14
Ik fiets langs een alleenstaande villa. Ik hoor een schot vallen en hulpgeroep. Een inbreker blijkt handgemeen te zijn geraakt met de aldaar wonende dame, hetgeen de knecht hoorde, die de dief neerschoot.
De vrouw ligt met opengereten nachtgewaad. Ik zie een sikkelvormige, heftig bloedende messnee over de rechterborstklier, en een duidelijke messteek bij de navel.
De dief ademt nog flauw. Zijn blauwe kiel is met helder rood bloed in de okselstreek doorweekt. Het blijkt dat de kogel indrong onder de aanhechting van de deltaspier, het bovenarmbeen verbrijzelde en de okselslagader moet hebben doorboord. De bloeding is nog flauw.