Dat vierde capittel seyt van Aman ende Memin.
UAn daer resyde ick na Damassco, thien cleyn dachreysen, ende ten hal[ue]n weghe leyt een stadt ghenaemt Aman [ende] daer om wasset boom wolle oft catoen [gr]ote menichte ende menigherley goede [vruch]ten. Na bi Damasco op .xvi. milen [quam] ick in een ander stat, met namen [Memi]n, ende leyt bouen op eenen berch ende [wort be]woont met christenen des griexschen ghelooue, onder subiectie vanden heere van Damasco. Daer zijn ooc twee schoone hubsche kercken, diemen heet sinte Helena, die des keysers Constantini moeder doen maken heeft. Jn dese stadt wassen veel schoone goede vruchten. Bisonder die alder beste wijndruyuen, ende daer zijn ooc veel schoone lustige houen ende fonteynen, ende van daer reysde ick in die alder edelste stadt Damasco.