Sint Servaes legende
(1976)–Hendrik van Veldeke– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |||||||
Beschrijving van het handschriftHet handschrift wordt bewaard in de bibliotheek van de Universiteit Leiden, gecatalogiseerd onder het nummer: B(ibliotheca) P(ublica) L(atina) Codex Nr. 1215.
Wat de inhoud betreft, valt het in twee delen uiteen: het eerste gedeelte bevat de Legende van St. Servatius, door Hendrik van Veldeke, het tweede gedeelte enige kleinere prozastukken. We zullen daarom eerst beide delen afzonderlijk behandelen, daarna het handschrift als geheel bezien. | |||||||
I. Het gedeelte met de St. Servatius-legende.Datering: Het materiaal, waarop deze legende geschreven is, is papier. Hierdoor hebben we een aanknopingspunt voor de datering, daar behalve het schrift zelf, ook de watermerken ons hierover uitsluitsel geven. In de eerste drie sexternen komen nl. 3 soorten P's als watermerk voor, waarvan de ene P met kruis (f. 2 en 3) de meeste overeenkomst vertoont met het voorbeeld van BriquetGa naar voetnoot(1) 8605, de tweede P zonder kruis (f. 22 en f. 24) met Briquet 8527, de derde P met kruis (f. 29 en f. 32) het meest overeenkomt met Briquet 8611. In de volgende 6 katernen treffen we nog een ander, weinig voorkomend merk aan (f. 37 en f. 39), nl. een schild met daarop de uit Iardino afgekorte naam Iado, terwijl achter het schild een bisschopsstaf gedeeltelijk te zien is. Dit merk is in Briquet weergegeven onder nr 1876, en is o.a. op Maastrichts papier van 1473 gevonden. Daar | |||||||
[pagina 9]
| |||||||
ook de andere watermerken uit deze tijd stammen, is dit gedeelte van het handschrift te dateren in de tweede helft der 15e eeuw.
Samenstelling: Dit gedeelte bevat 9 sexternen, samen 108 bladen (9 VI).
Signaturen: Aan het einde van ieder sextern, nl. op het verso van het laatste blad, werd de signatuur aangebracht, terwijl de signaturen (j-viij) bovendien gerubriceerd werden. Het 9e katern echter is gesigneerd op het recto van het eerste blad hiervan (viiij), en niet gerubriceerd. Bovendien zijn de 4 eerste bladen van het eerste sextern in recto gesigneerd + j tot + iiij, terwijl blad 6 van het tweede sextern de signatuur a 6 vertoont, hetgeen er op wijst dat de signatuur is aangebracht voordat de katernen beschreven werden. Sommige echter zijn geheel of gedeeltelijk weggesneden bij het binden.
Custoden: Ook komen aan het eind van iedere sextern custoden voor, die bijna de gehele eerste versregel van het nieuwe sextern aangeven, eveneens gerubriceerd en vaak geheel of gedeeltelijk weggesneden.
Afmetingen: De maat van het blad is 205 × 144 mm., die van de bladspiegel c. 137/140 × 79/83 mm., de afschrijving, met loodstift, laat van folio 9 af - een aparte kolom vrij voor de hoofdletters, wat in de eerste 8 bladen dus niet gebeurd is. De breedte der kolommen is op die bladen dan ook maar c. 73 mm. Elke bladzij heeft slechts 1 kolom en telt gemiddeld tussen de 27 en 31 regels. Van afschrijving en foliëring is vrijwel niets meer te zien. Er is slechts een moderne potloodfoliëring (1-108).
