Tijl II
(1930)–Anton Van de Velde– Auteursrecht onbekend
[pagina 68]
| |
Derde kapittel.'t Salon van Saturé's huis.
Is natuurlik erg veranderd sinds Saturé's fatale dood. Maar de tradisie bleef leven in de Marquise-mère... De imponerend-korpulente dame zwalpt in 'n karretje rond, hulpeloos, vervreemd tussen de strakke lijn van 't meubilair en de grilligheid van 't behang. Ja - die ouwe Louis=stijl! Vorüber! Dàt is één van 'r melankoliese mijmeringen. Hoe kan 'n vrouw - et de quelle lignée, grands dieux! - zich knus gevoelen in zo'n geprofaneerde wereld! 'r Kleine, soms akelige, gedachtjes dodeinen mee in 't ritme van 'r lamme-wagen. Sinds de kupide Bourgogne 'r gevrichten aanvrat, is 'r leven verdeeld tussen 't patriarkale bed en 't onnozele dagvehikel. 't Doet 'r zó vernederend aan en zó kwetsend, dat scherpe besef van 'r lichamelike neervaart! Ach, wààr is de tijd van 'r jonge glorie? Haar treurige metamorfoze riep de schaduw van eenzaamheid. De marquise is 'n beetje maniak geworden. Begrijpelik met hààr spirit. Ze toeft, zonder nosie van tijd, in 'r ontkleurd verleden. Alle rood is ros geworden... maar ze fantazeert - wel wat luguber - alle voorbije dingen weer tot sprokke droom. Die hàng naar de gevloden verte - én 't besef van 'r groeiende deemstering, deden haar arme hersentjes lichtelik verkranken. Zo kwam de beurt aan spiritisme... 't Is erg als je motbollen onder je vleugels dragen moet! * * * Naast - of buiten! - dat leven-op-sterk-water van de oude dame, roert de verweesde Chou met, af en toe, mannelike allures. Ze liet de huisklok vergroten, opdat die nù dubbel-markant getuigen zou, waar ze vroeger verroeste. De roest-tijd van 'r vader en moeder moest UIT zijn. Niew geluid en niew beweeg. Chou wou aktief zijn, en doen, iets doen waar energie voor nodig is. Dit als reaksie tegen 'r verknoeide jeugd. Maar de erfelikheid kneep Chou in de ziel en maakte 'n duplikaat van Saturé. De hoogmoed, de lage dunk over 't plebs judaeorum, het misvormde konsept van recht en plicht, dat alles zat in 'r | |
[pagina 69]
| |
bloed, ook al was de drukke jonge marquise er niet van bewust.
Er gingen jàren voorbij zonder bizonder voorval. 't Enigst fenomeen dat de koers van 'r leventje kon wijzigen nl. 'n huwelik - business or love, 't kwam er niet op aan! - verscheen nooit op de lijn van 'r troebele einder. En omdàt het diep-vrouwelik element (ce que femme veut!) in haar zó grievend en onvergeeflik gewond was, kwam de natuurlike bondgenoot: de haat 'r gepeins betrekken. Chou ging alles en allen haten. Toen 't eindelik gebeurde dat het volk z'n zóveelste onrechtlustrum met harde klank en vuist gedenken zou, inspireerde de haat Chou's denken en doen zó nijdig dat ze - in samenwerking met 'n trits verlopen gelukzoekers (remember de 3 chemisten in Tijl I!) - 'n soort gewapend legioen improvizeerde dat de lage gemeente ‘mores’ leren zou. Maar daar was Tijl, de jonge, die vlammend 't leven van z'n volk wou verdedigen en bevrijden. En Lamme! Lamme - ex Goedzak - zou meevrochten. 't Kwam er op aan, 't fijne van Chou's plannen te kennen. Lamme's ‘avant-garde’-werk! Hij zou andermaal als lakei de beruchte burcht van Saturé bezoeken en ruiken wàt de geheime fornuizen brouwden. Alsoe geschieddet. En de finale van dit snelle bedrijf bréékt de arme Chou die - jammerlik té laat - 'r grote vergissing beseft. Wanneer in haar ‘das ewig weibliche’ lossnikt in 'n roep om liefde tot de jonge Tijl, bonkt buiten het eerste kanonschot 't sienjaal voor het konflikt dat ZIJ heeft uitgelokt. Het is de tragedie van het onverstand, de tragedie der hartelóze tradisie, de fataliteit die over zo'n mens- en levenskonsept komen MOET. Voor Tijlzoon en ZIJN legioen - ook al is de leidende gedachte zo zwaar-ernstig - is de geschiedenis NIET tragies. De geest vein Tijl - dat amalgama van diepe ernst en levenslust! - vindt de formuul voor 'n plezierig slot aan dit treurspel. Doch dat raakt het vierde kapittel, 't barbaarse bedrijf van de opstand. | |
[pagina 70]
| |
IMARQUISE - LAKEI.
(De oude marquise wordt door 'n lakei in 'r wagentje het salon ingevoerd).
MARQUISE:
Assez! Assez! Arrête donc, rustre! Stil! Grands dieux... (elle s'évente mollement)
LAKEI
(met 'n zeer diepe buiging):
Madame désire-t-elle... MARQUISE
(glissando à la Debussy):
De l'air! Lucht... lucht... J'étouffe...
Ah... ah...
LAKEI
opent ceremonieus 'n venster.
MARQUISE:
Une fine... LAKEI
haalt uit 'n kastje 'n fles en glaasje.
MARQUISE:
Laquais! d'r is 'ne trek in de luch...Ga naar voetnoot(*) LAKEI:
Bien, madame... (wil venster sluiten)
MARQUISE:
Laat af, animal! J'étouffe... LAKEI:
Bien, madame... MARQUISE:
Eponge-moi le front... Oh! oh! quelle chaleur... Ikke stik... LAKEI:
Bien, madame... MARQUISE:
Ah! ah! Laquais!!! Une araignée! 'ne Spin! 'ne Spinnekob! Rij mij wek! Wek! | |
[pagina 71]
| |
LAKEI
(met overtuiging voor zich):
Zut! (buiging) Bien, madame...
MARQUISE:
Pak de spinnekob! LAKEI:
Entre le pouce et l'index, madame. MARQUISE:
Doe ze dood! Tue-la! LAKEI
maakt met wijsvinger en duim 'n plet-beweeg.
MARQUISE:
Is ze...? LAKEI
(siniek):
Spijs, madame. MARQUISE:
Jette-la par la fenêtre. LAKEI
gaat naar 't venster.
MARQUISE:
Non! Pas sur les bégonias! LAKEI:
Alors? Pas de-j-hors? MARQUISE:
Roep de majordome. LAKEI
schelt.
MARQUISE:
Geef de spin aan... LAKEI
annonceert:
Le majordome! | |
IIMARQUISE - LAKEI - MAJORDOME.
MARQUISE:
Majordome, ik feliciteer u!... | |
[pagina 72]
| |
MAJORDOME
(geëkstazieerd):
Oh, madame... MARQUISE:
...voor de netheid... MAJORDOME:
Geloof me, marquise... MARQUISE:
... van m'n salon... MAJORDOME
(voelt onweer naderen):
U bedoelt toch niet...? MARQUISE:
Laquais! LAKEI
(nadert. Buiging.)
