Bij de 2de druk
't Is verblijdend, dat onze ‘editio princeps’ van Veldekes 25 Minneliederen reeds thans aan een herdruk toe is. Wij mochten tal van recencies over de Veldeke-editie ontvangen.
Op 'n hoge uitzondering na was de kritiek welwillend en opbouwend. Voor de aandachtige lezer zal het duidelijk zijn, dat wij met verscheidene wenken, wensen en kritische opmerkingen rekening hebben gehouden.
Het blijft echter moeilijk het iedereen naar de zin te maken en zowel een leerling van het m.a.v.o en h.a.v.o., als een student van de Pedagogische Akademie, of van een Universiteit dezelfde kost voor te schotelen.
Op verzoek van sommigen zijn onze gefantaseerde opschriften boven de liederen weggelaten en vervangen door de aanvangsregel. Dit gebruik is vandaag nog bekend in de poëzie.
Wat de toelichting op de minnezangen betreft: een enkeling vond die te uitvoerig. Wij herinneren ons evenwel een advies van een eminent leermeester, de emeritus hoogleraar dr. Leonardus Cornelius Michels: ‘je bent verplicht een tekst uit de M.E. en Gouden Eeuw zo duidelijk als 't kan toe te lichten’. Nog in 1941 huldigde hij deze opvatting, zoals blijkt uit de eerste stelling achter zijn dissertatie ‘Bijdrage tot het onderzoek van Vondel's Werken’ (Nijmegen, 187 blz.): ‘Oude litteraire teksten zonder genoegzame toelichting uitgeven voor een bredere lezerskring is in strijd met de eerbied, aan de teksten en hun schrijvers verschuldigd’.
Maastricht, herfst 1969.
Jef Notermans