Een fluittoon als hoofdthema
Het is een uiterst nare ervaring om, als je voor het naar bed gaan nog gauw even een girobiljet invult omdat het anders misschien vergeten wordt, plotseling in de verte, mogelijk zelfs buiten de stad, de zachte aanvang van een fluittoon te horen. Met de aandacht geheel gericht op het werk dat nu eenmaal foutloos moet gebeuren, registreert toch een werkeloos deel van de geest dit gefluit en vraagt zich af, eigenlijk nog als spel, welke installatie dit geluid voortbrengt en wat het doel ervan is. In het begin besteed je nauwelijks aandacht aan het feit dat de fluittoon langzaam in kracht toeneemt, zó geleidelijk en onmerkbaar gebeurt dit.
Toch komt het ogenblik dat je het hoofd opheft, het girobiljet vergeet, en met volle aandacht luistert. Het geluid klinkt al minstens tweemaal zo luid als eerst en lijkt ook niet meer op een ver verwijderde plaats te ontstaan. Maar hoe geruststellend klinkt het nog, een zuivere ronde fluittoon die aan komt drijven door de warme zomernacht, weliswaar steeds helderder en meer nabij, maar in een stad klinken zoveel geluiden.
Als het hoofd zo enige tijd luisterend opgeheven is gehouden, besluit je het onder handen zijnde werk af te maken, maar als vanzelf leg je de pen neer, loopt naar het raam en steekt het hoofd naar buiten. Hier klinkt het geluid nog weer sterker dan aan tafel, en juist als je verwacht dat het nu wel abrupt zal ophouden of een andere toonhoogte zal aannemen, bemerk je het enigszins ongewone karakter van het geluid en de eerste ongerustheid dient zich in de geest aan. De mensen die nog op straat lopen vertonen echter geen tekenen van alarm, zodat je deze ongerustheid gemakkelijk weet te onderdrukken. Het valt zo moeilijk aan te nemen dat alleen jij het steeds toenemende gefluit zou horen.
Maar die onderdrukking duurt niet lang; het geluid blijft aanzwellen, je krijgt neigingen om het raam dicht te gooien en onder de douche te gaan staan zingen. Neuriënd loop je naar de keuken en