MARQUISE:
Laat zien de spin! LAKEI
(met geheven hand):
Hier is 't lijk! MARQUISE
(met bruuske gedachtezwaai):
Hoe laat is 't wel? MAJORDOME
(opent de deur vóór de wijzerplaat der klok):
Quatre heures ex-ac-te-ment. MARQUISE:
Quatre heures. Vier uur in de morgen! Ah! Oh! Quelle nuit! Wat 'n nacht... En ik kan niet slapen... Majordome! MAJORDOME:
Madame... MARQUISE:
Wat betekent die spinnekob? MAJORDOME:
Ik aarzel, madame... Simbolies... MARQUISE:
Wel? Spreek! MAJORDOME:
Araignée du matin: gros chagrin, madame... | |
[pagina 73]
| |
MARQUISE:
Oh! Oh! imbécile! Ge tormenteert me! MAJORDOME:
Madame... MARQUISE
(tot lakei):
Geef de spin aan de majordoom!
(tot majordoom):
In uw zak! In uw zak, zeg ik!
Ah, gros chagrin! Ge zult m'n medium zijn!
(tot lakei):
Laquais!
LAKEI:
Madame... MARQUISE:
De kleine tafel. LAKEI:
De...? MARQUISE:
Pour ma séance. LAKEI
(voor zich):
Hemel! de geesten gaan verschijnen... MARQUISE:
Cognac! LAKEI:
Bien, madame... (voor zich) Ik struikel van de vaak...
MARQUISE
(tot Majordome):
Zet u dààr. MAJORDOME:
Madame... ik bén geen medium. 'k Ben lichtelik onzeker of ik wel... MARQUISE:
Stil! La séance commence.
Leg uw handen hier.
MAJORDOME
(gedempt):
Here, here! Ik transpireer... | |
[pagina 74]
| |
MARQUISE:
Laquais, sluit de ramen.
(terwijl de lakei 'n draperij langs de zaalkant dichtschuift, roept de marquise met 'n grafstem:)
Omega! Ypsilon! Omicron! Py!
Djie! Tie! Dobbeljoe! Die!
Verschijn, Saturé! Saturé, ici!
(Vage en misterieuze geluiden achter de draperij, o.m. gezucht, de koekoek van 'n klok, enz.)
LAKEI
(aan déze zijde der draperij):
Laquais, laquais, 'k ben gebroken. Vier uur, en nog geen bed gezien! Laquais, laat u vallen (hij stuikt tegen de grond) en slaap. Als ze u roepen, zijt ge dichtbij. (inslapend) Laquais, laquais... lala... laque... laquais... (hij snorkt) .
MARQUISE
(achter de draperij):
Ma foi, Saturé, ge doet me wachten!
Omega, Ypsilon, Omicron, Pi!
Djie, tie, dobbeljoe, die...
Verschijn, Saturé! Saturé, ici!
(Heel vooraan, aan déze zijde v.d. draperij, verschijnt LAMME, terwijl ie nog een jasmouw aantrekt.)
| |
IIIMARQUISE - LAKEI - MAJORDOME - LAMME.
LAMME:
Voilà. De eerste is gestroopt. 'k Heb 't palingsvel zelf aangetrokken... Hola! Hier nog 'n schipper (haalt z'n zakdoek boven). Twéé tenue's heb ik niet nodig... Kameraad... (bindt de zakdoek vóór de mond v.d. slapende lakei) verklap me niet. Hou u koest! La disjeplien ê la fors dè-z-armeej!Ga naar voetnoot(*) Kom, 'k zal u gemakkelik leggen. (sleept de lakei terzij ) .
(De majordome komt, lijkbleek, van achter de draperij te voorschijn. Hij kijkt star, en stapt stijf als 'n meccano.)
| |
[pagina 75]
| |
LAMME:
Nogal? Déze is klaar voor ekspedisie! Meneer!... MAJORDOME
(vóór zich):
Omega... Ypsilon... LAMME:
Herrschaft! MAJORDOME, a.v.:
Omicron... Pi... LAMME:
Mesjeu! MAJORDOME, a.v.:
Djie, tie, dobbeljoe, die... LAMME:
Mister... master... Gij ziet er plezant uit! Presies 'n postuur voor 'n grafkelder. (hij geeft hem 'n klap tegen z'n buik. De majordome waggelt even stijf over-en-weer.)
Voelde gij dat? Niet? Dan zal ik u voorzichtig uit de weg zetten! (Hij draagt de plankstijve majordome exit. Ineens hels lawaai achter de draperij.)
| |
IVMARQUISE - LAKEI - LAMME.
MARQUISE:
Saturé!!! LAMME
(die intussen terug opkwam):
Da's niet tegen mij. Die stem komt me bekend voor. Zien, Lamme, en horen... (hij trekt de draperij weg)
(De marquise in paroxisme van spanning, handen gesperd op tafel. Ogen als de spleet van 'n offerblok).
MARQUISE
(onbeweeglik, met 'n zucht):
Enfin... LAMME:
B'jour, marquise! | |
[pagina 76]
| |
MARQUISE
(met 'n beefstem):
Mon ami... LAMME
(voor zich):
Vriendelik, Lamme. (tot marquise) Voui, madame...
MARQUISE:
Tu m'appelles ‘madame’... Hoe stijf! LAMME
(voor zich):
Hoe is die d'r naam ook weer? MARQUISE
(gutturaal):
Herkent ge uw Lolo niet? Dis-donc, Saturé... LAMME
(voor zich):
'k Heb het beet: ik ben de geest van Saturé...
(tot marquise)
Ach, voui, ma sjeer Lolo... Ge gloeit als 'n lollepot!
MARQUISE:
Waar hebt gij geleerd??... LAMME:
Flamand usuel? Ja, zie kind, de omstandigheden hebben dat gewild. MARQUISE:
En die kleding? Waarom in lakei? LAMME:
Uit boetvaardigheid! MARQUISE:
Ik ga u ondervragen. LAMME:
Da's erg. MARQUISE:
Wat staat mij in de toekomst te wachten? LAMME
(met kelderakkoestiek):
De dooood! MARQUISE (schrikt):
Grands dieux! LAMME:
Da's toch zeker niet gelogen.
Moet ge nog méér weten?
| |
[pagina 77]
| |
MARQUISE:
Zijt ge gelukkig? LAMME:
Zo tussendoor. MARQUISE:
Z... zijt ge nog in de purgatoire? LAMME:
Purga...? Ha... nee, nee, dat gaat nogal. (voor zich) Wat wil ze toch?