Het schrift: Het Servatius hs. is geschreven met goede zwart-bruine inkt, die later minder geconcentreerd is, in de littera cursiva formata (een geposeerde lusletter, die sommigen ook wel ‘bastarda’ noemen), geheel door dezelfde hand, op regelmatige wijze. De vorm der letters geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen: | |||||||
[pagina 10]
| |||||||
Rubricering: Eerste letters der regels gerubriceerd, ook sommige hoofdletters bij eigennamen als Servaes, Otto, Ghysebrecht enz. In rood de titel van prologus en de lombarden, waarmede een indeling wordt gegeven. Twee hiervan zijn groot en met uitgespaard wit in de schachten (12 rr. hoog). De overige zijn 1-5 rr. hoog, doch normaliter 2 regels. De hoofdletters van de eerste regels der bladzijden zijn gewoonlijk uitvoeriger bewerkt met enig zwart of rood penwerk, zelden ook de lange letters, die op die eerste en ook de laatste regels der bladzijde aangetroffen worden. Sommige bovenregels beginnen niet met zo'n (versierde) grote hoofdletter, doch met de gewone gerubriceerde hoofdletter, bv. bl. 1v, 3r, 6v, 7r, 7v, 8v, 11r, 13v, 15r, 20v, 26r; verderop wordt dit aantal geringer. De correstor en rubricator waren een en dezelfde persoon (zie bijv. 59v en 60r, waar geëxpungeerde woorden nog eens met rood zijn doorgehaald). | |||||||
II. Het tweede gedeelte wordt ingenomen door een aantal kleinere prozastukken.Datering: Daar ook dit deel op papier geschreven is, kunnen we wederom de watermerken te hulp roepen voor datering. In de eerste 4 sexternen komt een ‘y’ voor, die overeenkomt met Briquet 9199, welk merk ongeveer 1470-'75 aangetroffen wordt, o.a. gevonden in papier van 1469 in Bar-le-Duc. Het tweede watermerk in de volgende 4 laatste katernen, nl. een hand, waarboven zich een kruis bevindt, is verwant aan Briquet 11417 en moet uit diezelfde tijd zijn.
Samenstelling: Dit gedeelte bevat 7 sexternen en 1 quintern (7 VI, 1 V), samen 94 bladen. | |||||||
[pagina 11]
| |||||||
Signaturen: De signering in de laatste 4 katernen schijnt te zijn aangebracht vóórdat ze in het boek werden opgenomen; tenminste, de signaturen - slechts de ‘b’ 's en ‘c’ 's zijn gedeeltelijk zichbaar in het 2e en 3e katern van deze 4 - zijn alleen te begrijpen wanneer men aanneemt, dat daarmee die katernen werden genummerd, die van dezelfde papiersoort genomen werden, want zij stemmen niet overeen met de rangorde der katernen in dit tweede gedeelte. Aan het begin van het eerste katern, op het 1e en 3e blad (folio 109 en 111) treffen we respectievelijk de signaturen ‘a’ en ‘b’ aan, waaruit blijkt, dat sexternen, in dit gedeelte althans, uit een half quatern plus een quatern werden samengesteld. Hierop zouden ook de fijne signaturen ij en iij kunnen duiden, die men aantreft op de bladen 123 en 125, dus weer een combinatie van half quatern en quatern.
Custoden: Deze komen voor, al zijn wel sommige weggevallen bij het binden. Een ervan, op f. 132v, is met rode inkt onderstreept.
Afmeting: De maten van al de bladzijden zijn 205 × 144 mm.; die van de bladspiegel variëert van 140/150 bij 92/95. De afschrijving met loodstift is hier nog meestal duidelijk te onderscheiden. Elk blad heeft één kolom en telt gemiddeld 30 regels. Naast de potloodfoliëring, die gewoon doorloopt na het Servatiushs., worden de stukken uit dit gedeelte ook weer ieder apart gefoliëerd, ook deze foliëring is uit moderne tijd. Na f. 193 zijn 6 blanco bladen ongefoliëerd (ff. 193a-f).
Schrift: Aan dit deel hebben verschillende handen meegewerkt en wel:
| |||||||
[pagina 12]
| |||||||
Rubricering: a - c gerubriceerd door een en dezelfde hand, die een andere is dan die van de copiïsten van dit gedeelte. a - b heeft zwart opschrift en explicit van de hand van de copiïst in littera textualis. Geen rode opschriften, rode lombarden (1-3 rr. hoog), rubricering en onderstreping. c heeft rode opschriften in een zwierige bastarda, rode lombarden (1-3 rr. hoog), rubricering, parafen, maar geen onderstreping. d: rode opschriften, slecht gevormde lombarden (2-5 rr. hoog), rubricering en interpunctie door de copiïst. | |||||||
III. Eenheid van het gehele handschrift.Al valt het hs. duidelijk in twee grote stukken uiteen, het is toch vermoedelijk in één scriptorium als een geheel geconcipiëerd. Daarop wijst de papiersoort, die overal gelijk is, de analoge bouw der katernen (sexternen), analoge signering (vóór het beschrijven), de versterking door middel van reepjes perkament bij de touwen.
