ting hebben gezeten, vaak als de dood zo bang voor het verblijf aldaar. De Amsterdamse advocate mevrouw mr. J. Bakker-Weesing, gespecialiseerd als geen ander in deze materie, heeft dat meermalen geschetst als verdediger in strafzaken en in kort gedingen tegen de Staat der Nederlanden. Zij nam daarbij geen blad voor de mond; ook niet als de procedure leidde tot behandeling op topniveau en zij moest pleiten voor de Hoge Raad. Nog steeds springt zij regelmatig in de bres voor slachtoffers van wat zij ziet als psychiatrische experimenten en willekeur.
Niet zo verwonderlijk dus, dat mr. Bakker-Weesing fungeert als voorzitter van de nieuwe stichting. Op de eerste bijeenkomst vorige week in het hoofdstedelijk paleis van justitie zei ze onder meer: ‘De ervaring van tbr-gestelden is, dat je mens af bent zodra je de inrichting binnenkomt. Je wordt constant behandeld, privacy is onbekend, er is machteloosheid en onderdrukking, niets mag. Het systeem bepaalt wat er gebeurt. De psychiater zet je klei voor en laat je voelen. Je hebt geen eigen ervaring met die klei: nee, je voelt wat de psychiater zegt, dat je moet voelen.’
En o wee, als de patiënt weigert te kneden! Dat kan vergaande gevolgen hebben. Een raadsheer van het gerechtshof in Den Bosch zei vorig jaar tot een voor het hekje staande ter beschikking gestelde: ‘Ik lees hier in het rapport van de psychiaters dat u nog steeds niet wilt boetseren. Tja, als zij zeggen, dat u moet boetseren en u doet dat niet, hoe denkt u dan ooit uit de tbr te komen?’
Jaren geleden heeft de hoogleraar prof. N.W. de Smit in een boek al eens gewezen op de macht van de mensen, die werkzaam zijn in zijn vakgebied. ‘De deskundigheid van de psychiater in het strafproces,’ schreef hij, ‘is niet gebaseerd op zijn kennis als zodanig, maar is het resultaat van de plaats, die hij in de structuur van het proces inneemt. Dat is dan iets wat je de psychiater niet kan verwijten, maar wel degenen die hem in de loop der jaren, die plaats stilzwijgend hebben gegeven.’
In een proces voor de rechtbank in Haarlem hoorde ik kort daarna De Smit scherp afstand nemen van een rapport van het Pieter Baan Centrum, waarin op wel zeer losse gronden tot een ter beschikkingsstelling van de regering was geadviseerd. Als ‘tegen-expert’ door de verdediging van de verdachte opgeroepen zei hij tot de rechtbank: ‘Wanneer u deze man een gevangenisstraf oplegt moet de psychiater