Dat .xxij. Capittel seydt vanden lichten diemen voor den Coninck, ende snachts in sijn palleys brant.
INt huys des conincx sijn vele wooningen, in welcke .x. oft .xij. vaten van metael gemaect sijn, ende die branden omhooge, ghelijc die hoochte van eenen mensche, ende een yeghelijck van desen instrument van metael gegoten is drie hooghe, dat een bouen dander, daermen olie in doen mach om te branden, ende dat is twee spannen hooge vander eerden. Jn deerste daer leyt catoen in rontom gesaeyt om te branden, daer boven is noch een ander wat engher, met alsulcken lichten, ende daer bouen dat aldercleynste, ooc met olye aengesteken, gelijc die twee andere, ende den voet van desen is driehoeckich, ende elcken hoec gemaeckt met verheuen werck, drie duyuelen, verschrickelijc om aen te sien, al sulcken lichten sijn alle nacht inden cameren van des conincx palleys.