bank hem tot die bepaalde straf had veroordeeld. Hij was niet zelf op dat idee gekomen; zijn advocaat, die op de dag van de uitspraak elders moest pleiten, had hem dat op het hart gedrukt. Stomverbaasd over zulk een onverwachte ‘nieuwsgierigheid’ antwoordde de president kortaf: ‘Dat kunt u later wel in het vonnis lezen.’
Typerend voor de irritatie bij de zittende magistratuur wanneer de zaak iets anders loopt dan men zich daar had voorgesteld, was de reactie van de Amsterdamse rechter mr. W. Bentinck, toen een verdachte, die in het vooronderzoek gebruik had gemaakt van zijn recht om niet op vragen te antwoorden, op de open zitting wél een verklaring wilde afleggen. ‘Dat is toch wel bijzonder vervelend, daar hebben wij helemaal niet op gerekend,’ zei mr. Bentinck. ‘Nou ja, gaat uw gang, maar wilt u het dan wel kort houden?’ En dat in een zaak, waarin de officier van justitie een gevangenisstraf eiste van drie jaar.
Voor de politierechter in Amsterdam stond vorig jaar een man terecht, die op weg naar een civiele procedure in het paleis van justitie zijn ex-vrouw had mishandeld. Dat had hij vanzelfsprekend niet moeten doen, maar het incident had vermeden kunnen worden, wanneer op reële wijze aan het verzoek van zijn advocaat mr. I. Vos was voldaan. De verbittering van zijn cliënt over bepaalde ontwikkelingen in de echtscheidingsprocedure kennende had de raadsman voorgesteld de man die dag veel eerder of veel later te laten komen dan de vrouw, zodat ze elkaar niet zouden ontmoeten. En wát gebeurde er? De vrouw werd voor twee uur opgeroepen en de man voor kwart over twee met als resultaat een elkaar tegen het lijf lopen op de gang.
Vervelende situaties, die heel gemakkelijk te vermijden zouden zijn, doen zich ook voor op de strafzittingen. Het gebeurt nogal eens dat een tot gevangenisstraf veroordeelde aan de rechter vraagt, of hij die kan uitzitten in zijn vakantie; dan loopt hij minder kans zijn baan te verliezen. Nu kan de rechter daarover niet beslissen, omdat de tenuitvoerlegging van straffen in handen is van het openbaar ministerie. Gelukkig zijn er tegenwoordig wat meer rechters, die de moeite nemen het de verdachte uit te leggen: ‘Ik heb daarover niets te zeggen, het beste is dat u een briefje schrijft aan de officier van justitie, want die regelt dat.’ Maar er zijn er nog steeds vrij veel die zich bepalen tot de woorden: ‘Uw verzoek regardeert de rechtbank niet, het ondergaan van de straf is een kwestie van executie.’ Ja, wat moet de verdachte daarmee.
Waarom toch zo ingewikkeld als het eenvoudig kan? Zelfs de om hun ambtelijke taal zo beruchte overheidsinstellingen doen nu hun best