Christelyke gezangen
(1713)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijToon: Psalm 68.
O Aerden-worm ! verheft uw oog
Van 't nietig stof, en ziet om hoog,
Den Hemel komt beschouwen !
Ziet na uw Huis, en Vaderlandt,
Welk Godt door zijne sterke handt,
| |
[pagina 121]
| |
Dus cierelyk ging bouwen,
Daar boven is Godts heerlykheit !
Daar is de Rust, en Vreugd bereidt,
Daar is een zalig leven !
Een leven, zonder noodt, en doodt,
Waar is een zoet, of goet, zoo groot !
Dat Godt daar met zal geven?
2.
Daar is de Stadt ! zo schoon gebouwt,
Wiens straten zijn van zuyver goudt,
De poorten, en haar muuren,
Paarlen, en Eedel-steenen zijn.
Daar hoeft geen Zon, noch Maneschyn,
Haar licht zal eeuwig duuren.
Daar is geen zond', of elend meer,
Alles in allen, is de Heer !
Voor zyne Hemellingen.
Die eeuwiglyk voor zijnen Troon,
Met een volmaakten Hemels-toon
Halleluja ! staan zingen.
| |
[pagina 122]
| |
3.
Waarom, ô mensch ! dan dus gewroedt?
Waarom zo laege van gemoedt?
Is uwen schat op aerden?
O neen, het alderhoogste goedt,
Daar eens uw ziel in rusten moet,
Oneindig groot van waerde !
Is in den Hemel weg geleidt.
Door Jezus ! voor ons toebereidt.
Wel aan de ziel om hooge !
Vergeet dat hier beneden is,
Daar boven is uw erffenis,
Keert daar uw hert, en ooge !
|
|