| |
| |
| |
De duidelijke zin
De stijl moet afhankelijk zijn van het doel van het schrijven. De stijl van een verhaal voor zesjarigen (mijn eer-ste lees-boek) behoort een andere stijl te zijn dan die van een dissertatie. Hoe dan ook, u moet met het maximum van uw kritische vermogens uw taal zo hanteren dat uw speciale onderwerp zo volledig mogelijk tot zijn recht komt bij uw speciale lezer. U wilt, laten we dat veiligheidshalve maar aannemen, geen criminologische, psychologische of erotische spanningen teweegroepen als de romanschrijver, u wilt geen ontroeringen wekken als de dichter, u wilt gewoon maar informaties geven, feit na feit, systematisch gerangschikt in duidelijke zinnen. Dat betekent niet dat de taal van uw brief, uw rapport of artikel eentonig moet zijn, maar wel dat u in het belang van uw lezer en uw onderwerp naar doelmatigheid moet streven. Ik som hieronder een paar punten op die u bij dat streven behulpzaam kunnen zijn. Ze staan voor mijn ge mak onder het hoofdstuk over de zin maar sommige ervan kunnen niet ten onrechte ook ergens anders worden gezet.
| |
1. lengte.
Uiteraard is het onmogelijk een vast voorschrift te geven. Telkens korte zinnen lezen vermoeit de lezer evenveel als telkens lange zinnen. Een onervaren schrijver is meestal meer geneigd tot het schrijven van de lange dan van de korte zinnen. Het is zo gemakkelijk zich maar te laten gaan. De stijl van het boekje dat u nu leest, is te dien opzichte nauwelijks voorbeeldig te noemen.
| |
| |
In de Verenigde Staten van Amerika is veel gedaan aan het onderzoek naar de leesbaarheid van teksten (readability research). De readability boys hebben ontdekt dat de verhouding tussen het aantal woorden per bladzijde, de gemiddelde lengte van de zinnen en het aantal lettergrepen de leesbaarheid van een bepaalde tekst voor een groep lezers van een bepaalde ontwikkeling bepaalt. Men komt dan tezamen met een rekensommetje over de ‘aantrekkelijke’ woorden en de ‘persoonlijke’ zinnen tot een getal dat de leesbaarheid aangeeft, bijvoorbeeld 90 - zeer gemakkelijk - stripverhalen - derde klas lagere school - 123 lettergrepen per 100 woorden - 8 of minder woorden per zin. U zult erom glimlachen, vooral als u weet dat er in dat land fraaie metertjes - met getallen - in de handel zijn waarop u de leesbaarheid kunt meten; u moet echter niet blijven glimlachen, want zo dwaas is dat onderzoek heus niet. De formule moet natuurlijk achteraf worden gebruikt ter controle en niet als voorschrift voor een goede stijl.
Lange zinnen veroorzaken herhaaldelijk constructie- en gedachtefouten. Voor de informatieve stijl is een hoofdzin met twee, drie bijzinnen genoeg. Dikwijls stoort niet eens de geweldige lengte die u aan de zin geeft door telkens maar met een nieuw verbindingswoord te beginnen (... die dat,... zodat,... terwijl,... mits..., hetgeen...) maar veel meer de inelkaarvoeging.
dus niet: |
De enige verandering die nu in het model aangebracht is, is dat de drempels die in het ontwerp naar de kant vanwaar de stroom komt, gezet waren, omgedraaid zijn. |
maar liever: |
Er is maar één verandering in het model aangebracht. In het ontwerp waren de drempels gezet naar de kant vanwaar de stroom komt. Deze zijn nu omgedraaid. |
| |
| |
Praten is een passie. Pas ervoor op dat u in uw drang tot informatie niet tot een einde van de zin kunt komen. Begin een nieuwe gedachte in een nieuwe zin en lijm die niet aan de vorige vast.
dus niet: |
...waarbij nog op te merken valt dat...; ... terwijl daartegenover staat dat...; ... hetgeen gemakkelijk in te zien is als men bedenkt dat... |
maar liever: |
Hierbij valt op te merken... Hiertegenover staat... Dit is gemakkelijker in te zien enz. |
| |
2. model.
