Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijOp de wijze: Psalm 81.Vriendelijke Godt!
Hoe zal ik u loven?
Allerhoogste Lot!
Verheft mijne ziel,
(Die licht neder viel,)
Van de Aerd’ na boven.
2. Waar mijn ooge keert,
Boven of na ond’ren,
Steeds wortze geleert,
Van uwe goetheyt,
| |
[pagina 68]
| |
Waar in al ‘t zoet leydt,
Altoos zietze wond’ren.
3. ‘k Zie op Berg en Dal,
Allerlei gewassen;
Gy maakt dan het al
Zoo weeldrig op-groeyt,
Als ’t gy maar besproeit,
Met u regen-plassen.
4. ’t Wild, en tamme Vee,
Laat gy daar op weiden,
Elk in zijne stee,
U Hand die voedze,
De mensch verdoetze,
Dien gyz’ hebt bescheiden.
5. ‘k Zie de boomen staan
Groeyende om hooge
Met haar groene blaan
Vercieren de lucht,
Beladen met vrucht
Door de smaak en ’t ooge,
6. ‘t Vliegende gediert,
Komt zijn huis daar vesten,
‘t Zingt daar, ‘t vliegt en zwiert,
’t Weet van geen onlust,
’t Kan vernoegt met rust,
Wonen in de nesten.
7. d’Aerde draagt haar kruidt,
Voedsel voor de menschen
Schatten deeltze uit,
Grooten overvloedt.
Allerhande goet
| |
[pagina 69]
| |
Geefze, naa ons wenschen.
Pauze.
8. Op dan mijn gemoedt,
Om uw Godt te prijzen
Voor het eeuwig goedt,
Al wat gy hier ziet,
Is daar by als niet,
Gy moet hooger rijzen.
9. ‘k Ben voor ’s werelds gront,
In Christo verkoren
‘k Staa in Gods verbondt,
De Heer is mijn Godt!
Ik ben van hem tot
Zijn kindt nieuws herboren.
10. ‘k Heb het Rijkste erf
‘k Ben een Hemels-Koning,
‘k Vreeze geen verderff
Door ’t Middelaats Bloedt,
Dat mijn zonden boet,
Krijg ik d’hoogste woning.
11. ‘k Heb het vrye recht
Aan Christi weldaden,
‘k Ben hem tot een knecht,
Die zijnen dienst doe,
Hy geeft my loon toe,
Enkel uit genaden.
12. Wat zal ik nu Heer?
Vader! van de lichten,
Doen tot uwer eer?
Die ’t beste deel geeft,
Waar door de ziel leeft,
Voor u aangezichte.
| |
[pagina 70]
| |
13. Mijn ziel is bereidt,
Steeds voor u te wandelen
In gehoorzaamheit,
Na ’t heilig gebodt,
Sterkt my doch ô Godt!
Dat ik trouwlijk handle.
14. Eens in ’t Hemels hof,
Zijnde opgenomen,
Zal ik uwen lof,
Volmaakt en vuurig,
Eeuwig geduurig,
Tot u laten komen.
|
|