Vrouw mag op rechtbank nog geen baas zijn
‘Dient het rechterlijk ambt aan de man te worden voorbehouden?’ De commissie, die zich zo'n veertig jaar geleden in opdracht van de minister van justitie moest bezighouden met de herziening van de rechterlijke organisatie, had het er maar wat moeilijk mee, maar dáárvoor was het dan ook een commissie van alleen maar mannen.
Hoe verschrikkelijk moeilijk, blijkt uit de volgende passage van hun rapport: ‘Hoe uitnemend ook een bereids genomen proeve van de benoeming van een vrouwelijke rechter geslaagd moge zijn gebleken, toch meent de commissie bij zulke benoemingen tot voorzichtigheid te moeten raden. Bij de vrouw spelen nu eenmaal door haar natuur, psychische en fysieke factoren een rol, welke onder omstandigheden te kort kunnen doen aan de bezonnen objectiviteit, welke voor de rechter een eerste vereiste is.’
Dat zijn toch conclusies waarvan je je nauwelijks kunt voorstellen, dat daaraan een werkelijk serieuze gedachtenwisseling is voorafgegaan. De ‘natuurlijke’ bezwaren tegen de vrouw op de rechterstoel kunnen dan met enige goede wil nog verklaard worden door de geest van de tijd; zoals naar voren komt uit sollicitatiegesprekken uit die dagen (Maar mevrouwtje, wie past er dan thuis op de kinderen?). Maar dat het vrouw zijn een belemmering kon betekenen voor ‘bezonnen objectiviteit’ ...dát is toch iets om ook nu nog - zoveel jaren later - met terugwerkende kracht even niet goed van te worden.
Op de voorjaarsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak in Den Haag heeft voorzitter mr. C.F. Fliek (president van de rechtbank te Zwolle) in zijn openingsrede, de draak gestoken met dit soort opvattingen. Tot vrolijkheid van de zich in de zaal bevindende leden van zittende en staande magistratuur, zowel mannen als vrouwen.
Om daarna met voldoening te constateren hoezeer het beeld zich had gewijzigd sinds de eerste vrouw haar intrede deed in het op dat moment eerbiedwaardig herencollege zoals hij het noemde. ‘Ruim een kwart van de zittende magistratuur (de rechters) en een zesde van de staande (officieren van justitie en advocaten-generaal) is vrouw,’ aldus Fliek. ‘Van de rechters en officieren in opleiding zelfs meer dan de helft. Het is een kwestie van tijd, maar eens zullen colleges en