Kleine kinderen vertellen met hetzelfde schema en toen... en toen... en toen; taalkundigen zien hierin het allereerste stadium van de zinsbouw van onze oervaderen. Dat stadium bent u wel te boven, maar besef wel dat uw lezer zich gaat vervelen als u hem telkens het gelijke zinsmodel voorlegt: onderwerp - gezegde - de rest, onderwerp - gezegde - de rest. Lees eens een paar zinnen hardop en probeer dan voor wat afwisseling te zorgen.
dus niet: |
Het bedrijf is gesticht door... Het vervaardigde oorspronkelijk... Deze produkten bestonden uit... De directie heeft kort geleden besloten... |
maar liever: |
Het bedrijf is gesticht door... Oorspronkelijk vervaardigde het... Deze produkten bestonden uit... Kort geleden heeft de directie besloten... |
| |
3. vragen
U kunt ook zonder bezwaar een enkele keer gebruik maken van een vragende zin. Vooral van een tijdschriftartikel wordt de leesbaarheid verhoogd als de lezer direct in het betoog wordt betrokken.
in plaats van: |
Het valt evenwel te bezien of deze theorie ook voor praktijk enige waarde heeft. In het volgende zal daarop worden ingegaan. |
| |
| |
kan net zo goed: |
Heeft deze theorie eigenlijk wel waarde voor de praktijk? Ik zal proberen deze vraag te beantwoorden. |
| |
4. constructiefouten.
Ieder van ons moet zijn omslachtigheid bestrijden. We verstrikken ons in allerlei rare zinsconstructies en gunnen ons niet de tijd om ons af te vragen: staat er wat ik bedoel?
Haal twee goede uitdrukkingen niet door elkaar. Dus niet: olie behoort tot een van de voornaamste grondstoffen maar olie behoort tot de voornaamste grondstoffen of olie is een van de voornaamste grondstoffen. Verwant met deze bekende fout, de contaminatie, is het pleonasme: een door een bepaald woord aangeduid begrip zit al opgesloten in een ander woord van de zin. Dus niet: u bent gelukkig in staat dat te kunnen doen. Dezelfde fout is aanwezig in: verplicht zijn iets te moeten doen, iets gewoonlijk plegen te doen, toestemming hebben iets te mogen doen.
De constructie met een deelwoord of onbepaalde wijs als zg. beknopte bijzin leidt, wanneer ze ondoordacht wordt toegepast, tot een vreemde verwikkeling, Direct te zien is de fout in nauwelijks vier jaar oud zijnde leerde opa mij fietsen of in opgehangen in de kamer zult u de lamp mooi vinden, maar toch is het meer de gekke situatie die u stoort dan de constructie op zichzelf. Misschien leest u gladweg heen over mechanisch belast, is de weerstand van een metaal minder of het voorwerp moet vrij kunnen trillen om met geluidstrillingen te kunnen onderzoeken. Deze zinnen moeten in orthodox grammaticaal Nederlands zijn: een mechanisch belast metaal biedt minder weerstand en het voorwerp moet vrij kunnen trillen om met geluidstrillingen onderzocht te kunnen worden.
De klassieke regel is: de onderwerpen moeten gelijk zijn.
| |
| |
Terwijl Jan floot, ging Jan de trap op wordt dus correct Jan ging fluitende de trap op, want de fluitende Jan en de trapopgaande Jan zijn identiek. Ik ben echter niet zo honderd ten honderd zeker van die regel; de werkelijkheid is, dunkt me, ingewikkelder. De deelwoorden staan op verschillende plaatsen in de zin, hebben soms een uiteenlopende functie, de onbepaalde wijs kan met en zonder te voorkomen en zelfs helemaal als zelfstandig naamwoord met het lidwoord het of een. Wat denkt u van de volgende zinnen bijvoorbeeld?
Gekookt vind ik die vis lekker, gebakken niet.
Wij juichen de maatregelen, in het avondblad besproken, toe.
Jan gaat weg om tabak te halen.
Jan stuurt zijn broer weg om tabak te halen.
Volkomen uitgeput brachten we de jongen naar zijn maoeder.
