Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 152]
| |
Toon: O Heylig Zalig Bethlehem.O Heylige! drie eenig Godt!
Ik ben in uwen Naam geteekent
In mijnen Doop: laat my dan tot
Uw Kindt! en Erve, zijn gereekent.
2. ’t Gedichtsel van mijn hert is boos!
Ik ben in zonden al gebooren,
Tot quaat geneegen, zorgeloos!
Door de natuur een kint van tooren.
3. Mijn lust is steeds in ydelheit;
Ik dwale heen! op quade wegen,
Tot ondeugt ben ik haast verleydt.
Maar tot het goede ongenegen.
4. Ik geev’ helaas! mijn teere jeugt!
Tot beuzeling, en quade zeden,
Hoe zwaar! valt my de waare deugt.
Ik ben gewent tot ydelheden.
5. Wacht my ô Godt door Iezus Bloedt!
Vergeeft doch alle mijne zonden.
Maakt reyn mijn herte en gemoedt,
Door Christi Geest, en duure wonden.
6. Wie ook ten Hemel in zal gaan,
Moet door uw geest zijn wederboren!
| |
[pagina 153]
| |
Ach! werkt dit in my: neemt my aan
Als een van uw’ uitverkoren!
7. O Zone Gods! ô menschen Kindt!
Geeft aan u zondig kindt! uw zegen.
My teere, zwakke! doch bemindt.
Zijt met my, leydt my in uw wegen.
8. Leert my den weg der zaligheyt!
Te rechte en van herte kennen;
Tot goedt, en deugt, maakt my bereydt.
Dat ik my aan uw dienst gewenne.
9. Behoedt my van het dwalend padt!
Daar werelt, Zatan, ’t vlees my leyden
Uit d’enge weg, van ’s Hemels-stadt!
Om my van ’t goed’, en Godt, te scheyden
10. Bewaart my in mijn jonge jeugt!
O Heer! Voor al dat my kan schaden,
Geeft dat ik in genaâ en deugt,
Op was: en gaa uw heyïge paden.
11. Of haalt gy my hier vroeg van daan!
Wilt my de vreugd des Hemels geven.
Doet dan mijn ziel in vrede gaa!
Door dezen doodt, in ’t eeuwig leven!
|
|