Servaaslegende
(1993)–Hendrik van Veldeke– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina II]
| |
Voorzijde van de Noodkist uit de twaalfde eeuw.
| |
[pagina III]
| |
Borstbeeld van Sint Servatius uit de zestiende eeuw.
| |
[pagina V]
| |
Miniatuur uit het Weingartner handschrift met afbeelding van Hendrik van Veldeke, veertiende eeuw (Württ. Landesbibliothek Stuttgart).
| |
[pagina VI]
| |
Titelpagina van de Servaaslegende, overgeschreven in de vijftiende eeuw (Bibliotheek Rijksuniversiteit Leiden).
| |
[pagina VIII]
| |
Pentekening uit een twaalfde eeuws handschrift met medaillons, die het maken van een boek afbeelden (Staatsbibliotheek Bamberg).
| |
[pagina IX]
| |
InleidingGa naar eind1Voor wie heden ten dage kennis wil nemen van een boek (verzonnen, historisch of zakelijk), staan twee wegen open: aspirant-lezers kunnen een exemplaar van het betreffende werk aanschaffen in de boekhandel, of ze kunnen - en dat geldt met name oudere titels - een exemplaar lenen bij bibliotheek of vrienden. In principe is het mogelijk elk werk dat deze eeuw van de drukpersen is gerold, te lezen op een tijdstip en plaats die men zelf bepaalt: 's ochtends, 's avonds of 's nachts, in bed of bad, in bus, trein of vliegtuig, op de camping of het strand, of gewoon in een lekkere, luie stoel. Maar zó is het niet altijd geweest. Ofschoon het sinds de uitvinding van de boekdrukkunst (ca. 1450) mogelijk is meer exemplaren van één werk in betrekkelijk korte tijd te vervaardigen, bestaat de hierboven geschetste situatie pas kort. Nog in de vorige eeuw waren boeken verhoudingsgewijs duur: alleen welgestelden konden overgaan tot de aanschaf ervan, voor minder draagkrachtigen boden bibliotheken en leesgezelschappen uitkomst. Maar vóór 1450 was het ‘gewone mensen’ niet of nauwelijks gegeven zich met een boekje in een hoekje terug te trekken; eigenlijk beschikten alleen kloosters over een - overigens zeer - beperkte bibliotheek waaruit individuele kloosterlingen bijbelteksten of stichtelijke literatuur konden lenen. In de Middeleeuwen waren boeken bijna onbetaalbaar: het schrijfwerk was arbeidsintensief en daardoor duur, en ook het materiaal (perkament) was kostbaar. Maar al had men er het geld voor over om een boek te laten vervaardigen, dan nog was er een aantal problemen: wie bezat een exemplaar van de te copiëren tekst? Mocht men dat lenen? Was de begeerde tekst in de eigen landstaal of in het Latijn geschreven? Indien het laatste het geval was, moest hij dan vertaald worden? En zo ja, wie moest dat doen? Achter een mededeling als tussen 1170 en 1183 vertaalde Hendrik van Veldeke de Servaaslegende uit het Latijn in het dialect van het Maasland, in opdracht van Agnes (gravin van Loon) én Hessel (koster van het Servaaskapittel)' gaat een culturele wereld schuil die in sommige opzichten verder van ons bed staat dan de hedendaagse cultuur in bijvoorbeeld Teheran of Tirana. | |
[pagina X]
| |
Kaart van het Karolingische rijk.
|
|