74
Jan Cremer schrijft uit Amerika: Herinner me haar uit de jaren 58-60, den Haag, als een lekkere donkere stoot met enorme kanjers van tieten. Trok vooral de aandacht, omdat ze 's zomers in dunne zomerjurken liep, zonder beha. Haar enorme Israëlische tepels als torpedoos door de gebloemde stof; en alles wipte op de maat.
Ze was een soort makker van me. Ze werkte in nachtclubs (ik meen o.a. Villa d'Este) als lady-barkeeper, waardoor ik steeds drankjes van haar gratis kreeg. Hekel aan betalen heb ik altijd gehad, vooral als er geen poen was: no monnie in de pokket. We zakten vaak hele nachten door, met allerlei Haagse penoze-figuren, en ontwaakten dan in de hitte van het Scheveningse strand. Enorm gelachen inderdaad! Een keer vond ik mezelf terug in een ouwe Amerikaanse auto, vol Surinamers en ander gespuis op weg: nachtelijke strafexpeditie.
Ze zat naast me, met een boodschappetas vol sjempotten, gevuld met strandzand, die later door de ruiten - ik weet nóg niet wat de goede man misdaan heeft. Ik geloof dat-ie haar zus met een paar koters had late zitten. Door de ruiten van een huis in nette Haagse buurt. Gelachen! Vooral toen de 5×8 ons achterna kwam. In nachtcafé's en ongure koffietenten stelde ze mij altijd voor als haar ‘broertje uit Israël’. Welke rol mij moeite kostte. Ik spreek geen Jiddies!
Ik at vaak en geregeld bij haar & kon altijd bij haar terecht: dag & nacht.
Haar oom geloof ik nog eens ontmoet bij haar zuster thuis. Alle