Een zin bestaat nooit zo maan alléén! De laatste zin met het omstreden uitgeput zit in een verhaal, is op een verteld wordende situatie betrokken. Als ik vertel dat we de jongen, na een etmaal onafgebroken zoekren in de woestijn, vonden spelen bij een oase, dan kan de zin niets anders betekenen dan dat wij, de zoekers, doodop waren. Vertel ik dat we rustig limonade dronken op ons terras en we de jongen blind van slaap, honger en dorst zagen slingeren op het strand, dan is de jongen uitgeput. Het grote gevaar is dat we, bij zinnetjes als boven, de zaak uit zijn verband rukken en opzettelijk een dwaze, dubbelzinnige situatie scheppen.
Ontroerd hieven de aanwezigen het volkslied aan; de vorst wachtte niet langer, maar nog onder het zingen stapte hij in het vliegtuig. Hier kunt u toch onmogelijk uit halen dat de vorst al zingend aan boord van het vliegtuig gaat?
De regel kan heus wel in ere worden gehouden, als men maar wat ruimte toelaat. Pas bij deelwoorden en onbepaa- | |
| |
de wijzen op voor dubbelzinnigheden en onduidelijkheden.
| |
5. de zelfstandige-naamwoordenzin.
Met een werkwoord bent u meestal beter af dan met een zelfstandig naamwoord; in ieder geval bent u korter: de keuze vindt plaats door mij = ik kies; de meting geschiedt door de fabriek = de fabriek meet; bij mij bestond twijfel aan = ik twijfelde aan. Ongetwijfeld zijn er situaties dat het zelfstandig naamwoord uw bedoeling beter weergeeft, maar controleer toch maar eens voor de veiligheid uw stijl. U hoeft geen wetboek te schrijven.
| |
6. de tijden van het werkwoord.
Voor het noemen van handelingen of toestanden in het verleden heeft men de keuze tussen de verleden tijd (ik deed) en de omschrijving met hebben of zijn (ik heb gedaan, ik ben gekomen).
Meestal biedt deze keuze geen moeilijkheden. Een duidelijk verschil is ook lang niet altijd aanwijsbaar. De verleden tijd drukt de beschrijving uit, geeft het verhaal van wat voorbij is; de omschrijving met hebben of zijn geeft het feit, het resultaat, het bereikte uit het verleden aan. Beide vormen kunnen ongestraft naast elkaar in hetzelfde stuk voorkomen. Het kleinste kind weet het. Er wordt gebeld, uw vijfjarige staat huilend voor de deur. U: Wat is er gebeurd? (vragen naar feit). Hij: Hij heeft me gestompt (noemen van feit). U: vraagteken. Hij: Nou, we zaten te spelen (verhaal) en toen kwam hij (verhaal) en toen heeft ie me geduwd (het feit waaromheen alles draait). Zo ook de krant: President X heeft de noodtoestand in Y afgekondigd (dit is de spijker op zijn kop!). Dit beweerde Radio Z althans in een uitzending voor de rebellen (hier begint het uitleggende verhaal).
| |
| |
Fout, naar mijn gevoel Engelse invloed, is de verleden tijd in sommige felle-feitengevende krantekoppen. Eden trad af! Dit moet zijn Eden is afgetreden. Of Eden afgetreden als de kolom net twee letters + wat wit te smal is voor de volledige kreet.
Voor het noemen van handelingen of toestanden in de toekomst kan zullen vaak met voordeel worden gemist.
dus niet: |
Over enige weken zullen deze onderzoekingen worden voortgezet. Het zal dan niet lang meer duren of het rapport zal kunnen worden gepubliceerd. |
maar liever: |
Over enige weken gaat het onderzoek verder. Het duurt dan niet lang meer of het rapport kan worden gepubliceerd. |
In nuchtere, informatieve stijl is geen jacht op bijzondere stijleffecten nodig. Deze kunt u voor uw novellen verkrijgen door over te springen van de ene tijd in de andere, bijvoorbeeld van de verleden tijd in de tegenwoordige: ik liep over het Rokin en daar komt me een giraf aan.
| |
7. de lijdende vorm
De laatste jaren moet er, waar dat mogelijk was, flink gehakt zijn op de lijdende vorm, want zijn populariteit is aan het zakken. Ik ken kantoren waar deze vorm zelfs op bevel van de brievenchef verboden is. Dat nu gaat te ver. De lijdende vorm, dus het brood wordt gebakken, is een goede Nederlandse constructie en heeft evenveel recht van bestaan als de bedrijvende vorm. U kunt zó een aantal gevallen noemen waarin worden c.s. onontbeerlijk is, of u moet met heidens geweld een houten zin in elkaar willen knutselen.
| |
| |
In dit café wordt best bier geschonken.
