verhoor van de verdachte, in diens lijfelijke aanwezigheid, maar op een manier en een toon alsof hij er niet bij is, heeft iets onwezenlijks. Zoals bij de berechting van de van een poging tot gifmoord verdachte Chinese apotheker (voor de rechtbank in Utrecht). Zwijgend zat de in de rapporten als zeer intelligent geschetste man te luisteren naar hetgeen over zijn ambities, frustraties en al dan niet door Confucius beïnvloede levenshouding naar voren werd gebracht. Bij het verhoor van de deskundigen van het Gerechtelijk Laboratorium (in de ochtendzitting) over hoeveelheid en hoedanigheid van het door hem gebruikte gif, was hem steeds door de president gevraagd of hij de betreffende verklaring betwistte en zo ja, wat dan zijn visie was. Maar bij de bespreking van zijn psychische structuur werd hem in de middag geen enkele maal de vraag gesteld of hij zelf bepaalde situaties en handelingen wellicht toch anders had beleefd dan de deskundigen in de witte jassen in het Pieter Baan Centrum hadden verondersteld.
Zoiets kwam kennelijk niet in de hoofden op, noch bij de togadragers, noch bij de witjassen; maar wel bij de vertegenwoordigster van de reclassering. Toen zij aan het woord kwam om haar rapport toe te lichten betrok zij de verdachte er zeer duidelijk wél in. In tegenstelling tot de vóór haar gehoorde psychiaters die tijdens hun langdurige exposé onafgebroken met de rug naar de - als gevolg van die opstelling - geheel aan het oog van de rechters onttrokken apotheker zaten, wendde zij telkens het hoofd in zijn richting om te vragen of ze zijn opvattingen wel goed had weergegeven en de door haar genoemde toekomstmogelijkheden door hem als juist werden aangevoeld.
Zijn psychiaters in de rechtspleging zozeer deel gaan uitmaken van het circuit, dat zij - net als de rechters - geen oog meer hebben voor zulke tekortkomingen in de intermenselijke relatie op de zitting? Dat het vanuit hun vakgebied ook anders kan wanneer het maar iemand betreft die niet zo is ingekapseld door ritueel en routine, bleek onlangs op een zitting van de Amsterdamse rechtbank. De psychiater die het rapport over de verdachte had uitgebracht, was niet aanwezig, maar wél was op verzoek van de verdediging psychiater J. Velleman in de rechtszaal; hij was degene die de verdachte al in behandeling had voordat het delict werd gepleegd en de rechtbank ook de meest recente gegevens kon verschaffen over de resultaten van de voortgezette therapie sindsdien. In de verdachtenbank voor de door mr. A.J. Machielse gepresideerde strafkamer zat een man die vorig jaar augustus opschudding veroorzaakte door met een bijl de ruiten van een winkel