| |
| |
| |
Vierde kapittel.
De tinnen van 't oude Belfort.
In de fon bergt 'n massieve poort de reuzeklokke Roeland. Het eindelike gevecht van Tijl en diens akkolieten met, aan de overzij, het legioen van Chou en 'r generaal, is reeds geruime tijd aan gang.
Voor de direksie van hun ‘geschut’ hadden de Tijlianen hun tente opgeslagen boven op 't belfort. Van daaruit volgden Brabo en Lamme - elk afzonderlik telefonies verbonden - de fazes van de kamp, en richtten via telefoon, de draagwijdte van de projektielen...
| |
I
LAMME - BRABO.
(telefoonhelm op 't hoofd, leunt over de borstweer, en speurt met 'n veldkijker na wat er in de rumoerige strijd onder hem op de Vlaamse aarde gebeurt. Ineens slaat ie z'n armen de lucht in. Dan davert ie in de mikro:
Raak, mannen! Vlak op hun snoet! Koeragie!
Twede batterij: honderd meter verlengen! Los!!
(verwijderd geschut)
Hahaha! Raak! Raak alweer! Als 't zó voortgaat zal 't te gauw gedaan zijn.
Brabo!!
(vanuit de ‘onderwereld’):
Lamme!
(roept door 'n valdeur naar beneden):
Spijs! Brabo!... De hele Schelde zwelt van de peperkoek!
't Is hier nog wat anders als te Groeninge!
(a.v.):
Zwijg! Ik zie 'n witte vlag...
Natuurlik. Ze stikken in de brij, en roepen om genâ. W'hebben ze liggen, Brabo. Marniks kan er 'n punt aan zuigen!
(a.v.):
Hebben we genoeg munisie?
| |
| |
Genoeg om héél Brussel in de pap te versmachten. Willem de Zwijger begint te spreken. 'k Hoor 't vanuit z'n graf. (in de telefoon) Eerste batterij: Drie honderd meter verlengen. Katoen! Salvo! Pardaf! 't Is 'n orgie van peperkoek! 'n Titaniese Vesuvius! Hij braakt vliegenlijm! Pyramiden van poten en oren!
(a.v.):
Nóg 'n witte vlag!
Niets dan witte vlaggen. Da's hun niewe nasionale kleur. Zie, Brabo, zie! 't Wordt 'n Himalaya van verpeperkoekte wormen... Ze lekken de een op de ander als makabere stroop!
(bruusk):
Pas op!
('n Scherp gefluit. Direkt daarop 'n nabije ontploffing.)
Da's tegen ons.
Ze riskéren ook nog 'n balleken. 'n Kinderkuch! (hij loert door z'n kijker). Brabo, nu moogt GIJ beginnen. 't Restantje vlucht zo rap, dat ze voor mij buiten schot zitten. Haal er uw zwaar geschut bij!
(kommandeert beneden):
Honderd meter...
(herhaalt):
Zuid-oost Babel.
(Salvo in de verte.)
(aan z'n kijker):
Ernaast. Snel! Twéé honderd meter, zuid-zuid-oost...
Twéé honderd meter, zuid-zuid-oost...
(Salvo.)
| |
| |
Boem! Tralaliere! Er midden in. Mierennest. (aan de telefoon) Allo? Ja. Stoppen? Goed.
(tot Brabo) Stop! Witte vlaggen overal. Afgelopen. Intussen 'n pijp kanaster. (en hij stopt z'n pijp)
BRABO
(steekt z'n romp uit het valgat):
Lamme, 'k heb er dorst van gekregen.
Ja, Brabo, dat is van al die ontploffingen. Héél de lucht is één walm van sukkade en flepse deeg...
Afijn... die helden zijn toch 'n zoete dood gestorven.
Niet dood, Brabo. Ze liggen gekonfijt in létargie.
Spekulasie-mummies. We zullen ze tijdelik in 't muzeum zetten, en de geleerde mannen van Londen mogen schrijven over de simptomen van die versuikering.
A thing of beauty is a joy for ever...
't Kan wel. 'k Versta geen engels.
Dat wil zeggen: morgen zullen al de meisjes ons kussen.