Het is onbelangrijk wie dat beste bier schenkt, als het maar wordt geschonken.
Bij deze bouw werd voor het eerst een nieuwe werkwijze toegepast.
Eveneens onbelangrijk wie die werkwijze toepast. Zou u in deze zinnen nu werkelijk aan men de voorkeur geven, dus in dit café schenkt men en bij deze bouw past men toe? Goed Nederlands is ook in dit café schenken ze best bier, maar dit schijnt verboden te zijn in gepolijste taal.
De schurk werd door de douane ontmaskerd.
Wat de meeste nadruk moet krijgen, komt op de voorgrond. Schrijft u de douane ontmaskerde de de schurk, dan wordt uw bedoeling niet zo scherp geformuleerd.
De persoon die door mijn buurman werd beschuldigd, woont daar.
Dubbelzinnigheid kán ontstaan, als u het over de persoon die mijn buurman beschuldigde hebt, hoewel de samenhang meestal alles verduidelijkt. In de normale woordschikking kan in Jan slaat Piet alleen maar Piet door Jan worden geslagen.
Tijdens de schooluren wordt vaak gelachen.
Lachen is een onovergankelijk werkwoord; ik kan niet iets lachen, dus iets kan niet worden gelachen.
Bij de onovergankelijke werkwoorden kan toch een lijdende vorm komen; het ding moet een naam hebben, dus men noemt deze vorm de onecht lijdende vorm.
| |
| |
En nu wordt gezwegen! roept de onderwijzer in goed gestileerde toorn tot zijn kwebbelende schoolkinderen. Vind je dat er behoorlijk gevoetbald wordt? kunt u 's zondags op de tribune horen, maar meer vind je dat ze behoorlijk voetballen?
Al deze met zorg uitgezochte zinnen nemen niet weg dat inderdaad vaak met de lijdende vorm wordt gewerkt waar een bedrijvende vorm het veel beter zou doen. De stijl krijgt anders iets krampachtig onpersoonlijks.
Mij werd door uw firma medegedeeld dat...
Toen werd door de congressisten een bezoek gebracht aan Madurodam.
Uw aandacht werd door deze vliegtuigen getrokken.
Een algemene regel kan ik u niet geven. Meestal moet men even op zijn hoede zijn wanneer de bepaling met door in de zin gaat voorkomen. Het kan de moeite waard zijn om zo'n zin met door bedrijvend te maken.
De lijdende vorm verschijnt ook in de combinatie met zijn: met de bakker heeft het brood gebakken correspondeert door de bakker is het brood gebakken. O ja, gebakken geworden, zegt u wellicht, dat geworden laten we weg, maar je kunt het erachter zetten. Daar wij op school de Franse lijdende vorm il a été fait, de Engelse lijdende vorm it has been made en de Duitse lijdende vorm es ist gemacht worden met grote inspanning meester zijn geworden, denken we dat de Nederlandse lijdende vorm ook wel zo'n geworden er eigenlijk bij moet hebben, maar dat we het uit slordigheid en onverschilligheid weglaten. U kunt het echter niet expres weglaten, want het heeft er nooit gestaan, zodat lange, lange tijd geleden is er verhaald geworden wel plechtig is, maar niet Nederlands!
| |
| |
| |
8. Opsommingen
Geef bij een opsomming alle delen dezelfde vorm, zodat ze op dezelfde manier op de aanloop passen.
niet: |
Bij controle bleek 1e dat de kwaliteit van de pakking inferieur was, 2e de onoordeelkundige behandeling van de pakking. |
maar: |
Bij controle bleek 1e dat de kwaliteit van de pakking inferieur was, 2e dat de pakking onoordeelkundig was behandeld. |
Worden de delen van de opsomming te lang, dan doet men er beter aan, ze in te leiden met een aparte zin en ze als aparte zinnen onder elkaar te zetten.
