Bijlage XIX.
Klink-dicht ter blijder komste van Z.D. Hoogheid, Willem Carel Hendrik Friso, bij der gratie Gods, Prinse van Orange en Nassau, Erf-stadhouder, Erf-capitein en Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden etc., etc., etc. binnen Amsterdam, ter wegneeming van het wettig bezwaar, der getrouwe en vrijheid-lievende Burgerij, aldaar.
Beminde Hoeder van deez' vrije Nederlanden!
Vergun mijn Zangeres, dat zij U val te voet:
En aan des Amstels boord de Orange Prins begroet;
Tot Heijl der Burgerij, en Vrijheids beste panden.
Het ingesloopen quaad, verscheurden met zijn tanden
Der Burgren voorrecht, duurgekogt door Vadren bloed.
Het Vaderland vertrapt, wierd door uw hand behoed:
De moed van Batoos Leeuw begon daar door te ontbranden.
Gezeegend zij uw komst, O wijzen Palinuur!
Herstel het ouden recht! Geweld schrikt voor het vuur
dat uit uw oogen straalt, om eigenbaat te doemen.
Mijn hand zwaayt wierook, op het altaar van mijn hart,
ter uwer eer O! Vorst. En de Amstel-maagd benardt
uit vreez', zingt vroolijk om U eeuwiglijk te roemen.
C.v.L.
't Amsterdam, bij Bernardus Mourik, boekverkooper in de Nes, bij de Groote Vleeshal. 1748.