Europese markt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal naar Amerikaans voorbeeld was het grote ideaal. Een min of meer dirigerend of oriënterend beleid werd slechts voorzien voor landbouw, vervoer en energie. Het concurrentiebeleid werd als verbodswetgeving op Amerikaanse leest geschoeid.
Ik behoef hier niet te herhalen, dat de verwerkelijking van het vrije verkeer van goederen, de afschaffing van de contingentering eerst (1962), van de interne tarieven later, gepaard is gegaan met een uitzonderlijk hoge groeivoet in de zes landen en een welhaast weergaloze toeneming van de interne handel. Gezien vanuit de idealen en verwachtingen van de jaren vijftig is de eeg een doorslaand succes geworden. Het gemiddelde levenspeil van de bevolking is meer dan verdubbeld. Volkshuisvesting is verbeterd, het bezit van huishoudelijke apparatuur, auto, televisie en telefoon is enorm gespreid. De Gemeenschap is het belangrijkste handelsblok van de wereld geworden.
In allerlei opzichten is de Amerikaanse uitdaging met succes beantwoord. De uitbreiding, de verdieping en de voltooiing van de Gemeenschap - thema van de Haagse Topconferentie (dec. 1969) - behoefden naar het leek op de Parijse Topconferentie van okt. 1972 slechts bevestigd te worden op weg naar de economische en monetaire unie.
Toch heeft het Parijse Topoverleg slechts weinig enthousiasme gewekt. Er zijn vele crisisverschijnselen rond de Gemeenschap tot de enige ingetrokken eerste motie van afkeuring tegen de Europese Commissie toe. Er is vooral in socialistische kring diepe twijfel of we met de Gemeenschap op de goede weg zijn. Daarmee doel ik niet in de eerste plaats op de vage taakstelling voor een ‘Europese Unie’, het woord dat nodig was toen het niet mogelijk bleek voor de politieke eenwording van Europa een enigszins gemeenschappelijke oplossing aan te geven. Los van de verschillen in permanentie over de uiteindelijk na te streven structuur van Europa zie ik een vijftal ontwikkelingen waarop de kritiek van socialisten zich moet richten.
1 De liberale conceptie van de éne markt heeft weliswaar geleid tot een sterke welvaartsgroei, maar evenals in de Verenigde Staten is een sterke discrepantie opgetreden tussen private overvloed en publieke armoede. Niet alleen voor de verschillende lid-staten, maar voor de eeg als geheel geldt, dat de collectieve voorzieningen ernstig tekortschieten ten opzichte van de vergrote particuliere bestedingsmogelijkheden. De verstikking van de steden, de ongeremde uitgroei van industriële centra, de verkeersonveiligheid, de milieuvervuiling, zijn evenzovele uitingen van dit verstoorde evenwicht.
2 Hoewel weinig transnationale fusies hebben plaatsgevonden, heeft de overheersing van de grote onderneming zozeer het produktie- en consumptiepatroon bepaald dat van een democratische besluitvorming over wat en voor wie geproduceerd wordt amper sprake is.