Zinne-beelden, oft Adams appel(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] Rey van d'Amstelche Harderinnen, Op de stemme: Ghy Amoureuskens dom van sinnen, &c. Want Venus ende wijn, Die trecken eenen lijn &c. Harderinnen. ONs blydtschap is vermenght met schreyen, Waar vintmen hier velcemen vreught? Laas Anna die wil van ons scheyen, Sy wil verlaten onse Ieught, Segh ons O Harderin Gheweyffelde Vrindin De re'en De welk u deen Verlaten veel om een. Harders Rey. Ghy Harderinnen weet wel beter, Al piept ghy fijnder als een Riet, Ghy waart veel liever an de veter, Als die ghy met het Cransken siet, Sy kief een beter deel, Van hallef wertse heel, Sy laat d' Eensame staat Is dat een vreem de daat? Harderinnen. Haar Cransje sal wel haast verdorren, Maar onse Groente blyst ons by, Ons doen sal niemant niet beknorren, [pagina 303] [p. 303] Wy leven lustigh rustigh bly, Wy zijn vry onbemoeyt, Maar sy u vast gheboeyt, Wy gaan De ruyme baan Zjjn niemant onderdaan. Harders. Wat seght ghy wulpsche Harderinnen? Wat spreekt ghy tegen u gemoet? De werrelt die bestaat in 't Minnen, Ghy brant en swelt van minne bloedt, Ghy laakt het met de mondt, Maar prijst het inde grondt Voor goet, En denkt hoe soet Het snobb len wesen moet. Harderinnen. Wy willen met a niet meer praten, Ghy Harders spint ons al te grof, Het schijnt de Bruyt wil ons verlaten, En yeder neem dan Oorelos, En wenschen dat de Heer Sijn zegen tot haar keer, Dees' twee Sy rust en vree Hier en hier namaals mee. Stuer Recht. J. Vander Veen. Vorige Volgende