MARQUISE:
Wààr zal IK terecht komen? LAMME:
Blijft te zien, Belleken. MARQUISE:
Quoi?? LAMME:
Haja! Lolo, bedoel ik... MARQUISE:
Que signifie...? LAMME:
Belleken? 'n Ouw kennis van in de pruimetijd. MARQUISE:
Stouterik... Dàt wist ik niet... LAMME:
'ne Mens kan niet àlles weten. MARQUISE:
Zal ik winnen met ‘Rossinante’? LAMME:
Winnen? Rossinante? Wie is dat? MARQUISE:
Uw paard, Saturé! Op de koers! LAMME:
Moeilike vraag, Lolo. Geesten houden zich met zo'n banale dingen niet bezig. | |
[pagina 78]
| |
MARQUISE:
Maar waarom komt ge dan, als ge niets weet? LAMME:
Waarom hedde gij mij geroepen? MARQUISE:
Saturé, je languis... J'ai besoin de ton secours... LAMME:
Amour, amour! Vraag wat ge wilt! MARQUISE:
Hebt ge veel macht hierboven? LAMME:
Waarom? MARQUISE:
Zoek 's 'n man voor uw dochter! LAMME:
Dat gebeurt beter hier beneden. Nog altijd niet getrouwd? Sakkerdekke... MARQUISE:
Fi donc, Saturé! LAMME:
Pardon, marquise. In de hemel zijn we dat gewoon. MARQUISE:
Chou houdt zich te veel bezig met de basse classe. LAMME:
Heel erg, maar heel schoon. MARQUISE:
Schoon? Aberration, marquis! Ze droomt van 'n eigen leger! Une armée, parfaitement! LAMME:
Doe ze trouwen met 'n generaal. MARQUISE:
Ze wil de rebellen dood. Kapot, Saturé! Uitgeroeid! LAMME:
Da's lelik. Akkoord! | |
[pagina 79]
| |
MARQUISE:
En m'n fondsen dalen... Ons kapitaal weg! wéggegooid aan die fantazie! LAMME:
Steek uw dochter in 'n klooster! MARQUISE:
Gebruik uw macht, Saturé! Geef haar andere gedachten. LAMME:
Zeker, zeker. Is uw dochter hier? MARQUISE:
Elle dort! Ze slaapt, de arme, want morgen... LAMME:
Morgen? MARQUISE:
Helaas! Demain... ach, 't is verschrikkelik... LAMME
(insisteert):
Morgen? MARQUISE:
La lutte finale... LAMME:
Presies. (voor zich) Onthouen, Lamme. (tot de marquise)
Denkt ge dat ik dat alles niet wist, Lolleken? MARQUISE:
Ge wist? LAMME:
Of ik! Ik ben gekomen om u rekenschap te vragen over het gedrag van uw dochter! MARQUISE:
Mij rekenschap? A moi? LAMME:
Waarachtig! Denkt ge dat ik, zonder uw geroep, ook niet zou gekomen zijn? En nu ben ik hier, madam', en ge vertelt onzin over uw fondsen en uw koerspaard en uw kapitaal! En ge laat m'n geest stikken van de dorst!! | |
[pagina 80]
| |
MARQUISE:
Dorst... Ik wist niet... LAMME:
Denkt ge dat geesten niet drinken? MARQUISE
(schenkt bevend in):
Neem, Saturé... LAMME:
Ik drink op de basse classe! MARQUISE:
Blijf kalm, mon chéri! LAMME:
Chéri? Merci! En nu... (hij vaagt z'n mond af) Wat hebt ge met uw dochter gedaan?
MARQUISE:
Ma fille? Blijf kalm, Saturé!... LAMME:
Saturé? Ge zijt te familjaar! (tremolo) O, moeder... nee.e: o, maman! uw plichtsverzuim roept om vraak ten hemel!
MARQUISE:
Seigneur! LAMME:
Sinte Pieter, m'n intieme vriend, eist van u tien reizen op uw knieën naar Scherpenheuvel, aller-retour... MARQUISE
(snikt):
Mais, mon ami... LAMME:
...maar omdat ge in 'n wagentje zit, zal ik u geleiden, dwars door de tormenten des vagevuurs. MARQUISE:
Pitié!! LAMME:
De vlammen zullen u zuiveren... MARQUISE:
Miséricorde! | |
[pagina 81]
| |
LAMME:
...van al de cocktails, teveel gedronken! MARQUISE:
Pardon! LAMME:
...van al de spekulasies en inflasies! MARQUISE:
Pardon! LAMME:
...van al de leugens! MARQUISE:
Pardon! LAMME:
...van uw dekadensie, van uw leeg leven en uw lege ziel!
(terwijl hij 'n tafelkleed over 'r hoofd bindt)
Hou je vast, sjeer Lolo! Ik ben koetsier!
Voor 't eerst na m'n dood met u op zwier!
(hij rijdt haar 'n paar maal de kamer rond)
Bid voor uw zalige penitensie
de litanei van Lamme Goedzak!
(exeunt in razende vaart.)
| |
VLAKEI - BELLEKEN.
(De geknevelde lakei rekt zich in z'n slaap. BELLEKEN komt binnenlopen, één zenuw van angst; kijkt rond, roept gedempt: Lamme...
De geknevelde bromt door z'n létargie heen: Bien, madame..., en dommelt voort). BELLEKEN
(a.v.):
Lamme! (De klokgong bomt één slag.)
BELLEKEN
(schrikt):
Gottekes toch... Lamme! Waar vind ik hem? | |
[pagina 82]
| |
VILAKEI - BELLEKEN - KOMMISSIONAIR.
(Treedt binnen: DE KOMMISSIONAIR met 'n vrachtbrief.) KOMMISSIONAIR
(tikt aan z'n pet):
Juffra... e... madam' de markies'... BELLEKEN:
Och, alle heiligen... KOMM.:
Zijde gaai dâ, die bagage verstuurt? BELLEKEN:
N. nee. KOMM.:
Dâ woageltje mê dâ pak in? (royaal gebaar) Dâ dik pak?
BELLEKEN:
Wagentje? Nee, man, nee... Dat...dat... KOMM.:
Tiens... Wette gaai dan ni of dat 't tarief 1 en 2 is? BELLEKEN:
Tarief? Nee... | |
VIILAKEI - BELLEKEN - KOMMISSIONAIR - LAMME.
(Lamme stormt binnen. Tot kommissionair terwijl hij 'm naar de deur duwt): LAMME:
Tarief 1, lorejas! Spoed u... KOMM.:
Wat is dâ in die kindervoituur? D'r zit presies leven in? LAMME:
Da's 'ne kaktus! Spoed u! KOMM.:
Is dâ ni breekbaar? | |
[pagina 83]
| |
LAMME:
Vraag het 'm zelf. Ajuus! (Kommissionair exit).
| |
VIIILAKEI - BELLEKEN - LAMME.
BELLEKEN
(schuchter):
Lamme... LAMME
(keert zich schielik om):
Wablief? BELLEKEN:
Lamme! (ze gaat aan 't snikken)
LAMME:
Nu is de familie bijna kompleet. Nele zit in de wachtkamer, en gij in 't salon! BELLEKEN:
Lamme, ge moet hier weg. LAMME:
Nù nog niet, Belleken. BELLEKEN:
Ge zit in de wolf z'n muil. LAMME:
't Beest heeft geen tanden, kind. Ik vind het hier goed. BELLEKEN:
Lamme, ze zullen u soldaat maken. LAMME:
Daar zouden ze plezier aan beleven! BELLEKEN:
Maar waarom toeft ge hier, Lamme? LAMME:
Och, 't is zo'n goei keuken! Ik ben op villegiatuur. En tussendoor leer ik horen en zien. BELLEKEN
(gedempt):
Is 't waar dat er oorlog komt? | |
[pagina 84]
| |
LAMME:
Zo? Da's aardig. Hier is 't zo rustig als in 't ministerie. BELLEKEN:
Kom naar huis, Lamme. LAMME:
Morgen... misschien. Ik moet nog wachten. BELLEKEN:
Waarom? LAMME:
Omdat de kloek met eiers ligt... BELLEKEN:
Lamme, ge ratelt. LAMME:
...en de kat met jongen. En de markiezin, djezeken lief! de markiezin... BELLEKEN:
Zwijg nu, Lamme, en ga mee, gauw. LAMME:
De marquise, Belleken... BELLEKEN:
Wat kan ze MIJ schelen! LAMME:
MIJ véél! BELLEKEN:
Wàt? LAMME:
Diepzinnig, he? Ja, kind, 't leven moet ge soms zoeken tussen boom en schors... (telefoonschel)
BELLEKEN
(schrikt op).
LAMME:
Stil, kind. BELLEKEN:
Wat is dat? (telefoonschel).
| |
[pagina 85]
| |
LAMME:
Laat maar gebeuren. Nu nog 'n derde keer... (telefoonschel).
