Op de stoel van de officier zat ditmaal mr. P. Tideman, een generatie ouder dan zijn collega Bogaards. Of hij, indien hem destijds de zaak als eerste in handen was gekomen, ook zoveel wijzer zou hebben gehandeld, is uiteraard niet met zekerheid te zeggen, maar zijn optreden op de zitting gaf geen enkele aanleiding voor die positieve veronderstelling. Het kan zijn dat mr. Tideman er gewoon uit solidariteit nog iets van wilde maken, maar de wijze waarop hij de door hem gevorderde straf (250 gulden boete voorwaardelijk) motiveerde, deed wat zijn kijk op de zaak betreft, het ergste vrezen. ‘Er is toch bij deze verdachte vermoedelijk wel een zekere mate van aanspreekbaarheid en dan lijkt het mij opvoedkundig goed wanneer hierop wordt aangesloten,’ zei hij.
Een voorwaardelijke straf als stok achter de deur voor een geestelijk niet volwaardige bejaarde en daaraan dan ook nog pedagogische betekenis toekennen... de aanwezigen in de zaal keken elkaar stomverbaasd aan en mevrouw Van der Mark riep: ‘Meneer de politierechter, hierbij vallen mij de schoenen uit; wat de officier nú toch heeft gezegd... daar kan ik met mijn pet niet bij!’
Wel, dat kon rechter J. den Tonkelaar ook niet en hij liet dat duidelijk merken. Gezien de aard van de zaak en de leeftijd van de verdachte achtte hij het niet zo zinvol aan heropvoeding te denken. Aan straf trouwens evenmin: ten aanzien van een demente vrouw kun je niet het schuldbegrip hanteren vond mr. Den Tonkelaar.
Mevrouw mr. B. Weusten, behorend tot hetzelfde advocatenkantoor als mr. Van der Mark, was op deze politierechterzitting verdediger van een man, die zich moest verantwoorden voor rijden onder invloed. Ook in deze zaak rees de vraag of het openbaar ministerie er niet verstandig aan zou hebben gedaan een strafvervolging achterwege te laten, maar dan meer om bewijstechnische redenen.
Na de aanrijding was de verdachte met ernstig letsel naar het ziekenhuis gebracht, waar hij zeventien dagen op ‘intensive care’ had gelegen. Omdat het vermoeden bestond van overmatig alcoholgebruik had een politieman hem op de plaats van het ongeluk - kort voor hij het bewustzijn verloor - de bloedproef aangezegd en de verdachte zou toen zijn toestemming hebben gegeven. Officier van justitie Tideman zei geen enkele twijfel te hebben aan een correcte gang van zaken en eiste drie weken gevangenisstraf voorwaardelijk, een boete van twaalfhonderd gulden en een jaar ontzegging van de rijbevoegdheid. Wel sterke twijfel had mevrouw Weusten; naar haar inzicht was het