Het Nieuvve Testament, dat is, Het nieuwe Verbond onzes Heeren Iesu Christi, Na der Grieckscher waerheyt in Nederlandsche sprake grondlick end trauwlick ouerghezett
(2012)–Jan Utenhove– Auteursrechtelijk beschermd1ENd oock wy die wy Ga naar margenoot* medehelpers zijn, vermanen v, Ga naar margenoot‡ dat ghy de ghenade Godes niet te vergheefs ent- | |
[pagina 311r]
| |
fanghen hebbet. | |
2(Want hy zegt, Ga naar margenoot* In anghenamer tijd heb ick dy verhoort, end im daghe der zaligheyt bin ick dy te hulpe kommen.) Zie, nu is het eęn anghename tijd, zie, nu is het eęn dagh der zaligheyt. | |
3Ga naar margenoot* Wy gheuen nærghent in eęnighen anstoot, op dat de bediening niet strafbaer werde: | |
4Mer bewijzen ons zeluen in allem prijßlick Ga naar margenoot* als dienaers Godes, Ga naar margenoot‡ in grooter lijdßaemheyt, in verdruckinghen, in noodwendigheyden, in beangstinghen. | |
5Ga naar margenoot+In slaghen, in gheuangnissen, in Ga naar margenoot+ oproeren, in arbeyden, in waken, in vasten, | |
6In reynigheyt, in kennenschap, in langmoedigheyt, in goedertierenheyt, in dem heylighen Gheęst, in ongheueynßder liefde: | |
7Im worde der waerheyt, in kracht Godes, door wapens der gherechtigheyt ter rechter end ter lincker hand. | |
8Door heęrlicheyt end oneęrlickheyt, door quaad gherucht end goed gerucht: als verleyders, end [nochtans] waerachtigh: | |
9Als onbekennde, end [nochtans] bekennd: Ga naar margenoot* als stæruenden, end zie, wy leuen: als ghetuchtighden end niet ghedoodt. | |
10Ga naar margenoot+Als trœrighen, nochtans altijd vroylick: als armen, die nochtans vele rijck maken: als die niets hebben, end [nochtans] alles bezitten. | |
11O ghy Corinthers, onze mond heeft zick tot v opghedaen, onze hert heeft zick wtghespreydt. | |
[pagina 311v]
| |
12Ghy zijt niet nauw in ons, mer ghy zijt nauw in uwen innerlickheyden. | |
13Om ghelijcke verghelding auer, (ick zeg’t v als mynen kinderen,) werdet oock ghy wtghebreydt. | |
14Ga naar margenoot* Werdet niet iockghezelligh mit ongheloouighen. Ga naar margenoot‡ Want wat mededeęl heeft gherechtigheyt mit Ga naar margenoot+ Wetbrekerye? of wat ghemeynschap heeft licht mit duysternisse? | |
15Ga naar margenoot+Wat ouereęnkomming heeft Christus mit Belial? of wat deęl heeft eęn gheloouighe mit eęnem ongheloouighen? | |
16Wat t’zamenuoughing heeft Godes tempel mit afgoden? Ga naar margenoot* Want ghy zijt eęn tempel des leuendighen Godes, ghelijckerwijß God ghezegt heeft, Ga naar margenoot‡ Ick zal in hen wonen, end ze bewandelen: end ick zal hœr God zijn, end zy zullen mijn volck zijn. | |
17Daerom Ga naar margenoot* gaet wt midden van hen, end zonderet v af, zegt de Heęr: end roeret niet dat onreyn is, end ick zal v annemen. | |
18Ga naar margenoot* End ick zal v tot eęnem Uader zijn, end ghy zullet my tot zoonen end dochteren zijn, zegt de almachtighe Heęr. |
|