Het volkomen huwelijk
(1926)–Th.H. van de Velde– Auteursrecht onbekendEen studie omtrent zijn physiologie en zijn techniek Voor den arts en den echtgenoot geschreven
[pagina VII]
| |
Aan MARTHA VAN DE VELDE-HOOGLANDT op 21 December 1925 ‘Et comme chaque jour je t'aime davantage, - Aujourd'hui plus qu'hier, et bien moins que demain - Qu'importeront alors’ - - - - - - - - - (ROSEMONDE GÉRARD) | |
[pagina VIII]
| |
Voorbericht bij den derden drukHet blijkt wenschelijk, de hier volgende studie zooveel mogelijk tegen misverstand door oppervlakkige lezers in bescherming te nemen. Daartoe moge het navolgende op den voorgrond worden geplaatst: Dit werk vormt het eerste deel van eene trilogie. Het behandelt de sexueele basis van het huwelijk en heeft ten doel, door volmaking en verfijning der geslachtelijke betrekkingen tusschen de echtgenooten, de krachten, die hen tot elkander trekken, sterker te maken. Het tweede deel, thans nog in bewerking, belicht het vraagstuk van het huwelijksgeluk en zijn behoud van een psychologischen kant en tracht de afstootende krachten tegen te werken: ‘De bestrijding van den echtelijken afkeer’. Ten slotte zal het derde boek zich met het probleem der vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid van het huwelijk - een voor het huwelijksgeluk eveneens zeer belangrijk thema - bezighouden. Dit eerste boek heeft de physiologie der geslachtelijken betrekkingen in het huwelijk tot onderwerp, omdat hare kennis den grondslag voor wetenschap en practijk vormt. Voor den arts wil het een in de medische litteratuur bestaande leemte aanvullen en hem tevens in de gelegenheid stellen, diegenen van hen die zich aan zijne zorgen toevertrouwen, voor wie hij een nauwkeurige onderrichting op dit gebied noodig acht, - en dat het er velen zijn, weten alle artsen - naar de in aanmerking komende plaatsen van een werk te verwijzen, dat hem van de noodzakelijkheid eener in bijzonderheden afdalende, vaak pijnlijke, mondelinge uitlegging ontheft. Verder wil het boek de echtgenooten, die de diensten van den arts niet noodig hebben, ook zonder zijn tusschenkomst helpen, door hun den weg te wijzen naar de hier ter bespreking komende, aan velen hunner onbekende, mogelijkheden ter bereiking van huwelijksgeluk. Dat het werk om deze beide redenen in een ook voor den leek verstaanbare taal moest worden gesteld, spreekt vanzelf. De titel van het boek, die juister uitgedrukt, ‘het volkomen er huwelijk’ (in vergelijking met het tegenwoordige) zou hebben moeten luiden, - hetgeen echter minder goed klinktGa naar voetnoot1) - mag, naar uit den geheelen inhoud duidelijk blijkt, niet zoodanig worden opgevat, alsof de schrijver van meening ware, dat ter bereiking der volkomenheid van het huwelijksgeluk uitsluitend deze factor van belang zoude zijn; hij moet daarentegen als een verkorting worden beschouwd en gelezen worden, alsof er stond: ‘het in physiologisch-technisch opzicht zooveel mogelijk tot volkomenheid gebrachte huwelijk’. 21 Juni 1926. |
|