Ziezo. Da's in orde. Misterieus, he? (hij lacht luidkeels)
BELLEKEN
(angstig):
Lamme... LAMME
(stil):
Belleken, we gaan voor ons eigen beginnen. BELLEKEN:
Toch geen...? LAMME:
Natuurlik, jandorie: oorlog. BELLEKEN:
En gij lacht? Lamme, wat gebeurt er? Wat is U overkomen?
Heb ik 't recht niet, te weten, ik? Denkt ge niet aan...?
LAMME:
Presies. Ik denk aan al wat ge wilt. En ik vind het lekker. BELLEKEN:
Ik herken u niet... Mij vringt de angst de strot toe... LAMME:
Mijn strot is open van jolijt! BELLEKEN:
Lafaard! LAMME:
Danke, danke! (met burlesk pathos) Morrrgen, o vrouw, zult ge me standbeelden. En indien Lamme sneuvelt...
BELLEKEN
(snikt).
LAMME:
Ziezo. 'n Ouw savooi als ik heeft water nodig. Belleken, luister: als we ééns beginnen, zal 't gauw gedaan zijn. De tegenvoeters hebben vijf kanonnen..... Ja.e, de rest moogt ge niet weten. BELLEKEN:
Maar gijlie, Lamme? Zonder iets... | |
[pagina 86]
| |
LAMME:
Ekskuus, prinses! (stil) WIJ hebben... Sst. Uit. Ga gauw terug naar huis. Slacht het varken, want morgen...
BELLEKEN:
Lamme, Lamme! Ga mee! Ik durf niet alleen blijven. LAMME:
...óf overmorgen vieren we feest! BELLEKEN
(toonloos):
Feest... LAMME:
Lamme, bruur, 't is hier 'n ongelukkig vrouweklooster. Ga liever naar de trappisten... BELLEKEN:
Lamme, denk aan de kinderen! LAMME:
Die hebben 'n modelvader! Leer me eindelik 's kennen! Lamme zorgt voor... BELLEKEN:
Armoe! LAMME:
...voor moeder Vlaanderen. Armer dan gij, kind. Hààr nest telt méér welpen die honger lijden met konviksie! Ga, Belleken. Slacht het varken! BELLEKEN:
Spot niet. LAMME:
Ga d'r een huren, en leg 't in de pekel! Morgen, zeg ik, morgen is 't Pasen. De vasten uit! We maken festoenen van beuling en koteletten! Ach, m'n lief, m'n weemoedig wijf, ga! (bruusk) Rap! Ik hoor mamzel...
(Hij duwt ze buiten en verdwijnt met haar.)
| |
[pagina 87]
| |
IXLAKEI - CHOU - NELE.
(CHOU treedt binnen, ontsteekt de veilleuse, draait het hoofdlicht uit, zinkt in 'n zetel neer, en verdroomt. NELE is geruisloos binnen getreden en staat tans achter Chou. Op de muur verschijnen woorden, silben, tekens: RECHT! RECHT! 4.000.000 4.000.000. CHOU
(schrikt op, doch blijft als verlamd vóór zich uitstaren):
Recht? Recht? Wat heb ik uitstaans met jullie recht? Boer geboren, wordt geen heer!
(Nu ‘roept’ de muur: VRIJHEID! VRIJHEID!)
CHOU
(a.v.):
Vrijheid? Nonsens! Ik làch er om! Trekhonden ónder de kar! (‘KULTUUR!’ vlekt 't in 't donker).
CHOU
(lacht nerveus):
Emansipasie voor de koeiers! Negerkultuur! (‘HERSTEL!’...)
CHOU
(a.v.):
Wat heb ik te herstellen? Wàt? Vraagt m'n lakei herstel? Vraagt m'n meid herstel? Vraagt m'n kruidenier herstel? M'n foerrier herstel? M'n bankier herstel? (‘BOETE’...)
CHOU
(a.v.):
Boete? Wie? Voor wat? Heb ik u geen land verpacht? Geen genadebrood gegeven? Bouwde ik geen stal voor uw vee? Geen dak boven uw oude dag? Boete? Ge bijt m'n hand die u weldeed! Heb ik dan geen recht u te haten? (‘LIEFDE’...)
| |
[pagina 88]
| |
CHOU
(a.v.):
Ik haat u! Om uw tergende hoogmoed! Om uw gekwaak voor kultuur, recht, en wat nog al meer! Om de wil van uw mannen! Om de vruchtbaarheid van uw vrouwen! Om hun geloof en trouwhartigheid! Om 't gezonde van uw bloed! Om de taaiheid van uw nek! (‘VREDE’...)
CHOU
(recht):
Montjoie! Ge sart me tot in de stilste kluis van m'n gedachten! Vrede? Vrede? Al wou ik ze! al trilt elke vezel van m'n lichaam voor dat witte woord! al beukt het in m'n wake en slaap: Vrede! ik kàn niet! Kàn niet! (Weer verschijnen de 4.000.000, maar ditmaal roodgekleurd.)
Voor de eer van m'n geslacht! Voor z'n blazoen; voor z'n tietels, z'n stand, z'n glorie! Voor 't ontwijken van eigen dood: Oorlog!!... (Het woord ‘oorlog’ sterft op 'r lippen, nu ze Nele vóór zich staan ziet.)
NELE
(bijna klankloos):
Er was 'n tijd, dat uw heer vader
me sloeg met z'n karwats; 'n tijd
dat ik z'n schoenen poetste, en stil
z'n haat en z'n verwensing droeg...
............
Er was 'n tijd dat uw vrouw moeder
me spuwde in 't kwijnende gelaat;
'n tijd dat ik UW speelkat was
en door uw hand werd afgerost...
CHOU:
Gij..., Assepoes?? (herinnering leeft op)
NELE:
Toen voer m'n Tijl
me jubelend naar 't vaderhuis...
| |
[pagina 89]
| |
CHOU
(schamper):
Hoe heerlik, zeg! NELE:
...Maar 't huis van Klaas
was omgebouwd tot een bordeel.
CHOU
(a.v.):
Ach, jammer... NELE:
Nee, GIJ waart er niet.
Maar IK! IK was er - met het kind
dat 'k huiverend onder 't harte droeg!
CHOU:
M'n tijd is... NELE:
...kort. De mijnë ook. Uw moeder heeft u zelf gezoogd. Die melk was wel met haat vermengd! Dat is tradisie van uw ras. CHOU:
Genoeg! NELE:
MIJN ras leeft in m'n zoon.
Hij dweerst uw voet. Het is UW schuld.
Nu vraag ik u: wat wilt ge: vree
of bloed?
CHOU:
Buig dan uw nek! NELE:
Die nek
buigt NIET. Hij 's moe gekromd.
CHOU:
Toch bedelt ge? NELE:
Ik vraag gehoor
voor 't leed van duzenden. 't Is al.
Blijf koppig zo't u lust. De slag
valt drievoud-zwaarder op UW hoofd.
| |
[pagina 90]
| |
CHOU:
Dàt wou ik zien! NELE:
Wat leven WIL,
zàl leven! 't Luttel vredewoord
bood u 'n moeder die in leed
- maar ook in trots! - uw meerdre is!
CHOU
(spot):
Hoe zalig streelt uw zang me, vrouw.
Ik zweef...
NELE:
Té harder wordt uw val. (CHOU schelt.
De geknevelde lakei schrikt wakker met 'n kinderschrei. Hij ontdekt, verdwaasd, dat ie ‘gepropt’ is; trekt de zakdoek van z'n mond weg; springt dan ‘en position’. Lamme knipmest bij de deur.) | |
XLAKEI - CHOU - NELE - LAMME.
NELE:
Ik ga. CHOU:
Gij BLIJFT. (tot Lamme): Laat die heren binnen.
