Nº 8 – Reizen en ontdekkingen in de noordpoollanden.
De jonge lieden maakten in dien tijd met eenen Engelschen scheepskapitein, die met zijn schip, Juno genaamd, in den haven ten anker lag, kennis. Deze was een beroemd zeeman, welke op bijna alle zeeën gevaren, en eene groote ondervinding van de zeevaart verkregen had. Zijn hecht gebouwd schip was van al het nodige voorzien, en bestemd, om eene reis ter ontdekking van de noord-poollanden te doen.
Desttijds waren de noordelijke grenzen van Azië en Amerika nog weinig bekend, gelijk dezelve thans nog niet genoegzaam ontdekt zijn, en de aandacht der geleerden was op het denkbeeld gevestigd, om te weten of er zich aan de Noordpool een uitgestrekt land bevond, dat Noord-Amerika met Siberië verbond. Dan of er ook een doortogt bestond, die om het noorden van Amerika naar de Stille-Zuidzee geleidt. Ook wilde men onderzoeken of er eenen doortogt te vinden was om het noorden van Azië, naar de Behringstraat.
De oplossing dezer vraagstukken werd zoo gewigtig geacht, dat het Engelsch Gouvernement den bevelhebber van het eerste schip, hetwelk om het noorden van Amerika naar de Stille-Zuidzee zoude zeilen, eene premie van 20,000 ponden sterlings, ongeveer 220,000 gulden, beloofde, en 5000 ponden sterlings of 55,000 gulden aan dengenen, welke de noordpool zoude bereiken.
Vele reizigers van onderscheidene natiën hebben destijds dezen doortogt beproefd, maar hun doel niet kunnen bereiken. Intusschen meent men thans, volgens de laatste berigten der Russische reizigers van 1832, dat Azië niet met Noord-Amerika verbonden is.