Psychiaters hadden op de zitting moeten zijn
In het proces tegen de van verkrachting van en doodslag op de 20-jarige José Burbank verdachte man heeft de president van de strafkamer van de rechtbank te Zutphen, mr. B.E. Myjer, voor hij met het eigenlijke verhoor begon, een exposé gegeven van hetgeen er over de feitelijke toedracht van het misdrijf ter tafel was gekomen. Om pas daarná over te gaan tot vragen omtrent punten, die toch niet helemaal duidelijk waren geworden en over de gevoelens welke de verdachte op de bewuste dag hadden beheerst.
Ik denk, dat dit onder de gegeven omstandigheden de beste methode is geweest; de volle zaal kreeg nu meteen een beeld hoe het volgens de recherche, maar - gelet op diens eerder afgelegde verklaringen - ook volgens de verdachte, allemaal was geschied en dat resultaat zou zeker niet zijn bereikt, wanneer het door de president stap voor stap volgen van de gebeurtenissen telkens was onderbroken door het stellen van vragen.
Want voor het hekje zat een man, die zich tegenover psychologen en psychiaters van het Pieter Baan Centrum zeer ontoegankelijk had opgesteld en ook op de zitting weinig of geen neiging toonde om verbaal iets bij te dragen aan zijn proces. De antwoorden op de tot hem gerichte vragen kwamen uiterst moeizaam tot stand en waren bovendien - hij zat met de rug naar de zaal - voor het publiek vrijwel niet te verstaan.
Dat het verhoor toch nog, ook voor de buitenstaanders, redelijk viel te volgen was te danken aan mr. Myjer, die - zeer hechtend aan werkelijke openbaarheid van het strafproces - de soms bijna gefluisterde antwoorden steeds weer herhaalde.
Een verkrachtingszaak met dodelijke afloop, die door twee uiteenlopende oorzaken extra aandacht heeft getrokken: het feit dat de dader - al eerder voor seksuele geweldsdelicten veroordeeld - met proefverlof buiten de tbr-kliniek vertoefde en de toevallige omstandigheid dat enkele weken geleden in Groningen een meisje eveneens door een met proefverlof zijnde man om het leven werd gebracht.
Met het oog op die verhoogde publieke belangstelling legde de officier van justitie, mr. D.J.A. Kuipers, er de nadruk op dat zijn eis van