Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
Toon: den 103. Psalm.1.
Het 16. vers.
GElukkig volk, dat tot den Koning nadert,
En toegerust voor zijnen Throon vergadert,
Die in 't Paleis met blijdtschap zijn geleidt,
Die met geklank zijn Majesteit omringen;
Die van zijn Naam', en heerlijkheden zingen;
Dit liefde-liedt vol heils en lieflijkheit.
2.
Vers 17. In plaatze van uwe Vaderen zullen uwe Zonen zijn; gy zultze tot Vorsten zetten over de gantsche aarde.
Deez' Hemels-echt, dit heilig zamen woonen,
| |
[pagina 58]
| |
Dus ver volbracht, geeft menigte van Zonen,
Die nu in plaatze van haar Vaad'ren staan.
Zeer na by Godt, in Vorstelijke waarde,
In 't Koninkrijk, dat nu de gantsche aarde
Zou (door haar woordt) innemen en beslaan.
3.
Vers 18. Ik zal uws Naams doen gedencken van elken geslachte tot geslachte: daar voor zullen u de volken loven eeuwiglijk en altoos.
Dan zal uw Bruidt, de volken al te zame
Doen denken aan uw heerelijke Name,
U werd dan eer, en hoogheidt toegebracht,
't Volk dat u kent, en die aan u gelooven,
Zal uwen Naam, en uwe werken loven,
In eeuwighiet; van geslacht tot geslacht.
4.
U komt de eer, ô Koning aller volken !
Van al die woonen onder 's Hemels wolken,
Stort noch uw Geest op alle vleesch beneen,
Komt doch 't verleide volk van 't jok bevrijden,
Rukt uit, die nu van goddelooze lijden,
| |
[pagina 59]
| |
Maakt uw volks hert, en uwen Name een !
5.
Wanneer zult gy uw Majesteit bewijzen?
En doen eens Zions Tent weer uit stof rijzen?
Wanneer herstelt gy eens het Christendom?
Wanneer zal lof van alle volken tongen,
Eendrachtelijk met vreugde zijn gezongen?
En gy de Koning zijn, ge-eert alom?
6.
Wanneer komt gy, en voert ons van beneden,
In uw Paleis ter rust, in heerlijkheden?
De ziele zucht, verlangt en wacht hier na;
Voor uw aanzicht is volle vreugt in wezen:
Drie-eenig Godt, van d'Hemels-schaar geprezen,
Dan zingen wy 't eeuwig Halleluja !
|
|