'k Ben in geen drie dagen nog geschoren.
Heldhaftigheid groeit niet bij 'n lavabo. (hij komt bij Lamme)
Nee... maar 'k voel me presies als 'n bosaap.
Ge kunt nog koloniale koning worden.
Merci. Dan neem ik u mee voor m'n grote mart. Jef Lambeaux zal 't niet kwalik nemen. En de sinjoren hebben monumenten teveel.
| |
| |
Verewig liever de bakker en z'n niewe munisie!
Wel, Brabo, is dat niet nobel? We hebben geen bloed vergoten.
D'r werd honderd jaar lang naar ons met spek geschoten... Wij hebben 'r tans op getrommeld met koekedeeg.
Het oude regiem dood onder onze schater!
...Laat ons 't lijk gauw kisten.
(aan de telefoon):
Allo? Ha, goed. Kom maar af.
Ze komen hierheen, de mannen van Vlaanderen.
(leunt over de borstweer):
Daar zijn ze!
(idem):
Wat dragen ze mee?
't Lijkt 'n vieselik scharminkel... 'k Hoor ze de trap opgaan.
(En daar treden te voorschijn: twee mannen, dragend op 'n berrie: de generaal. Niet dood, de generaal, maar 3/4 bedwelmd, en gemetamorfozeerd tot 'n kleverige klomp bruine brij...)
| |
II
LAMME - BRABO - EERSTE EN TWEDE TIJL-AKKOLIETEN - GENERAAL.
| |
| |
Hoofd van de generale staf des vijandeliken legers.
Schoon, zo plechtig te spreken, kameraad. Voor 'n overwonnene niks dan respekt.
Respekt des innerliken gevoels, des goedgestemden gemoeds, des kontemplérenden geestes, des...
(Er komt beweging in de brij.)
Maar, hemel lief toch, is dàt 'n mens?
Gewéést, Lamme. Nu is 't peperkoek.
En dat noemt gij: de generaal.
Stil... Hij zoekt z'n adem...
Kekseksa, général?......
(met 'n smachtende zucht):
...‘Le ridicule tue...’
De bakker die dàt gelapt heeft, krijgt 'n brevet.
| |
| |
Quelle déconfiture, grands dieux!
't Is één koek geworden. We krijgen die nooit meer vaneen.
(zet zich in ‘postuur’):
Generaal, hebt ge iets te verklaren?
Hij is suf. Klaar voor de folklore. We zullen hem sterilizéren.
(springt recht):
Vi-viva-vivi... (zakt terug op de berrie)
Vitriool. Geef 'm 'n borrel.
(reikt 'm z'n veldfles):
Hier.
| |
| |
(drinkt, proest):
We-wi-wawaa...
Wàter. Natuurlik. Wij smokkelen niet.
Mannen, 'k hoor onze staf. Houdt u koest!
(De twee mannen postéren zich bij de deur. Treden binnen, fiks, paraat en veerkrachtig: De oude Tijl en enkele gezellen.)
| |
III
LAMME - BRABO - 2 TIJL-AKKOLIETEN - GENERAAL TIJL SENIOR - GEZELLEN.
Tijlvader! Is 't niet goed gelukt?
Kom hier, Tijl! (geeft 'm 'n akkolade.)
Dank! Nu de epiloog, kerels. (hij zet zich op de borstweer) Generaal, zijt ge bereid uw neerlaag te erkennen met penne en inkt?
(veert recht):
Vingt mille fois non!
(dwingen hem terug op de berrie):
Kalm!
Laat 'm nog 's dreunen. Z'n mondeling testament met veel getuigen.
| |
| |
Vooruit, generaal, of de doos in!
Gij dwingt me als 'n brute tzar!
Geen honderdduzend russen
het vuur dat in mij blaakt!
Gij hebt mij in m'n eer geraakt,
GENERAAL:
De trouwe troepen die ik zoek...
(schokt even):
Dààrin hebt ge me klein gekregen!
Was 't niet goed, zo'n malse regen?
Smaakte niet de kwaliteit?
