Zinne-beelden, oft Adams appel
(1642)–Jan van der Veen– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
Des Menschen leeven,
WAnneermen over-vveeght de standt van onse leeven,Ga naar margenoot+
Men vint een once vreucht voor ponde van verdrietGa naar margenoot+
Of 't zy dan, hoe het zy, men heeft zyn vville niet,
Al vvaar schoon eender al des verrelts goedt gegeeven,Ga naar margenoot+
En op de hooghste trap des Vorstendoms verheven,
En hadde boven al het opperste ghebiedt,
Soo vvaar hy voor, als na, en vvankel als een riet,Ga naar margenoot+
En is en blyft een mensch, daar quellingen an-cleeven,Ga naar margenoot+
't Gaat nimmermeer na vvensch, hoe Heerlijk en begaast,
Oneven is het staagh en nummer net geschaaft,
VVanneermen vvaant de Noot te hebben over-vvonnen,
Is vaak de kommer 't naast, door leet en ongeneucht,
Maar die den Heere vreest leeft deur de hoope' in vreucht,Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+
Al vvaar hy van verdriet belegert en beronnen.Ga naar margenoot+
|
|