LAMME:
Die...? CHOU:
Die heren uit de hall! LAMME:
Ha! Neem niet kwalik, mamzel! Pas in dienst, he? Ik ken de gewoonten nog niet goed... (met 'n geniepig gebaar naar Nele) 'k Zal dan ineens die sloor buiten zetten... (tot Nele) Kom, kind...
CHOU:
Nee. | |
[pagina 91]
| |
LAMME:
Nee? Mij dacht... CHOU:
Suffit. LAMME:
Merci. (opent 'n deur, fluit, wenkt) Par ici! (buigt en annonceert) L'état-major!
| |
XILAKEI - CHOU - NELE - LAMME - GENERAAL - I en II.
(De generaal en twee van z'n akkolieten treden pompeus binnen. Er volgt 'n heel ceremonieel. Baise-mains, strijkages, ad libitum. Nele staat verweesd. Intussen krijgt Lamme de lakei in 't oog.) LAMME
(voor zich):
Jandorie! M'n dubbelganger is wakker... (Hij glijdt er heen met dievige grote passen, en zegt gedempt tot de lakei:
Weg! LAKEI
(vanuit de hoogte):
Comprends pas. LAMME
(a.v.):
Stik! LAKEI
(schudt mekanies):
Nee. LAMME
(neemt ruggewaarts het tochtscherm pianissimo weg en duwt het geopend tegen de lakei aan):
Zwijg, of ge zijt vermoord. (Hij drukt het scherm dicht (de lakei er binnen in) en duwt de ganse bagage buiten.
L'état-major heeft, nà z'n ceremonie, Nele bekeken als 'n rarekiek.) | |
[pagina 92]
| |
XIICHOU - NELE - GENERAAL - I en II.
GENERAAL
(davert):
Marquise! Wàt bedoelt dat eksemplaar? CHOU:
Moeder Vlaanderen! DE DRIE:
Hihihihihi...... NELE:
Hyena's! 1:
Eh bien, mère Flandre! Ge ziet er mystiek uit. 2:
Nee, fris! GENERAAL:
Appetijtelik! (krult z'n snor; il fait le beau!)
CHOU:
Ecce: de grote mizerie! NELE:
Laat me hieruit! GENERAAL:
Wat 'n meid, mordiou! (hij waagt 'n stap)
NELE:
Raak me niet aan! 1:
Prudencia! 2:
Delikaat grootgebracht... GENERAAL:
En wat komt mamère...? 1:
Smeken? 2:
Voor de koelies? | |
[pagina 93]
| |
CHOU:
Stil, messieurs. Ik wou die vrouw overtuigen... 1:
Van? CHOU:
Van 'r vergissing. GENERAAL:
Le réglement militaire... 1:
Bladzij acht. 2:
Paragraaf twee. GENERAAL:
De la morale, sacrévingdiou! CHOU
(tot Nele):
Zeg aan uw volk, moeder, dat WIJ heden beslissen over zijn lot! Zeg dat we hier vergaderd zijn! GENERAAL:
Halt! Opsluiten! De bak in! NELE:
M'n lijf kunt ge vangen; m'n ziel niet. 1:
En 't hart van Vlaanderen? 2:
Wilt ge't horen?? (hij draait 'n manipulator van de radio: jazzlawaai.)
DE DRIE:
Hihihihi... (trott-esquisse)
NELE:
Leugen! Dàt is 't hart van Vlaanderen niet! Draai verder! Ik weet dat z'n klop elders slaat! Héél anders! Hier! (ze draait de manipulator verder) .
| |
[pagina 94]
| |
'n STEM:
...Broeders, als 't MOET: liever de zeis der gerechtigheid dan 't weifelend bieden van de olijftak... 'n Eew miskenning en lijden... GENERAAL
(slaat met z'n sabel de kast in twee):
Vlan! Dàt is MIJN repliek! 1:
Le mot de la fin. 2:
Viv' Cambronne! CHOU:
Général, spaar uw geweld! GENERAAL:
Die vrouw, marquise, is me 'n gruwel! 1:
Werkt als peper... 2:
Paraziet. CHOU
(schelt).
NELE:
Ik dank u... Mét u, prinsen, is de koning rijk. WIJ spelen niet met poppen! (Lamme treedt binnen.)
| |
XIIICHOU - NELE - GENERAAL - I en II - LAMME.
CHOU:
Laquais, leid die vrouw... NELE:
Tot ziens. DE DRIE:
In 't pa-ra-dijs. | |
[pagina 95]
| |
LAMME
(terwijl ie Nele wegwijst):
Kind, kind, wat 'n geschiedenis! (stil) Zoek de deur. Ik blijf hier...
(Nele exit).
| |
XIVCHOU - GENERAAL - I en II - LAMME.
CHOU
(met 'n bijna moe gebaar):
Zit neer. (De drie blijven, erg wellevend, rechtstaan.)
CHOU
(knakt):
Zit neer! (De drie vallen elk in 'n zetel.)
CHOU
(monotoon):
IK heb tans geen rust. Was er geen afspraak geweest, ik deed u buitengooien. DE DRIE:
Dat-meent-u-niet. CHOU:
OF ik het meen! 'k Ben óp. De laatste tien nachten... (hervat zich) Aux faits, messieurs...
GENERAAL:
Dreunende dinamiet-dans drijft de daad! CHOU:
Zwijg... 1:
'k Zou zeggen: zeis zoeft zerp. Zuiver-zakelik... 2.
Wie weet wààr w'aanlanden wanneer we wankel-weifelend wijken? CHOU:
Zwijgt! GENERAAL:
De dageraad... | |
[pagina 96]
| |
2.
...wacht wie wakker wil wijlen... 1:
Zeker! Zege zingt... CHOU:
Gezanik! Is alles klaar?
(ritenuto) Gereed, bedoel ik, want klaar is 't me niet. Nû min dan vroeger.
GENERAAL
(tot l):
Het plan. (Met z'n drieën ontrollen ze 'n monsterplan, horizontaal.)
CHOU
(kijkt-afwezig-toe).
GENERAAL:
Kijk, marquise... Hier 't hoofdkwartier: zwart punt. Dààr de eerste, dààr de twede brigade. CHOU
(vaag):
Ja... 1:
Hier... (krijgt Lamme in 't oog) Halt! Lakei luistert.
LAMME
(doet of ie wakker schrok):
Wablief? GENERAAL:
Sliept ge, kerel? LAMME:
Ja, K. kop'raal! GENERAAL
(met 'n hand aan de sabelgreep):
Generaal, imbécile! 1 en 2
(dreigend):
Sliept ge? LAMME:
Pardonn, pardonn! CHOU:
Laquais, va dormir. LAMME:
Goed, juffra... (exit)
| |
[pagina 97]
| |
XVCHOU - GENERAAL - I en II.
GENERAAL
(verder analizérend):
Hier... blanko. Plaats voor 't geval dat het leger... 1:
...'t offisiéle! 2:
Begrijpt u wel? GENERAAL:
...bijspringt. L'union... 1:
...fait... 2.
...la force (drie handen ineen)
CHOU:
Ik bewonder uw solidariteit, heren. GENERAAL:
Waarom, marquise? CHOU:
Heeft u geld nodig? GENERAAL
(staat versteld.)
1:
Ach... 2.
Ach... GENERAAL:
Peu s'en faut. De rekruten moeten eten. 1:
WIJ ook. 2.
En munisie! | |
[pagina 98]
| |
CHOU:
Arme lui. (schrijft 'n cheque) Please.
(Drie handen grijpen)
Pardon, messieurs. Hij is op naam van de paardefokker. 't Leger zal beefsteack hebben. 2.
