Parijse lente-avond...’
Typische zachte stem, zo bekend van wekelijks gesproken brief. Vele interessante bijzonderheden over het grote, onbegrijpelijke Parijs. Rake schetsen. Belevenissen van alledag, kenmerkend. Het valt ons op dat de heer B. volkomen ‘voorlezer’ is, spreker voor onzichtbaar publiek. Naar onze mening staat hij enigszins onwennig achter katheder. Bijna geen enkele maal richt hij de blik op zijn auditorium. Houdt deze strak gericht op lectuur.
‘Het duurt heel lang voor een vreemdeling iets begrijpt van Parijs en er vrienden heeft gemaakt.’
Zelf, na jaren lichtstad, typische Fransman, beweeglijk, geestig. Natuurlijk komt hij ook te spreken over de Parijse existentialisten, die zich, veelal snobistisch, beroepen op hun ‘voorman’ Sartre, vaak hoegenaamd niets afweten van deze philosoof en zijn ideeën.
Spreker: ‘Trek iets geks aan, dan val je op en word je voor existentialist aangezien.’
Spreker geeft voorbeeld van uitwassen, waartoe deze grillen leiden:
‘Jongeman die, haar volledig naar voren gekamd, barrevoets over straat loopt, kluif om de nek... Overigens, dit zogenaamde existentialisme is in Frankrijk niets nieuws. Reeds in de veertiende eeuw spreken jongelui op hoeken van boulevards en pleinen over kunst en boeken en lopen er “anders dan anderen” bij, ter onderscheiding van “de massa”.’
Uitvoerig vertelt spreker over Parijse cafés... ‘Café Flore’, ‘Deux Magots’... over koffie, vanaf de dag dat koffie in Frankrijk werd ingevoerd: 1654.
Natuurlijk komt spreker, geboren Hollander, geheel in Franse sfeer opgenomen, tot vergelijkingen tussen tweede vaderland en geboorteland.
‘Ik constateer dat Fransen op ieder gebied eleganter zijn dan wij.
Wij missen savoir-vivre. Het Parijse leven is hard. Veel feller dan bij ons. In Parijs praat je niet over ernstige dingen. Je drijft er luchtig de spot mee.’
Dubieuze levensopvatting, waarmee men het eens kan zijn of niet. Zijn voordracht duurt geruime tijd. De pauze geeft hem geen rust. Omringd door vele belangstellenden, die hem willen