbank wees ze naar de gouden zegelring met de zwarte steen in de etalage. Ze vroeg de verkoopster haar de ring te laten zien. Ze vond hem nog mooier dan de eerste
| |
| |
keer. Tastend keek ze naar het prijskaartje. ‘Drieëntwintig gulden tien’, zei de verkoopster. Eindelijk durfde ze te vragen of ze het kleinood niet goedkoper kon krijgen. Het meisje verdween in de kantoorruimte en even later kwam mijnheer Vaessen de winkel inlopen. ‘Dag Corrie’, zei hij toen hij de dochter van een medemiddenstander bemerkte. En zij legde uit dat ze slechts f20,10 gespaard had en ze vroeg of ze de ring toch kon kopen. Uiteindelijk hoefde ze nog maar f2,10 te betalen en dat kon volgende week ook.
Ik blader door in het blauwe schrijftje. Dertien november geeft ze inderdaad f6,22 uit om het verjaardagsfeest op te vrolijken. Drie bladzijden verder bij de telling van de week 15-20 november staat in dunne letters bij de optelling in vaders handschrift:
‘Rest voor ring gebruikt. Twee gulden tien’.
|
|