De reus van Rotterdam
(1971)–C.B. Vaandrager– Auteursrechtelijk beschermdStadsgeheimen
[pagina 30]
| |
‘Bert Dijkstra en Peronne Hosang.’ ‘En Jan van Ees dan?’ Gevraagd wat hij van stripverhaal vindt. ‘Ik moet het eerst in Oostindische inkt zien. Zo is het moeilijk te beoordelen.’ Smoesje? ‘Als je het waardeloos vindt, mag je het gerust zeggen.’ Biljart, eerste keer van mijn leven. Kets kets, haast door het laken. Kantinebaas: ‘Zet de keuen maar gauw terug in het rek.’ Dick in mijn schetsboek: mannetje met pet en flikkerstrikje stoot tegen voetbal (vijffie) met keu. Motorrijder met helm en stofbril, kat achterop. Hitler aan galg, lijf in jutezak. Niet gek getekend. Maar ja, Hitler, al gauw goed. Snorretje, lok op voorhoofd, en het lijkt. Donderdagavond On Moonlight Bay in de kantine. Dat wordt voor mij de derde keer. ‘Nog nooit gezien.’ Dick is een tijdje ziek geweest: geelzucht. ‘Heb ik ook gehad. Maggie alleen maar droge beschuiten eten, en rookvlees en hang op.’ ‘Ik vin Doris Day wel aardig. Maar foto's verzamelen en elke film twee, drie keer zien, nee. We hebben thuis wel platen.’ ‘Welke?’ ‘Sentimental Yourney.’ ‘Lijkt me sterk.’ ‘Kan wel, ik weet het niet zeker.’ Je kan nooit weten. Hij weet het niet. Hij zegt maar wat. Als het waar is, wordt-ie van mij. Ik moet 'm los krijgen. Grammofoon komt wel. De plaat is bijna onvindbaar. Advertentie in Tuney Tunes? Wie is zo gek om 'm weg te doen? Ja, natuurlijk voor enorm veel geld. Zou ik ook doen. Wist Dick het maar zeker. In ieder geval afgesproken, dat we elkaar schrijven. ‘Doris Day-kaarten.’ ‘Als je maar geen kaarten stuurt die ik al heb.’ Zal je altijd zien. Het zou wel heel toevallig zijn, als ze in Leeuwarden foto's hebben, die in Rotterdam niet te krijgen zijn. Maar je kan nooit weten. |
|