Potsenmakers die gij zijt!
| |
| |
Herbegin! en ik doe mede,
maar met ijzer, staal en vuur!
't Wordt ééntonig op de duur.
En wij haten bloedvergieten:
('n Reuzachtige muskiet valt de generaal in front aan.)
Au secours! Hier zijn muskieten!
(slaat rechts en links de lucht in):
Suikerzoeker, circulez!!
Op DIT papier (papier te voorschijn)
zet ge uw naam en zegel. Hier...
(Buiten nadert het bent der Tijl-akkolieten. Er davert 'n forse kreet: Vlandren die leew!
(fortissimo):
Eer ik val...
| |
| |
(En Tijl junior schicht te voorschijn met 'n gescheurde Lioen-vlag.
| |
IV
LAMME - BRABO - 2 TIJL-AKKOLIETEN - GENERAAL - TIJL SENIOR - GEZELLEN - TIJL JUNIOR - BENDE.
(zinkt ineen, definitief ‘gaga’)
Fichu! Gedaan met mij...
Geef 't papier... (tekent schokkend)
Voort, Cicero!
(De generaal wil zich nog even schrap zetten maar weert zich ineens wanhopig tegen de obstinate muskiet, en vlucht weg.)
Vader, hou nu, gij, de vlag.
| |
| |
'k Voel de lente in m'n knoken!
hier te saam! en roep m'n moeder...
(dan loopt ie buiten)
(Opeens verschijnt CHOU, als amazone gekleed. Er is iets gebroken in haar gang en houding. Ze aarzelt even, kijkt rond, herkent Tijl junior.)
| |
V
LAMME - AKKOLIETEN - TIJL SENIOR - TIJL JUNIOR CHOU - GEZELLEN.
(aarzelend):
Me... neer...
(stil):
Dat kind is ongelukkig...
| |
| |
(tot Tijl senior):
Ik wil... ik wil iets doen voor u.
Braaf, maar triestig. Als ik eens dood ben, bid dan voor m'n zielerust.
Nee. Nù wou ik, wou ik iets doen. Goedmaken wat m'n vader MIS deed...
Hadden we ons niet geweerd, freule, ge loecht tans op onze begraving.
(heftig):
Nee! (dof en ingehouden) Is dan m'n woord niets geloof meer waard?
Uw stam was één leugen, vrouw.
(somber):
Mon Dieu, niets dringt tot hen door.
Tóch! Het besef van ons herwonnen geluk.
...Ik voel m'n onmacht. (met 'n plotse gloed in 'r stem) Tijl...
't Vooizeken van 'n sireen...
| |
| |
Ge liegt! (na 'n poos) Ik heb nooit bevroed wat leed was, werkelik leed, de zielepijn van de enkeling, en minder nog de smart die de massa aanvreet... Maar toen het eerste schot over de vlakte dreunde...
Schrik: moeder der wijsheid.
(a.v.:)
Nee! bij m'n hart! Het was geen schrik. Geen schrik voor mezelf! Die éne slag rukte 't keurs van egoisme van me weg. Ik stond zo plots vóór m'n eigen diepste naakte gevoelen... Meelij om duzenden; meelij ook om m'n eigen armoe... En dàn heeft die éne felle schreew m'n hele wezen doorvlamd: liefde...
Dàt was 't - ik voelde 't - wat me heel m'n leven onthouden was... Dàt was m'n armoê, het éne nodige...
(tot Tijl, animato)
Toen ik voor jou op de grond kroop en je smeekte, heb je me luttel gezegd... Het sienjaal voor de opstand was gegeven... Het éne woord, het éne jawoord dat vergeving bracht, en - voor mij toch - de spreuk die m'n grafsteen splijten moest; dat éne, dat éne, arme woord... heeft niemand me gejond...
Verdien ik dan geen brijzel vreugd? Heb ik geen recht op zon? Ik heb me vernederd, zózeer dat 't 'n boete werd voor m'n geslacht geheel.
Schopt ge me weg, Tijl?... Kunnen wij...
(ritenuto):
Kan ik voor jou niets worden, niets zijn...?