niet: |
Om een nauwkeurige uitkomst te verkrijgen werd ervoor gezorgd dat |
|
1e. een der bascules in de middenstand geblokkeerd werd zodat enz. |
|
2e. de bascules voortdurend gecontroleerd werden terwijl enz. |
maar: |
Ter verkrijging van een nauwkeurige uitkomst werden de volgende maatregelen getroffen. |
|
1e. Een der bascules werd in de middenstand geblokkeerd zodat enz. |
|
2e. De bascules werden voortdurend gecontroleerd terwijl enz. |
| |
9. samengestelde zin
Bij een samengestelde zin moet u zien te verhinderen dat de voegwoorden tegen elkaar botsen.
| |
| |
dus niet: |
Ik ben ervan overtuigd dat hoewel oplossing A voor de hand ligt, deze toch niet juist is. |
maar liever: |
Ik ben ervan overtuigd dat oplossing A niet juist is, hoe voor de hand ze ook ligt. |
Er kunnen nog veel meer narigheden voorkomen in de samengestelde zin, als u de techniek van de lange zin niet voldoende onder de knie hebt. Zo staat het lelijk als u aan twee zijden van de hoofdzin een reden noemt.
dus niet: |
Aangezien de prijzen zijn gestegen, moesten wij onze condities wijzigen, daar wij daarop niet hadden gerekend. |
Waar hadden we niet op gerekend? Wat is daarop? Dat wijzigen of dat stijgen? Probeer de twee motieven naast elkaar te krijgen.
dus liever: |
Aangezien de prijzen zijn gestegen en wij met die mogelijkheid geen rekening hadden gehouden, moeten wij onze condities wijzigen. |
| |
10. bijvoeglijke bijzin
Voor de verschillende vormen van betrekkelijke voornaamwoorden verwijs ik u naar bladzijde 81. Er blijven nog genoeg puzzelgevallen over. U doet er bijvoorbeeld goed aan als u de bijvoeglijke bijzin zo dicht mogelijk bij zijn antecedent zet.
dus niet: |
Wij hebben een mededeling gekregen over die firma, die ons onbetrouwbaar lijkt. |
Althans, als u bedoelt dat de mededeling onbetrouwbaar lijkt en niet die firma.
maar: |
Wij hebben over die firma een mededeling gekregen die ons onbetrouwbaar lijkt. |
| |
| |
Er is ook een geraffineerd spelletje met de komma's mogelijk, maar dat kunt u alleen spelen als uw lezer dat naar uw mening zal begrijpen.
Een mededeling over een firma (geen komma!) die ons onbetrouwbaar lijkt vertelt iets over een onbetrouwbare firma; zet u wel een komma, dan is het een onbetrouwbare inlichting.
Vergelijk eens: |
de neef van mijn opa die jij kent en en neef van mijn opa, die jij kent. |
In de eerste zin ken jij mijn opa en in de tweede de neef. Is er geen verwarring mogelijk, dan schrijft u maar een komma, bijvoorbeeld het huis van de neef van mijn opa, dat jij kent.
Weinig met taalkunde, maar meer met gezond verstand heeft de kwestie van de tijd in de bijvoeglijke bijzin te maken. Het is raadzaam even uit te kijken voor u zonder nadere uitleg een tijd aangeeft die ná die van de hoofdzin is.
Hij reed op het ijs waar hij doorheen zakte; ik rookte een sigaar die ik wegsmeet. Hoe kan hij op ijs rijden waar hij doorheen zakt en hoe kan ik een sigaar roken die ik wegsmijt?
dus: |
Hij reed op het ijs, maar zakte er doorheen. |
|
Ik rookte een sigaar en smeet die weg. |
Deze raad mag u niet zo op de zenuwen gaan werken dat u niet meer in een necrologie durft te schrijven Van den Berg die later professor in de toegepaste wiskunde werd, haalde als kind nooit meer dan een vier voor rekenen. Er zijn heel slimme taalmensen die zelfs Professor van den Berg werd in 1902 geboren afkeuren, omdat de professor geen professor was toen hij geboren werd.. Zo'n slimheid is absurd.
| |
| |
| |
11. constructie handhaven
Houd aan de eenmaal begonnen constructie van hoofdzin en bijzin vast en spring niet van de ene op de andere constructie.