Geef 't liever cognac. (Lamme stormt binnen.)
| |
XVICHOU - GENERAAL - I en II - LAMME.
LAMME:
Heeft meneer geroepen? CHOU
(scherp):
Staat ge aan de deur te luisteren? LAMME:
Nee.e. Maar ik had 'n voorgevoel... CHOU:
Zoeloe! GENERAAL:
Demi-tour! Of 't gevang in! CHOU:
Kalm, heren. Hij is onnozel. LAMME:
Helaas! 1:
Vade! 2.
Retro! 1 en 2:
Belzebub! (Lamme met één sprong buiten.)
(Chou zakt in 'n zetel. De drie over haar gebogen). | |
[pagina 99]
| |
XVIICHOU - GENERAAL - I en II.
CHOU:
En... indien ik de aanval verdagen wil? DE DRIE
(kort):
Nee. GENERAAL:
Waarom? 1:
Waarom? 2:
Waarom? CHOU:
Waarom?... Dàt is de vraag. O, 'k weet het wel: de schuld zit HIER! Maar de INISIALE schuld? Ik leerde toch m'n rol naar jullie souffléren? GENERAAL:
Ach, woorden... 1:
Dromen. 2:
Bedrog. CHOU:
WIE gaf de impuls aan MIJN aksie? GENERAAL:
WIE de kracht aan ONS werk? 1:
De proteksie? 2:
Het geld? CHOU:
Omdat ik geloofde aan 't recht der zaak. GENERAAL:
Vingdiou! Lochent ge tradisie? | |
[pagina 100]
| |
1:
Uw vader? 2:
Uw stand? CHOU:
Toont me 't plan... (De drie ontvouwen andermaal het plan.)
GENERAAL:
Hier is... CHOU:
Wijs me 't front. 1:
Van hier... 2:
...tot dààr. GENERAAL:
Dertig kilometer om te beginnen. 1:
Ga voort. 2:
Très bien, mon général. (Lamme komt stil terug op, aan de àndere zijde. Hij noteert geniepig op z'n jasslip wat hij hoort.
| |
XVIIICHOU - GENERAAL - I en II - LAMME.
CHOU:
Hoeveel mensen kunnen er sterven op die 30 kilometers? GENERAAL:
Heeft geen belan. (wijzend) Geschut hier: Babel.
1:
Dorp... 2:
...in de mijnstreek. | |
[pagina 101]
| |
CHOU:
Het voetvolk? GENERAAL
(wijzend):
Van Doorn... 1:
...tot Distel. GENERAAL:
Silence! Strategie is MIJN vak. CHOU:
En... de aanval? GENERAAL:
L'heure X. Ik fluit. 't Kamm barst los... 1:
Victoire! 2:
Et voilà. LAMME
(kucht).
GENERAAL:
Nog eens? Mordiou! Ik steek 'm... LAMME
(met 'n gebaartje):
Momentje, generaal.
(tot Chou): Daar is 'n man om u te spreken.
CHOU:
De marquise is afwezig. GENERAAL:
Morgen terugkomen. 1 en 2:
Hihihihi. LAMME:
Niks aan te doen, mamzel. 'k Heb de mens langs de voordeur buitengezet, och arme. - 't Is 'ne joernalist. Hij staat er terug... CHOU:
Hoe? | |
[pagina 102]
| |
LAMME:
...langs de servies. CHOU:
En de andere lakei? LAMME:
Hm. Die is... die is presies schijndood. GENERAAL:
Weg, plavei! 1 en 2:
Buiten! GENERAAL:
En die kerel... CHOU
(tot Lamme):
Doe die man wachten. (Lamme exit)
| |
XIXCHOU - GENERAAL - I en II.
GENERAAL:
Quoi? CHOU:
Ik weerhoud u niet, général. 1:
Akkoord met alles? 2:
Geen desiderata meer? CHOU:
N-ee. GENERAAL:
Doe uw huis bewaken, marquise. Ik sein u morgen vroeg. En als 't eerste schot valt, denk dan... 1 en 2:
Denk dan! GENERAAL:
Denk dan... | |
[pagina 103]
| |
CHOU
(droog):
Ik heb het denken verleerd. Uw mes zit me op de keel. GENERAAL:
Denk dan hoe ik aan 't hoofd UWER troepen... CHOU
(pijnlik beheerst):
De mijne, ja. (met korte knik) Messieurs.
DE DRIE
(buigend):
Marquise... (ze willen gaan)
CHOU
(bruusk):
Général. GENERAAL:
A vos ord'. CHOU:
Doe ook... doe ook 'n kerkhof aanleggen. GENERAAL
(na 2 sekonden zwijgen, met 'n gebaar naar I):
Eredienst... 1
(buigt):
Marquise... (Doch Chou zwijgt. Weer 2 sekonden stilte).
2:
Alea jacta est. (De drie exeunt.)
(Lamme herverschijnt.) | |
XXCHOU - LAMME.
LAMME:
Mamzel, die man wil niet wachten. (Chou hoort niet, vrijft zich 't voorhoofd, wankelt even, vertrekt zonder op Lamme acht te slaan.)
LAMME:
M. mamzel! Nebesj! Zou die ook 'n geest gezien hebben? (Ineens schuift de joernalist binnen.)
| |
[pagina 104]
| |
XXILAMME - JOERNALIST.
LAMME:
Nee! da's kras! JOERNALIST:
Heel gewoon. Ik blijf nooit op stal. LAMME:
Gij schrijft in de gazet? JOERN.:
Ja. LAMME:
Gebroken armen en benen? JOERN.:
Nee, politiek. LAMME:
Ha! En ge komt hier ruizemuizen? JOERN.:
Ja. Heel gewoon. LAMME:
Zijde gij voor 't volk? JOERN.:
Meneer! het proletariaat zal door ONS orgaan nooit bedrogen worden. De norm die WIJ hebben aangelegd voor alle voorlichting en deduksies, voor tendenzen en filozofie, voor.. LAMME:
Oeioeioei, m'n oren, m'n oren! JOERN.:
...voor de heropbeuring van het uitgezogen... LAMME:
...uitgelogen... JOERN.:
...gemenebest, is van zo'n zuiverheid... LAMME:
Alla, goed. Dus: gij zijt voor ONS. | |
[pagina 105]
| |
JOERN.:
Ik zweer... LAMME:
Niet nodig. 't Is u gejond. 'k Zal u helpen aan 'n bladzij literatuur met 'n tremolo. Hier, onder tafel! JOERN.:
Moet IK? LAMME:
De enigste kans. JOERN.:
Moet IK? LAMME:
Rap, toe. JOERN.
(kruipt onder tafel. Tafelkleed over hem.)
LAMME:
Luister: ge zit juist op 'n geheime kelderval. Als ge me bedriegt: 'n vinger op de knop, en ge ligt vierklauwens in 'n kuil vol krokodillen!! JOERN.
(weer te voorschijn):
Nee! Ik zweer... LAMME:
Koest! D'r is onraad. (Joernalist terug weg onder tafel. Lamme exit.)
(Chou treedt binnen. Op 't zelfde ogenblik vliegt de buitendeur open, en Tijl jr. verschijnt.) | |
XXIIJOERNALIST - CHOU - TIJL JUNIOR.