(Intussen was Nele binnengetreden en had de laatste replieken gehoord.)
| |
| |
| |
VI
LAMME - AKKOLIETEN - TIJL SENIOR - TIJL JUNIOR - CHOU - NELE - GEZELLEN.
(zacht):
Tijlzoon... gedenk uw moeder.
(stokt):
Vrouw... hebt gij geen deernis...
(tot Chou, stil):
Wat hebt gij ONS aangedaan?
Dicht, jonkvrouw, de laatste strofe in eenzaamheid... Rust moge uw harte zalven.
(snikt):
Dan moet ik gaan...? Wéggaan... hopelóós?
(tot Nele, met 'n vraaggebaar):
Nele...
(tot Chou):
Er is geen vrok in ons hart...
Maar - hoevér sta'k van u...
Recht u, vrouw, en dien m'n volk.
Nee, bij Lioen! ik ben geen arduin! maar nù gaat m'n taak uitsluitend dààrheen waar groter nood is dan in UW leven. God vordere u.
| |
| |
Het lied is uit. Voor romantiek blijft m'n deur gesloten.
(tot Lamme, stil):
Wijs die vrouw de weg naar 't vrije...
Tijl...... (ze snikt hevig) Tijl......
Kom, arm ding... (leidt haar vredig weg)
Dien ons volk, en hou u sterk.
Al hebt ge mizerie in uw ziel, tóch zullen de kerselaars bloeien...
(Lamme en Chou exeunt)
Vader, spreek tot uw volk! Ze hongeren naar uw woord.
(beklimt de borstweer.)
(Achtereenvolgens treden vijf vaandrigs, elk hun vlagge in hand, te voorschijn.)
| |
VII
TIJL SENIOR - TIJL JUNIOR - NELE - 5 VAANDRIGS - GEZELLEN.
Tijl! Gegroet! Antwerpen, hier!
| |
| |
Kerels van Vlaanderen, de oude Tijl
dankt u, en mét hem moeder Nele,
m'n lieve vrouwe, uw patrones!
Slaat nu de vuisten driftig ineen.
Vriendschap, vroedschap bouwen saam
't bolwerk van uw toekomst! Dank
om uw belijdenis en uw trouw!
(LAMME loopt gierend binnen, BELLEKEN meetrekkend.)
| |
VIII
TIJL SENIOR - TIJL JUNIOR - NELE - 5 VAANDRIGS - GEZELLEN - LAMME - BELLEKEN.
Belleken! Belleken! Feest, feest, feest!
(Hij duwt haar in de armen van Nele, en loopt dan de borstweer op.)
Mannen! Broers! Ook Lamme dankt!
Want blij is z'n hart om de viktorie!
Gij, kapoenen, stijfkoppen, boffers,
mopperaars, schrewers, sterrekijkers,
hebt nu bewezen ook één te zijn
waar 't moest voor de eindelike slag!
Vivat de lustige moerlemeye!
Tijl's felle geest was onze inspirasie.
Dààrom kleeft geen bloed aan uw bonte kleren!
Tja! de historie zal schuw vermelden
HOE wij hier vochten! Apotheoties
davert de zon over 't wijds gewest
waar we de snuggere vijand smoorden
in 'n lawine van peperkoek!!
(BRABO stormt binnen met 'n rumoerige groep aanhangers. Hij draagt 'n voorhamer mee.)
| |
| |
| |
IX
TIJL SENIOR - TIJL JUNIOR - NELE - 5 VAANDRIGS - LAMME - BELLEKEN - BRABO - GEZELLEN.
(LAMME trekt taai de poort der klokkekamer open. Roeland hangt te glanzen in de zon.)
(tot Tijlvader):
Tijl! Alhier! Beier de zege!
(Bang! slingert Tijl jr. z'n eerste hamerslag op de dreunende klok...)
(terwijl Tijl jr. met klonkbonken skandeert):
Leewland! Vriland! Vlaanderland!
Land onzer liefde! Weergeboren!
Dietsland! Moerland! Steekt de horen!
Vlaams en vri in ewigheid!!
(De zonne straalt glorieus... De vaandels wuiven... Roeland bromt. En in aller ogen vonkt geluk.)
|
|