| |
| |
| |
| |
'tVijf-en-dartichste zinne-beeldt.
Stemme: Roosemonde lagh gedooken.
d' ONder-vinding maakt ons wijser,
En is waardiger als Goudt,
Onder and'ren leert hoe 'tyser,
('tGunt is van natuyren kout)
Heeter werdt gelijk de gloet,
Die hem synne hette' an-doet.
Van gelijken wy bespooren.
Als een Man van koelder aardt,
Deur veel targens raakt in tooren,
Wat voor vruchten dat het baart,
Syn gelaat gebaar geschreeuw,
Is te vreesen als een Leeuw.
Als het koele bloet an't zieden
Wegh ghy targer slok an't vlieden,
Want syn tooren roòkt en vlamt,
Meer al die sich licht vergramt.
| |
| |
Wacht u spotter, wilt niet steunnen,
Op des Mans sachtmoedicheyt,
Al te lang daar me te deunen,
Is wel eer en vaak beschreyt,
Want daar is gheen Man soo goet,
Of heeft twederleye moedt.
Wacht u snorker met u blaasen,
Soo de goede raakt an't raasen,
Hy en past op vijf of sess',
Noch op degen noch op knijf,
'tKost syn leeven, of u lijf.
Wacht u twister lang te schelden,
Met u spits en bits krakeel
Hy comt wis, al comt hy zelden,
En syn zelden is te veel,
Maakt ghy hem de kop eens kroes,
Sulken Engel werdt een Droes.
Wacht u snooden achter-klapper,
Wacht u loose Leuge naar,
Wacht u eer-dief valsche Snapper,
Soo ghy't koele bloedt ontsteekt,
Al te vrees'lijk dat het wreekt.
Rodemondt ghy Werrelt-dwinger,
Wacht u vanden goeden bloedt,
Die ghy waant met eenne vinger,
Licht te stooten onder-voet,
| |
| |
Sulke krijght een Samsoms macht,
Als de gramschap hem vercracht.
Wacht u spytige gebuiren,
Ghy die staagh u Buirman quelt,
Die soo goedt is van natuiren,
Dat hy nummer sich ontstelt
Schoon hy duldt u jaar op jaar,
Eens betaalt het alle gaar.
Dies laat goedt den vroomen goeden,
Laat hem toch in vreede gaan,
Of sult boven u vermoeden,
Al te sware lasten la'an,
Neffens dien werdt ghy veracht,
En van jeder uyt-gelacht.
Niemandt sal u leet mishaagen,
Schoon al sond hy u na 'tGraf,
Maar men sal de goe beclaagen,
Als hy vlucht, of werdt ont-zielt,
Deur het targen van een fielt.
d'Onder-vinding maakt ons wijser,
En is waardiger als Goudt,
Onder and'ren leert hoe 'tyser,
('tCunr is van natuiren koudt)
Heeter werdt gelijk de gloet,
Die hem synne hette' an-doet.
|
|