CHOU:
Wie zijt gij? TIJL:
De zoon van m'n vader. CHOU
(sarkasties):
How polish! | |
[pagina 106]
| |
TIJL:
Raakt me niet. CHOU:
Dikhuid. TIJL:
Mogelik. CHOU:
Moest in 't oerwoud zitten. TIJL:
M'n vader komt er vandaan. CHOU:
Vond ie 't vervelend? TIJL:
Nee, plezierig. CHOU:
Vreemd. TIJL:
Nee, natuurlik. CHOU:
Zo? TIJL:
Ja. CHOU:
Nee! ge liegt! TIJL:
How polish. Stop. Ik kwam voor zaken. CHOU:
Geld nodig? TIJL
(glimlacht.)
CHOU:
Kan ik u helpen? TIJL:
Ja. (zich hervattend) Nee!
CHOU:
Hoeveel? | |
[pagina 107]
| |
TIJL:
Stik in uw goud! Ik heb honger... CHOU:
Ojee...
(wil schellen):
Zal ik...?
TIJL
(legt z'n hand op de schel):
...naar rechtvaardigheid. CHOU
(lacht nerveus):
Naïef. Wil ik 'n Bijbel? TIJL:
Lees 'm zelf. 't Zal u goed doen. CHOU:
Welk kapittel? TIJL:
De goede Herder! CHOU:
Arm schaap. TIJL:
Heeft 't blaten verleerd. CHOU:
Wàt steekt er onder uw vacht? TIJL:
Geen beursgazet! CHOU:
Wat dan? TIJL:
Dit. (toont haar John's papieren)
CHOU:
...... TIJL:
Ge zijt gekwoteerd. CHOU:
Hoog? TIJL:
Bankroet. | |
[pagina 108]
| |
CHOU
(trekt 'r revolver.)
TIJL:
Zó weinig moed? CHOU:
Ruk uit. TIJL:
Schiet. 't Is nutteloos. CHOU:
Wat... TIJL:
't Zou er niet door gaan. CHOU:
Wat wilt ge? TIJL:
Kapitulasie. CHOU
(richt 'r revolver op 'r eigen hart.)
TIJL
(houdt 't wapen afgekeerd):
Koest. Eerst spreken. CHOU:
Nee. TIJL
(laat 't wapen los):
Schiet dan. CHOU
(zinkt in 'n zetel. De revolver valt.)
TIJL:
'k Dacht het. Arm ding. CHOU
(snikt even.)
TIJL:
Slik. 't Zal over gaan. CHOU:
Bruut. TIJL:
Permitteert? (hij rukt 'n kofferken open.)
CHOU
(veert recht.)
| |
[pagina 109]
| |
TIJL:
Ik krenk u. Met overtuiging. CHOU:
Dief. TIJL:
Verkeerd, kind. 'k Ben van de polisie. CHOU
(schimpt):
Zedenpolisie? TIJL:
De GOEDE zeden. CHOU
(schelt.)
TIJL
(lezend in papieren uit 't kofferken gehaald):
...Ongeveer twintig duzend man... CHOU:
Is 't u genoeg? TIJL:
WIJ tellen vier miljoen. CHOU
(schelt weer.)
TIJL:
Is 't u genoeg? CHOU:
We zijn u vóór! TIJL:
Sinds honderd jaar; nù niet. CHOU:
Toch wel! TIJL:
Zo? CHOU:
't Legioen is in aksie. TIJL:
Sedert...? CHOU:
Deze nacht. | |
[pagina 110]
| |
TIJL:
ONS legioen ook. CHOU:
Sedert? TIJL:
Gisteravend. (LAMME komt binnen, met 'n marmit en 'n pollepel gewapend.)
| |
XXIIIJOERNALIST - CHOU - TIJL JUNIOR - LAMME.
LAMME:
Wablief, mamzel? TIJL
(tot Lamme):
Zit neer, Lamme. Da's gezelliger. CHOU
(is knock-out.)
LAMME:
Wil ik eerst de tafel dekken? TIJL:
Geef ons 'n borrel. LAMME
(schenkt drie glazen vol.)
TIJL
(tot Chou):
Verrast? LAMME:
't Zal de laatste keer niet zijn. (heft z'n glas) Egalitee, fraternitee en libertee! Santee! (glas in één teug leeg.)
CHOU
(dol):
Kaffers! TIJL:
Schampt af. LAMME:
Drink 's, mamzel. Voor de alterasie... | |
[pagina 111]
| |
TIJL:
Hou de jonge dame gezelschap, Lamme. Gedraag u ordelik. (tot Chou) Ekskuus voor één ogenblik. (wipt 'n nevenkamer in.)
| |
XXIVJOERNALIST - CHOU - LAMME.
LAMME:
Mamzel, bezie me zo kwaad niet. Ge maakt me misselik. CHOU:
Laquais! LAMME:
Ach, de zoete herinnering uit 't verleden. CHOU:
Verleden? LAMME:
Presies. Uw geheugen is ziek. 't Is zo, ge waart zoveel jonger... en IK ook... Vindt ge me veel veranderd? CHOU
(maakt 'n bruusk gebaar grondwaarts.)
LAMME:
Pardon... Zo'n ding is gevaarlik in kinderhanden. (steekt de revolver in z'n zak)
Jaja... Uw vader was gewéldig, juffra! Maar we hebben 'm toch klein gekregen, he? CHOU:
Mijn vader? LAMME:
Tja... 't Heeft niet veel geholpen, want GIJ zijt even... CHOU
(recht; wil de deur uit.)
LAMME:
Blijf rustig, jong'! 't Is hier te goed om weg te gaan. De majordome ligt in onmacht in z'n alkoof. De lakeien hangen te drogen, en... CHOU:
Dieux! Wat is er met m'n moeder...? | |
[pagina 112]
| |
LAMME:
Geëvakueerd. CHOU:
Wàt? LAMME:
Naar 'n sanatorium.
Val nu niet flauw. Ze zal er kalm 'r laatste tientje bidden.
't Mens sloeg kadul na de laatste geestverschijning.
CHOU
(barst los):
Crapules! (loopt naar de telefoon.)
LAMME:
Doe maar. 'k Zal intussen op uw gezondheid... (hij drinkt.)
CHOU
(aan de telefoon):
Allo. - (ze verstomt) Allo... wààt? (nerveus) Geef me de sentrale. Allo! sentrale!
LAMME:
Verloren moeite, kind. De sentrale is dood. CHOU:
Allo! Wie is daar? LAMME:
Luister! CHOU:
Wat? Wie? Tij... LAMME
(verduidelikt):
Tijl! jandorie! CHOU:
Tijl? LAMME:
Uilespiegel! Wacht's. (neemt de hoorn over van de verdwaasde Chou) Allooo! Tijl? Hier Lamme. Uw zoon? In goei kondisie. We zitten gezellig bij de markiezin... 'n Lief kind, Tijl! Allo? Ja, 'k zal 't zeggen. Tot straks...
