verslaggever heeft moeite om in een Tartaar een collega te ontdekken, laat staan in een robot. Met moeite baant hij zich een weg naar een verkoopstand voor maskers, toeters en hoedjes. Hij schaft zich de nodige attributen aan. Meegesleept in de hossende kringloop der polonaise, waaruit hij zich pas na een uur moeizaam los kan maken. Zittend in een rustig hoekje, met eindelijk ontdekte bekenden, bezint hij zich op het te maken verslag.
Er gebeurt ondertussen veel.
Onder luid gejuich en vrolijke marsmuziek wordt Prins Carnaval binnengehaald, staande op geïmproviseerde praalwagen, voortbewogen door rood-zwarte duivelinnen. Na veel oponthoud (enthousiaste carnavalsvierders die de Prins van dichtbij willen zien) arriveert de wagen eindelijk voor het podium, waarop de Unilever Band van Piet van Gent (vrolijk, beweeglijk) de feestenden al anderhalf uur op de been houdt.
Het kost Prins Carnaval (de heer Franssen, carnavalsvereniging Limburgia), vererende titel, veel moeite om zijn welkomstrede uit te spreken. Om de drie woorden wordt hij onderbroken door luid ‘Bravo!’ en ‘Hoera!’, dat hij dan maar kracht bijzet met extra joviale armzwaaien. Geen stoel meer bezet. Een ieder heeft zich om het podium geschaard en moet vervolgens wel meehollen als schakel in de zich aan geen enkel rhythme storende mensenketting, die zich strengelt, kris-kras door lunchkamer, tussen pilaren, tafels en stoelen door.
Werkelijk een verademing om daarna rustig een foxtrot of Engelse wals te dansen op de pittige muziek van de in normale kleding gestoken mannen van Piet van Gent, of, gezeten aan tafel, verwend te worden door de zwartwitte dienstertjes van mejuffrouw Lefeber.
Om middernacht laait de feestvreugde weer op. Het ogenblik van démasqué is aangebroken. De beslissing van de jury.
De heer Bartels, Limburgia: ‘Het spijt me, dat er nog zoveel ongekostumeerden rondlopen. Dit moet volgend jaar anders zijn!’
Woorden herhaaldelijk onderbroken door onlogisch hoerageroep.
‘...overga tot toekenning van de prijzen, beschikbaar gesteld