dus niet: |
Ik heb vernomen dat de instrumenten kunnen worden vervaardigd, maar de tekeningen zijn niet aangekomen. |
Als u die twee dingen hebt vernomen, moet u schrijven:
Ik heb vernomen dat de instrumenten kunnen worden vervaardigd maar dat de tekeningen niet zijn aangekomen. |
Het schijnt dat o.a. het stellen van een ‘voorwaarde’ zich aan deze regel onttrekt:
Als u mij de papieren te laat stuurt en u hebt ze ook nog verkeerd ingevuld, dan is de zaak verloren. |
Correct is natuurlijk:
Als u mij de papieren te laat stuurt en u ze ook nog verkeerd hebt ingevuld, enz. |
Tracht symmetrie te krijgen in de zin; een bepaling en een bijzin harmoniëren niet.
dus niet: |
Daar zagen we de grijsaard, ongebroken van geest en die ook nog fier rechtop liep. |
maar: |
..de grijsaard, die ongebroken van geest was en nog fier rechtop liep. |
of: |
..de grijsaard, ongebroken van geest en nog fier rechtop lopende. |
ook niet: |
Door een verzoek in te dienen en als u mij als referentie opgeeft, kunt u de kwestie bespoedigen. |
maar: |
Door een verzoek in te dienen en mij als referentie op te geven, kunt u enz. |
of: |
Als u een verzoek indient en mij als referentie opgeeft, kunt u enz. |
| |
| |
| |
12. foute inversie
Met a, b en c zijn er zes mogelijkheden; abc, acb, bac, bca, cab, cba. Dus:
ik kom morgen: |
normaal |
ik morgen kom: |
in bijzinnen: hij zegt, dat ik enz. |
kom ik morgen: |
vraagconstructie |
kom morgen ik: |
onmogelijk |
morgen ik kom: |
onmogelijk |
morgen kom ik: |
inversie |
Een prachtig economisch principe van het Nederlands! Het laatste geval is de inversie: de ‘rest’ gaat voorop, onderwerp komt achter het gezegde.
De foute inversie, Tante Betje genaamd, vanmorgen voelde ik me al niet lekker en ga ik nu maar slapen, is er langzamerhand wel uit gehoond. Ik kom deze constructie, eerlijk gezegd, maar betrekkelijk weinig tegen. Er zijn wel een paar heel subtiele inversiekwesties. Wat denkt u van de volgende zinnen?
Nauwelijks hadden de machines de eerste stapel buizen verwerkt of de stroom viel uit en begon de alarmbel te rinkelen. |
Het ‘omgedraaide’ stuk en begon de alarmbel is afhankelijk van de hele eerste zin.
Bij de opening van de nieuwe weg van A naar B die na grote inspanning eindelijk tot stand is gekomen, was de A'se burgemeester, pas hersteld van zijn gevaarlijke ziekte, aanwezig en kon men hem overgelukkig de minister horen begroeten. |
De zin is lelijk opgebouwd maar niet verkeerd. Het tweede gezegde en kon men staat terecht in de positie van inversie, maar door de lange afstand tot bij de opening is
| |
| |
de spanning tussen bepaling en inversie geheel verloren gegaan.
| |
13. samentrekking
Het schertsvoorbeeld uit de taalles hier zet men koffie en over is de Nederlander al even onvergetelijk als de dichtregel uit de letterkundeles Jantje zag eens pruimen hangen. Wat verkeerde samentrekking is, weet u wel: hij werd ziek en in bed gestopt. U schrijft zoiets niet, maar het volgende kan u ontschoten zijn.
niet: |
Deze mening deel ik niet en is ook zeker onjuist. |
maar: |
Deze mening deel ik niet; zij is ook zeker onjuist. |
niet: |
Van dit verlof werd geen gebruik gemaakt en werd ook gauw weer ingetrokken. |
maar: |
Van dit verlof werd geen gebruik gemaakt en het werd ook gauw weer ingetrokken. |
| |
14. definiëren
Een (hier moet u niet één schrijven) van de moeilijkste opgaven waarvoor u bij het schrijven kunt komen te staan, is het maken van een waterdichte definitie. Natuurlijk kunt u er in een vlot gesprek een slag naar slaan, zelfs met de handen: Kijk es, laten we nou es aannemen dat.., asje nou bijvoorbeeld hebt dat je.., maar deze stijl is niet aanbevelenswaardig voor uw exacte verslag van wat iets precies is en niet is.