Band: Van de oorspronkelijke kalfsleren band is alleen nog een rechthoekig stuk op het voorplat bewaard (155/157 × 96/97) en misschien de oude houten borden. Een rechthoek van 117 × 55 wordt omsloten door een rand, die vermoedelijk is opgebouwd uit vierkante stempels, waarop twee s-vormige figuren in spiegelbeeld te onderkennen zijn. Waarschijnlijk vindt men die stempel ook driemaal in de middenrechthoek, ditmaal op de punt geplaatst. Deze drie ruiten worden geflankeerd door rozetjes, samengesteld uit 7 cirkeltjes en drie-blaadjes met steel en een klein blaadje of zijtakje aan de voet. In het materiaal van de B.N.M. zijn deze laatste noch de vierkanten met de s-vormige figuren opgenomen. De moderne band van valer | |||||||
[pagina 13]
| |||||||
bruine kleur zal stammen uit de tijd van Bormans. Min of meer is door kleine stempels de oorspronkelijke band daarop nagebootst. Uit deze tijd stammen natuurlijk ook de moderne schutbladen met aantekeningen van ambtenaren der Bibliotheek.
Inhoud:
F. 1-106: Heynrijck van Veldeken, Servatius-legende.
F. 107: blank op vier rr. schrift uit het einde der 16e eeuw na, die een gebrekkige copie zijn van de eerste 6 rr. van f. 106v.
F. 107v-108v: blank.
F. 109-120v: De praerogatiuis sacerdotum (in de 16e eeuw bovengeschreven). Inc. Qvasi stella matutina in medio nebule id est peccatorum Proprietates huius stelle matutine possunt referri ad quemlibet sacerdotem...
F. 120v: Expliciunt prerogatiue sacerdotum...
F. 121: Incipit vita sancte genouefe virginisGa naar voetnoot(1) TEmpore quidem quo ad describendam beate genouefe virginis vitam accessi... Zie Bibliotheca hagiographica latina... (Brux. 1898-'99) nr. 3338.
F. 136: Explicit vita sancte genouephe virginis cum miraculis que per eam dominus operari dignatus est ipsa adhuc in hoc seculo nequaquam superstite.
F. 136v: Sequuntur miracula que dominus noster ihesus xps operari dignatus est per merita beate genouefe virginis post mortem eiusdem. ANno regni septimo dni nostri karoli magnifici regis... B.H.L. 3341.
F. 149: Expliciunt miracula que omnipotens deus operarj dignatus est per preces et merita. beatissime et angelice virginis genouefe in vita necnon post eius transitum de hoc mundo ad regnum etc. Miraculum ardencium - Inc. REgnante ludouico fortissimo francorum rege... B.H.L. 3344. | |||||||
[pagina 14]
| |||||||
F. 152v (nieuwe hand): Incipit vita ac legenda gloriosissimi confessoris atque pontificis seruacij Consanguinei domini nostri ihesu cristi ac nepotis Sancti Johannis baptiste precursoris domini.
F. 153: Inc.: AD illuminandum humanum genus multas in hoc mundo spirituales lucernas... B.H.L. 7617-18.
F. 164v: Inc.: POst huius obitum huni subuersis... B.H.L. 7619.
F. 168v: De electione beati gundulphi confessoris atque po(n)tificis. Inc.: NVnc sequitur electio preciosissimi confessoris xpi... B.H.L. 3706.
F. 172: Expl.: Quidam erga nos tantilli... Hij sunt reuera vt confidenter dicamus quos miraculis choruscare. verbis pluere vt nubes... F. 172v... nil scriptum inuenire potuimis et nouimus De hijs actenus Nunc de beati translacione seruacij pauca restringemus (zie B.H.L. 7620).