CHOU
(voor zich):
Tijl? | |
[pagina 113]
| |
LAMME:
Voui, madam'! Et moi, c'est son serviteu'... CHOU
(alles wordt haar duidelik):
Roep je vriend hier. LAMME:
Laat 'm gerust, mamzel. We gaan wij eens plezierig... CHOU:
Is uw vriend...? LAMME:
'n Kaffer als ik. CHOU:
...de zoon... LAMME:
Tijl junior, wis en waar. CHOU
(voor zich):
Waarom heb ik niet...? LAMME:
Geschoten? Da's triestig, he? Maar IK vind het plezant! CHOU
(klaagt gesmoord):
M'n hoofd... m'n hoofd... LAMME:
Drink 's. Ge ziet er verliefd uit. CHOU:
Ik hààt u, hààt u allemaal! LAMME:
Brul uw haat de wereld over. Da's geen niews meer. En als GIJ 't niet doet, zal IK vertellen. CHOU:
Zwijg, lafaard! Tegenover 'n vrouw... LAMME:
Half vrouw, half simbool! Die halve vrouw laat ik gerust, maar dat half simbool... Sakkerdekke, kind, wilde geloven dat m'n goesting groot is om met u 'ne razende sabat te dansen? | |
[pagina 114]
| |
CHOU:
Gek niet, Lamme... LAMME:
M'n naam nóg niet vergeten? CHOU:
Gek niet! Nù wellicht sterven er honderden... LAMME:
Wil ik 'n treurmarsj? CHOU:
Uw lach dekt onrust. LAMME:
Onrust is dood. CHOU:
...Of schrik. LAMME:
Schrik is dood. We hebben dat 'n eew lang gekend. Kwestie van gewoonte. Maar nù, markiezin, is er NIETS dan dood óf leven. 't Eén of 't ander. 't Regiem van Saturé - bébé, maman, tutu! - is uit! We zijn meerderjarig geworden. Gister klonk 't sienjaal van de opstand. Wilt ge't horen, lieve meid? (Bang! op z'n marmit. Lamme heeft zich op slag neergezet als 'n pacha, de marmit tussen de knieën.)
CHOU:
Gun me stilte! LAMME:
Die krijgt ge op tijd. (Dan, terwijl ie 't ritme van z'n woorden skandeert met korte knak-slagjes op z'n marmit):
Zó de roffel van de kaffers
als ze gek ten oorlog varen!
Zó de ritmus van ons harte,
't harte van de bedelaren!
Zó de trilling van uw zenuw;
zó uw bloed van angst en vare!
| |
[pagina 115]
| |
Zó 't gepeupel dat gij omkocht
en dat loopt naar eigen dood nu!
Zó het tempo van uw haten;
zó het tempo onzer liefde!
Zó de hagel van 't geschut, en
zó 't getrap van nagelschoenen!
Zó de hoefslag van de peerden;
zó 't geknak der mitraljeuzen;
zó 't gevloek en knarsetanden;
zó de val der korenaren
onder 't zoeven van de zeise!
Zó 't getik der uren, zó het
jagen van ons eindtorment! en
zó de kamp, de laatste!!
CHOU
(schreewt):
Lamme! Zwijg! zwijg, zwijg! LAMME
(Chou's revolver trekkend):
Ik wens u vrede! (Hij schiet naar de lamp. Lamp uit. Alleen de wijzerplaat der klok is verlicht. Chou zelf wordt door de licht-refleks in vage schemer gehuld. De grote sekondewijzer springt, telkens met 'n luide tik, snel voort. 't Is kwart vóór vijf.)
De stem van TIJL jr.:
Lamme! LAMME
(in 't donker):
Tijl! TIJL:
Kom hier! De schatkist! Help verhuizen! LAMME
(exit in de nevenkamer.)
CHOU:
Au secours!! (Plotse verschijning in de fon.
Klaas, ruggelings vastgebonden aan 'n paal, op de brandstapel. Soetkin, neergebroken, op de knieën vóór hem. Boven Klaas' hoofd 'n papier waarop: Klaas de Damme, traître.) | |
[pagina 116]
| |
XXVJOERNALIST - CHOU - KLAAS - SOETKIN.
SOETKIN
(klaagt):
Klaas...... KLAAS
(dof):
Soetkin, zoet wijf, leen goed voêr aan Tijl...
opdat door HEM worde gedaan
wat MIJ niet werd gejond...
SOETKIN:
Voor u zal hij leven, Klaas, m'n énige... KLAAS:
Dank God voor die erfgenaam. SOETKIN:
M'n vreugde en soelaas... KLAAS:
M'n trots en stut... SOETKIN:
Klaas... KLAAS:
Vaarwel, Soetkin. M'n voeten zijn verkoold... SOETKIN:
Klaas... KLAAS:
Soetkin, gij, geloof en liefde,
én Tijl, m'n glorierijke hoop,
redt Vlaanderen...
(hij sterft.)
SOETKIN:
Amen... (Het vizioen verdwijnt.)
CHOU:
Mensen! Mensen! Hoort mij! IK heb het niet gewild! (Ze rukt venster open. Morgenschemer binnen. Chou roept naar buiten toe):
IK heb het niet gewild! Ik werd bedrogen! bedrogen! bedro- | |
[pagina 117]
| |
gen! De wapens neer! De wa-pens neer!! Ik wist niet dat 't zó geweest is, dat 't zó IS! Niet vechten! Geen bloed! Ik wil het niet! Hoort me toch! Hoort me! De wapens weg! Geeft liefde! 't Is nog tijd. Nog juist tijd! Ik kom nog niet te laat. 'k Zal de tijd vertragen! Geen bloed, geen dood... Leven! Leven! Tijd tegenhouden! De klok moet stil! Moet stil! Stil! (ze gaat aan de wijzers hangen) Helpt me toch! Helpt! Au secours! Tijl! Tijl! Help me! (tot de klok) Arrêtetoi... Stil toch! Stil... of ik sterf!
Tijl! (begint te snikken) Tijl... ik heb je nodig! Tijl je moet me redden... ONS redden... Tijl! Ik... ik heb je lief. Ik heb je lief, Tijl. Geloof je niet? 'k Zal sterven... IK zal sterven. Voor JOU als 't moet... en voor de duzend anderen... Maar help me toch... Tijl! Geloof me! Geloof me... Tijl...
(Ze valt, half waanzinnig, van de klokwijzer neer. Tijl en Lamme treden uit de nevenkamer. Lamme draagt 'n koffer.)
| |
XXVIJOERNALIST - CHOU - TIJL JR. - LAMME.
CHOU
(gesmoord):
Tijl... Tijl... hoor me aan. (ze kruipt voor hem) Ik wil niet doden. Ik wil geen opstand meer. Ik begrijp je... Dat ik 't niet vroeger deed, was niet MIJN schuld. Hoor me toch. Geef bevel tot staan! Geen bloed! Geen bloed! Leven voor allen... Leven en liefde in rechtvaardigheid...
(De klok wijst twee minuten vóór vijf aan.)
TIJL
(stil):
't Is twee vóór vijf.
Lamme, zet neer.
(Lamme zet koffer neer.)
En ga naar m'n vader.
CHOU
(hoopvol):
Dank, Tijl, dank! Ik heb je lief... Nee, 'k moet me niet schamen over dat woord! Maar red wat te redden valt! Ik wil 't verleden goed maken. Ik wil boeten. Boeten voor m'n vader... LAMME:
Eén vóór vijf. - en de koffer? | |
[pagina 118]
| |
TIJL:
Ga. CHOU
(tot Tijl):
Je zwijgt? Wat moet ie zeggen? TIJL:
Niets. LAMME
(snijdt telefoondraad door en neemt post mee):
Souvenir... (exit)
CHOU:
Roep hem terug! Doe je vader weten dat... TIJL:
Niets. CHOU:
Neem al wat je wilt... Dit huis... TIJL:
Niets. CHOU
(de koffer bedoelend):
Wou je geld...? TIJL:
Bekoring, ja, om weer te nemen wat uw vader ons ontstolen heeft. 't Walgt me nu. CHOU:
Neem mij dan! Neem mij! Als meid zo je wilt... Ik heb je lief... TIJL:
Gij zijt te laat geboren... CHOU
(met 'n angstige blik naar de klok):
Vijf uur! (Kanonschot in de verte): Tijl!!!
TIJL:
Het woord is aan het volk. (exit)
CHOU
(zinkt ineen bij de deur.)
(Kanonschot. Korte poos. Dan kruipt de joernalist onder tafel uit.)
JOERNALIST:
Vermille! Da's triestig... M'n vulpen is leeg... |
|