Men moet daartoe enige kennis hebben van het begrippensysteem. Elk begrip heeft een omvang en een inhoud. Onder de omvang verstaat men het geheel van alle dingen waarop een begrip betrekking heeft. De omvang van het botanisch geslacht spar omvat 30 soorten, (momenteel be- | |
| |
kend, geloof ik), waaronder bijvoorbeeld de zilverspar en de Kaukasische spar. De inhoud van een begrip is het geheel van kenmerken waaruit een begrip is samengesteld. Zo zijn enige kenmerken van het begrip boom: de voort-planting, de stam, de vertakking op een bepaalde hoogte. Hoe groter nu de inhoud van een begrip is, dus hoe meer kenmerken het heeft, des te kleiner is zijn omvang, dus des te minder zaken behoren erbij. Het klinkt misschien vrij duister, maar u opereert feilloos met inhoud en omvang als u in gezelschap bezig bent met het spelletje het hangt aan de muur en tikt.
Door listig vragen te stellen, komt u telkens achter een nieuw kenmerk en daarmee schakelt u een andere zaak uit. Is het een auto of een boot? Een auto. Een vrachtauto of een personenauto? Een personenauto. Een Europese of een Amerikaanse? Een Europese. Een Duitse of een andere? Een Duitse. Een Volkswagen of een andere Duitse? Een Volkswagen. Met of zonder schuifdak? Met schuifdak. Is het soms die ouwe kar van Ome Kees? Ja. Die ouwe kar is dus een personenauto die.. en nu kunt u alle kenmerken verder opnoemen. De omvang is afgeschild tot één precies bepaalde zaak, de inhoud is nauwkeurig afgebakend door alle kenmerken.
Het ligt voor de hand dat u niet uitgebreider definieert dan voor uw speciale doel nodig is, anders moet u bij alles (zelfs als u uw eigen persoon definieert) teruggaan tot x is een ding dat... Spring één trap hoger en daal af met het noemen van het soortaanduidende verschil: een schroevedraaier is (nu een trap hoger in de begrippenrij) een stuk handgereedschap dat (nu het soortaanduidende verschil noemen) bestemd is om schroeven in materiaal te bevestigen. U mag schroef bekend veronderstellen; zo niet, dan moet u van te voren ook dat begrip definiëren. Uit dit vluchtige logicalesje volgt dat een definitie met
| |
| |
asjebefobbelthebdatje, dus: een N.V. is als de gezamenlijke aandeelhouders eigenaar zijn, verkeerd is. Een goede definitie is omkeerbaar. Mopsen zijn kleine hondjes mag waar zijn, maar onjuist is kleine hondjes zijn mopsen. De mops moet dus eerst in zijn hogere groep. Een mops is een dog die (de rest weet ik niet precies). Tracht uit de vicieuze cirkel te komen. Vermijd de ontkenning in de definitie: een appelboom is een boom die geen peren voortbrengt.
U kunt behalve met het werkwoord zijn ook uitstekend definiëren met verstaan onder, dus onder x wordt verstaan p met de kenmerken a, b en c, of onder x worden verstaan p en q met de kenmerken a, b en c, of onder x verstaat men enz. Wordt de definitie te omslachtig of te lastig, dan kunt u het beste volstaan met een voorbeeld. U vertelt dan een verhaaltje waarin x voorkomt en tot slot zegt u: welnu, zoiets noemt men zus-en-zo. Bijvoorbeeld:
| |
| |
Wanneer een onderneming het kapitaal heeft bijeengebracht door enz. De aandeelhouders mogen.. en kunnen.. enz. De statuten moeten door de minister enz. Deze associatie noemt men een naamloze vennootschap.
Dit waren veertien raadgevingen voor het construeren van een duidelijke zin. Ze staan wat kris-kras door elkaar en behoren, strikt genomen, niet alle tot de zin-als-zin, maar ze kunnen u op weg helpen om een juiste keuze te doen in de andere veertien maal veertien maal veertien raadselachtige moeilijkheden waarvoor u staat, proza dat als een man op mij toekomt schrijvende, volzinnen die lopen als scharen mannen met brede ruggen, bouwende.
|
|