Bly-Gezang, Over byzondere verlossingen.
Psalm. 30: 6, 12, 13. Des avonts vernacht het geween: maar des morgens is 'er gejuig. Gy hebt myne wee-klage verandert in een Reye, gy hebt mynen zak ontbonden, ende my met blyschap omgordet; op dat [myne] eere uw Psalm zinge, ende niet en zwyge: Heere myn Godt in eeuwigheit zal ik u leven.