83
Sterke aandrang, vermoeid door nachtelijke rit. Blij, fiets eindelijk hangt. Machinale handelingen. Goeie gedachte van stallingbaas: ook beneden toilet. Hoeve hij en helper tijdens werkuren niet naar boven (woonhuis), als ze zich willen ontlasten.
Toiletdeur op slot? Ruk twee keer aan deurknop. Tegenstribbelend hakie.
‘Ogenblik, ben direkt klaar.’
Hakie opgelicht: oud heertje spreekt:
‘Stt! Voorzichtig... doe eerst even buitedeur dicht. Waarom maakt u zo'n lawaai? Regelmatig bezoeker, moet toch weten dat ze door minste geluid afgeschrikt worden. Laten we nog is met ze tweeë proberen.’
Geen gelegenheid tot vragen. Mee, aan jas toilet opgetrokken. Verwonder me over kracht die schuilt in ouwe.
‘Haakje.’
Staan in aarde-donker.
‘Kalm, kalm. Moeten tot schikking komen, blijkbaar niet enige.’
‘Wacht, kunnen we licht maken? Zie geen hand voor ogen.’
‘Hoe wilt u dat doen? Hier is geen elektrisch. Geen nood. U krijgt uw zin. Proefondervindelijk meneer: zacht rood schrikt niet af, trekt juist aan. Vandaar deze zaklantaarn met rood glas.’
Plotseling doorzeeft zwoelrood duister. Camera obscura, vage manipulaties.
‘Niet zoveel ervaring als ik dacht. Voor u geldt voorlopig: goed opletten. Volgende gelegenheid met succes opereren. Tot werkverdeling komen? Om beurt? Om avond hier? Op gemak zitten, ogen goed kost geven. Klap bril voor u neer, nodig u uit, mijn plaats in te nemen. U de lamp, schuin omlaag...’
‘En u?’
‘Ik? ziet u dit stokje? Paraat!’