Nº 57. – Eene onverwachte vreugde.
Na eenen geruimen tijd van stilte, in welken de zieke onbewegelijk bleef liggen, bespeurde Alex en Iwan, dat hij buitengemeen begon te zweeten. Zij zaten sprakeloos bij zijn leger, en vreesden elken oogenblik, dat hij den laatsten adem zoude uitblazen. Eindelijk maakte de lijder eenige beweging, zij naderden met de lamp, en bespeurden, dat zijne oogen meer helder stonden, en zijne ademhaling, die vroeger kort en afgebroken was, thans meer vrij ging.
‘God zij geloofd’ riep Iwan uit, ‘onze vriend schijnt iets beter te zijn. o Heer! zoudt gij onze beden verhoord hebben? deze onverwachte vreugde hadden wij niet durven hopen!’.
De stuurman zag zijne vrienden met een kwijnend oog aan, en vroeg om drinken, daar hij grooten dorst gevoelde, aan welk verzoek Iwan spoedig voldeed. De zieke zeide, dat het zweeten hem zeer verligt had, waardoor zijne vrienden hoop voedden, dat de ziekte op het hoogst was geweest.
Zij konden hunne vreugde niet bedwingen, tranen van dankbaarheid vloeiden over hunne wangen; zij vielen daarop op hunne kniën, en dankten den hemelschen Vader voor zijne goedheid en liefde, hun aanvankelijk in dezen bewezen.
Alexis en Iwan bragten hunnen zieken vriend vervolgens alle hulp toe, die zij dachten, dat hem nuttig zoude kunnen zijn. Toen Alexis hem thee met melk aanbood, vraagde de stuurman, met eenen lach van vergenoegdheid op het gelaat: ‘van waar krijgt gij die melk?’
Zij verhaalden hem toen, dat het rendier een jong gekregen had, en dat Iwan het oude juist voor de eerste maal gemolken had.
‘Goede God!’ zeide daarop de stuurman, terwijl hij