Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
Toon: Psalm 65.
Het 7. vers.
UW Throon, ô Godt ! ô Hemels Koning !
Die is in eeuwigheit;
Dien grooten dag van uwe krooning',
Is vol van Majesteit;
Uw Scepter die het al doet beven,
Voert gy rechtmatiglijk;
Gy reikt die toe, en schenkt het leven,
Aan 't volk van 't Koninkrijk.
2.
8. Gy hebt gerechtigheit lief, en haat godtloosheit, daarom heeft uw, ô Godt, uwe Godt gezalft met vreugden-oly boven uwe medegenooten.
Gy lieft, ô Godt ! gerechtigheden,
Maar hebt een eeuw'ge haat
Van die uw recht en wet vertreden,
Gy straft het zondig quaat,
| |
[pagina 50]
| |
Die zamen spannen met de booze,
En 't wederhoorig volk,
Ja al den raad van Goddelooze,
Stort gy in d'afgronds kolk.
3.
Daarom, ô Godt ! Godts eeuwig Zone !
Van ouds gezalft van Godt.
In wie Gods Naam, en kracht haar toonen,
Zijt verre boven 't lot
Van alle uwe Meed'-genooten;
Vol Geest, gena en deugd;
Zeer rijk'lijk boven maat' begoten,
Met Olie der vreugd.
4.
9. Alle uwe kleederen zijn Mirrhe, Aloë, en Cassie; uit de elpenbeenen Paleizen, van waarze u verblijden.
Uw kleederen als Speceryen,
Vol lieffelijken geur,
Zullen, ô Koning ! u verbly'en,
Zy rijken deur en deur;
Als Mirrhe, Aloë gewreven,
En Cassie, na eis,
| |
[pagina 51]
| |
Haar aangename reuke geven,
Uit uw heilig Paleis.
5.
Gezalfde Heilandt ! wil ons leeren,
O Hemels-groot Propheet !
Hoe Godt te kennen en te eeren;
Wie isser die dit weet?
Wil ons den Vader openbaren.
O Wijsheit, levens-woordt !
Wil ons den weg tot Godt verklaren,
O Zalig die u hoort !
6.
Gy Hooge-priester, der verzoening:
Hebt ziel, en duurbaar bloedt:
Aan 't kruis gegeven tot voldoening,
En zoo Gods recht geboet.
O Borge ! die voor ons woud naadren
Door Offer, en Gebeen,
Om 't afgescheiden volk te gaadren,
En maken die tot een.
7.
O Koning ! nu vol heerlijkheden
Aan 's Vaders rechter handt;
Gy zond uw Geest rijk'lijk beneden,
Als op een dorstig Landt;
Ach giet doch nu dien Hemels-regen !
Op uwen Akker neer,
(Zoo dorr', zoo woest, om Geest verlegen,)
Dan groeit uw wijnstok weer.
| |
[pagina 52]
| |
8.
Gy dan, ô Christi zalvelingen,
Koninklijk Priester-rot.
Komt Jezus uw Altaar omringen,
Breng offer voor uw Godt !
Van heilig Reuk-werk en Gebeden;
En draagt u Koninklijk.
Die overwint, die zal betreden
Gods Throon, in Jezu rijk !
|
|