35 gulden per dag.
Een echte, ouwe bikker komt er niet meer aan te pas.
Tegenwoordig werken we met de hoge-druk spuit: 50 atmosfeer, om vuil en kroet af te spuiten. De rest afschrappen. Daarna zo'n schip 1 of 2 keer in de teer zetten, ook met een spuit: zonder lucht tegen de scheepshuid of in een schroeftunnel kwakken. Gezond voor je longen is het natuurlijk niet. Maar het gaat vlugger dan met de kwast en tijd is geld.
We moeten ook machinekamers gasvrij maken. Machines laten altijd olie en vuiligheid los. Die komt in de bielts terecht, platte ruimte onder de machinekamer. Een vacuümbootje zuigt eerst het ergste er uit. Als er reparatie aan de tengen is, dan worden die uitgespoten, schoongemaakt en leeggezogen. De stuurman of kapitein komt keuren. Tussen de tengen: cofferdams, lege ruimte. Gebeurt er wat met een tussenschot, dan kan er toch niks in achterverblijf of voorpiek lopen. De lading komt dan in de cofferdam. Je kan er soms maar net in staan. Altijd vuiligheid, die wij er van tijd tot tijd uithalen.
Als zo'n teng reparatie heeft, moet eerst de gasdokter erbij komen. Die kijkt, en slaat zijn apparaatje aan, dan staat er nog gas in. Of olie. Daar gooi je dan eerst zaagsel op. Toch kan je van die gasdokter niet altijd op aan. Ik zat voor de oorlog op de Petronomicos. Daar zat een teng in: wist de fabriek niet. De kapitein had er stiekem olie uit de lading in overgeheveld, en daar op gevaren. Niemand wist van die geheime teng. De gasdokter komt, verklaart alles gasvrij. Ze gaan in de omgeving branden. Meteen knalt de hele boel uit mekaar: 19 doden.
Die man daar, met dat vet op z'n gezicht, zit te teren in een binnenschip. Een classificeerder is over het algemeen een makkelijke jongen. Dat vet vergeten ze gauw. Maar de teer trekt in je huid en bijt in je poriën. Ik ben hier wel 's weggedragen met een bijna weggebrand gezicht, en een zooi teerstof in me ogen, door zo'n teerspuit.
We werken op torn, twee uur in de teng, twee uur er buiten: slangen aanvoeren en zo. Zoals ik zei: het slechtste werk is de dubbele bodem. Daar zitten de brandstoftanks van een zeeschip. Het zaksel van de olie koekt vast op de bodem, die van tijd tot tijd schoon moet. Is de kroet erg dik, dan gaat er eerst stoom in.