F. 173: De translacione sancti Seruacij - Inc. KArolo magno monarchium (!) gubernante... (zie B.H.L. 7621).
F. 181v: Inc.: Kvrtilimburgensis ut fama fert sanctimonialis femina finibus mettensium adducta.
F. 188-193 volgen korte stukken, sommige van slechts een paar regels.
F. 188: Inc.: GEns danorum armis potens post mortem katholici karoli lotharingiam peruasit.
F. 188: Inc.: POst mortem Ottonis imperatoris confusum est regnum nimis...
F. 188: Inc.: Gusilanorum pueri autumpnali tempore intrauerunt vineam beati seruacij.
F. 188v: Inc.: HEnricus imperator in traiecto residens a duodecim episcopis dedicari statuit basilicam in similitudinem duodecim apostolorum.
F. 189: Inc.: PRo regni corroboracione habita est aliquando curia in partibus reni et hoc temporibus henrici adhuc etate iuuenilis.
F. 190: Inc.: COmes brabancie henricus dum res traiectensium canonicorum inuaderet sanctus seruacius indixit ei per visum vt cessaret. | |||||||
[pagina 15]
| |||||||
F. 191: Inc.: Rumor beati seruacij statim et velociter peruenit romam quia quibusdam romanorum ea via...
F. 192: Inc.: CErnens autem seruacius pium ihm iudicem xpm leniri non posse in petrum oculos suos deflexit...
F. 193: Inc.: IN partibus francie constructa ecclesiola in memoriam pijssimi seruacij sed dubium fuit vtrum aliquando...
F. 193v: Expli.: ... ex hoc miraculo manifeste patuit hanc ecclesiam fuisse consecratam. O bone seruati. Rest onbeschreven.
F. 193a-193f verso: blank.
F. 194: blank behalve 5 rr. schrift uit de 16e eeuw (midden?): Dit bock hoert toe Hendrick Lenssen en den Len' Daaronder een monogram HL Door dit monogram heen van een andere hand, iets later: Anno m vc / iaerGa naar voetnoot(1) enen'dre (?) est dit geschr(re)uenGa naar voetnoot(2) satus est - 25c (verbeterd uit 15c?) iaer (?)
F. 194v, 194a, 194av, 195 blank op nog andere aantekeningen na:
F. 195: Mon enfant doctrine de ta ieunesse et tu trouueras sagesse (17e eeuw).
F. 195v: Iste est liber (meus: doorgehaald) (Hen: doorgeh.) ennerici (veranderd in enrici) lenssens Mosae traiectensis in scholâ secundae (hand van f. 194) liber hinrici linssens Iste (est) liber Hinrici lenßiens Grammatici mosae traiectensis (hand van een volwassene). ... menende Waeder Ick ick... (tekent de zoon hierbij aan dat het boek eigenlijk toebehoort aan zijn vader? | |||||||
[pagina 16]
| |||||||
Hiertegen zou men kunnen inbrengen, dat deze aantekeningen van jongere tijd schijnen te zijn en dus door dezelfde persoon op latere leeftijd kunnen geschreven zijn).
Herkomst: Onzeker. Papier en eigendomsmerken wijzen naar Limburg. J.H. Bormans vond het hs. bij M. Aussems, notaris te Aubel (vlak bij de Nederlandse grens tussen Maastricht en Verviers) alwaar hij het als scheurpapier op het toilet aantrof. Tot 1880 bleef het in de familie Bosmans, toen het door St. Bosmans, zoon van de vinder, aan de Universiteitsbibliotheek te Leiden werd geschonken.
Literatuur: J.H. Bormans, Het leven van Sinte Lutgardis. In: Dietsche Warande III (1857), blz. 39-42 in de noot. Dez. Sur la découverte de deux anciens poèmes thiois jusqu'ici crus perdus ou ignorés. In: Bull. de l'Acad. Royale des sciences, des lettres et des beaux arts XXVI (1857), Série II, Tome I, p. 501 suiv. Dez. St. Servatius legende van Heynrijck van Veldeken, naer een handschrift uit het midden der XVe eeuw, voor de eerste mael uitgegeven (Maestricht 1858), blz. 28-32. Gelijktijdig in: Annales de la Société historique et archéologique à Maestricht V (1856-58), p. 177 suiv.
L. Scharpé, De Handschriften van Veldeke's Servatius. In: Leuvensche Bijdragen III (1899), blz. 5 vlgg. |
|