Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: Onze Vader in Hemelrijk.
O Vader ! die in d'Heem'len woont,
Die daar uw heerlijkheyt vertoont,
Uw kind'ren zwak, en onbereit,
Die smeken om barmhertigheit.
| |
[pagina 178]
| |
Hoort ons van u Genaden-Troon,
Om Jezus ! uwen lieven Zoon.
2.
Verlicht de ziel, maakt ons bequaam,
Te heyl'gen uwen grooten naam'.
In al uw werken die gy doet,
Waar in uw heerlijkheit ontmoet,
Doet herte, tong, en werken Heer !
In alles strekken tot uw eer.
3.
U Koninkrijcke koom' ons by.
Neemt in de ziel, uw heerschappy !
In vrede, vreugd', gerechtigheit.
Tot 't Rijk der glory ons geleidt.
Doet 's Zatans-macht, en Troon te niet:
Brengt 't dwalend volk, tot u gebiedt.
4.
Maakt dat uw wil van ons geschiet,
Doet onzen boozen wil te niet.
Dat wy tot onderdanigheit,
In doen, en lijden, zijn bereid,
Vrywillig, trouw, volstandiglijk,
Als de Zaal'gen in 't gloryrijk.
5.
Wy uwe kind'ren ! arm, en bloot,
Verzoeken Vader ! daag'lijcks broot.
Ay ! doet ons van den Hemel goedt,
| |
[pagina 179]
| |
En geeft al wat dit leven voedt.
Uw zegen, by uw gaven voegt,
Dan zijn wy in ons lot vernoegt.
6.
Vergeeft, ô Heer ! al onze schuldt;
Toont uw genade, hebt gedult,
Met ons om Christi duurbaar bloedt;
Verzekert dit aan ons gemoedt.
Wat quaat den naasten ons dit dee,
Vergeven wy door lief' tot vree.
7.
Laat doch geen qua verzoeking toe !
Zend gy ons uwe tuchtings-roe,
Vertroost ons, doet ons onderstandt,
In 't strijden, biedt uw sterke handt,
Dat d'overwinning by ons zy,
Ach ! maakt ons van den boozen vry.
8.
U is, ô Vader ! 't Koninkrijk.
U mogentheit heeft geen gelijk:
U is ook alle heerlijkheit !
Van nu tot in der eeuwigheit;
Maakt ons bereidt tot uwe eer,
Amen ! dit zy alzo, ô Heer !
|
|