later werd bevestigd door de eveneens als getuige gehoorde rechercheur. De verdachte, die deze dus duidelijk afgedwongen bekentenis later weer had herroepen, werd overigens toch veroordeeld. De Haarlemse rechtbank was blijkbaar van oordeel dat het bewijs in dit proces, ondanks deze verbijsterende gang van zaken bij het verhoor, toch op rechtmatige wijze was verkregen.
In Amsterdam is een tolk die de voorkeur geniet van de politie omdat hij - zoals een rechercheur het uitdrukte - ‘ons zo goed weet te helpen als de verdachte ontkent.’ Dat helpen beperkt zich niet tot het uitoefenen van druk bij het verhoor; het geschiedt ook in regelrecht recherchewerk. Een Turkse arrestant die volhield een bepaalde periode niet in Nederland te zijn geweest, werd door hem ontmaskerd. Van de gelegenheid dat de man even naar het toilet was, maakte de ‘tolk’ gebruik door in diens jasje te snuffelen en daaruit kwam een strippenkaart te voorschijn, die was afgestempeld in de bewuste periode. Toen een collega daarvan hoorde en hem te kennen gaf dat zoiets toch echt niet de taak was van de tolk, antwoordde hij: ‘O nee? De politie was mij anders heel dankbaar!’
‘De trieste werkelijkheid is, dat er in ons land nog steeds geen officiële opleiding bestaat. Een werkelijke opleiding tot tolk in de strafrechtspleging,’ zegt Arthur Fried, ‘zou behalve taalkundige scholing ook onderwijs in het strafproces moeten omvatten. Maar ook dan zijn we er nog niet; het beroep zou erkend en beschermd moeten worden.’ Verder is het naar zijn mening volstrekt niet acceptabel dat noch in het stadium van het verhoor op het politiebureau, noch in de fase van het gerechtelijk vooronderzoek de aanwezigheid van een tolk wettelijk is voorgeschreven. Het zijn respectievelijk de rechercheur en de rechter-commissaris, die daarover naar eigen goeddunken kunnen beslissen, en dat biedt onvoldoende waarborgen voor de rechten van de vreemdeling in de periode voorafgaande aan de openbare terechtzitting.
Op die zitting blijkt veelvuldig dat de verhorende politieman het zonder tolk heeft afgedaan. In het proces-verbaal staat dan vermeld dat de verdachte liet merken te hebben begrepen waarover het ging. Het gevolg is dat op grond van die informatie de wettelijk voorgeschreven tolk niet altijd voor de zitting wordt opgeroepen, ‘omdat die blijkbaar niet nodig is.’ Dat verschijnsel doet zich dan weliswaar niet of nauwelijks voor bij middelgrote en grote zaken, die door de officier van justitie bij de meervoudige kamer van de rechtbank zijn aangebracht, maar als het gaat om berechting van de kleine misdaad wil de officier