75
Op een middag, het regent, kruipen we in Rotterdam, op goederenstation Rechtermaasoever, in wagon die we met rubberbalen hebben gelaje. Besluiten tukje te doen, tot wagon weggehaald wordt, vallen in slaap, worden pas wakker, als wagon begint te rije.
In wagon hangt duffe, zware rubberlucht: lading bestemd voor Vredestein, Enschede.
Kalme Henk houdt de moed er in.
Ik bedenk allerlei manieren om de aandacht van de buitenwereld te trekken. Ik schrijf 17 briefjes
HELP WE ZITTEN OPGESLOTEN
die we door kiertjes naar buiten gooien. Zonder resultaat. De wagon komt eerst in Oldenzaal op een zijspoor. Ook in Enschede, op een rangeerspoor, tot geadresseerde inhoud komt opvragen.
We proberen van alles om een opening te forceren. De deuren zitten potdicht. Een raampje zit dicht met een ijzeren plaat, die we niet weg kunnen krijgen. We worden smerig en krijgen ut koud. Onze laatste sjek raakt zoek in het halfdonker tussen de rubberbalen. Razende honger en dorst. We denken dat we gek