Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 120]
| |
Toon: Gezwinde Bode van de Min, enz.Vrienden! op dit Bruilofts-feest,
Zingt eens vrolijk uit.
Hier past nu geen droeve geest,
Die de vreugde stuit.
Stelt u Toon, maakt accoordt,
Heft u stem: dat men ’t hoort, zeer luidt,
Voor de Bruidegom en Bruidt!
Waar de ogen gaan,
Zien wy voor ons staan,
Stoffe van de vreugd,
Die het hert en ziel verheugt.
2. ’t Ciersel van de Bruilofts zaal,
Loovers, Palm, en Kroon;
Pralen met haar glans en straal,
Alle even schoon,
Wat men hoort, wat men ziet,
Vreugde geeft, vreugde biedt, met een,
Aan de gasten in ’t gemeen.
De verscheyden spijs,
Noodt de smaak om prijs,
Ook de Eele Wijn,
Roepen al topt vrolijk zijn.
3. Maar de geest in vrolijkheit
Rijze boven ’t stof,
Geeft de hoogste Majesteit,
Den ge-eysten lof,
Voor zijn gunst, voor het goet,
Dat hy ons, rijklijk doet, om niet;
Iaa ons noch veel beters biedt!
’t Is maar ydelheit,
| |
[pagina 121]
| |
Waar ons oog nu weidt,
’t Aerdze moet vergaan;
Maar het beste deel blijft staan.
4. Ziet nu dit gewenste Paar!
In de Echtebant,
Trouwe minne straalt in haar
Herte, ziel en handt;
Van te vooren in tween,
Zijn gevlochten in een! wel vast,
Door de liefde t’zaam gepast;
Waar de minne rust,
Wordtze noyt geblust,
Tot dat zy geniet,
Waar zy haare stralen schiet.
5. Wenscht den Bruidegom en Bruit;
d’Algenoegzaam Godt!
Dieze in de Echt besluit
Zy haar deel, en lot;
Zy haar schildt, en haar loon;
Zy het heil, en de Kroon; van beyd:
Hy neemt haar in zijn geleydt.
Als haar leven end,
Hy zy daar ontrent:
Neem haar beyder geest,
In het Hemels Bruilofs-Feest.
|
|