Een eeuw modern kapitalisme. De Regouts. Leed en strijd van Maastricht's proletariaat
(1976)–Michael Ubachs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Hoofdstuk XVIII.Zondagmorgen. Rustig ligt de oude Maasstad te droomen. Hier en daar heeft een hengelaar zijn aas uitgeworpen in het stil tegen de oevers klotsende water van de kronkelende rivier. In de straten en op de pleinen der stad heerscht de rust. De nachtploegen zijn huiswaarts gegaan en hebben hun legersteden opgezocht. - Maastricht rust een wijle! Alleen de stokers in de fabrieken hebben er geen deel aan. De ranke torens en bedehuizen in aloude, gotische, romaansche, of renaissance bouwstijlen schitteren in de rijzende morgenzon, die uit de nevelen - die de Maasvallei gedurende den nacht hebben toegedekt - ontloken is als een opengaande roos. Stralenbundels zonnegloed dringen door de nauwe impasses en slopjes en tintelen op de hooge schuine daken. De stilte wordt allengs verbroken door het gelui van kerkklokken, die de geloovigen noodigen tot den eeredienst. In de smalle straatjes komt beweging. Arbeidersvrouwen hanteeren den bezem; er wordt geveegd, er wordt geschrobd. Bij de water en vuurwinkeltjes wordt druk gekeuveld door groepjes vrouwen, die hun aarden koffiepotten gereed houden om zoo aanstonds | |
[pagina 159]
| |
als de eerste stoom zich vertoont voor een cent warm water te bemachtigen. ‘Vandaag komen ze’ zeggen de vrouwen: ‘Dat zal een feest worden’!... - Ramen worden geopend, meisjes van de vis à vis bewoners reiken elkander de guirlandes aan. De straat wordt gesierd ‘Ze komen’! Roode en groene linten worden opgestreken en de moeders tooien de kleinen met de socialistische kleuren. - Vandaag zal het feest zijn!... Het is Zondagmorgen 5 September 1909. Door Gents straten marcheert met rappen pas een fleurige stoet van jongens en meisjes, socialistische emblemen dragende. Voorop twee jongens met de veldschalmei; dan de wapperende vanen van de Belgische ‘Jeune Garde’ daarachter drie tambourettes, die de roffels slaan op hun trommels. De kleurig gepavoiseerde stoet trekt aller aandacht. Ze zingen een vroolijk lied, dat zij in hun visioenen uitdragen over de groote vlakte naar het andere einde van het land tusschen Schelde en Maas, naar hun nooit geziene vrienden en vriendinnetjes in de vreemde stad, die Maastricht heet..... Ze voelen hun gezang als een ijlbode, die vooruitsnelt naar de feestgenooten van dezen dag. Zoo trekken ze verder met hun bloemen en het lentegroen, waarmede zij zich en hun vanen getooid hebben..... - Ook de eenzame stokers in de fabrieken der Regouts zijn blijmoedig gestemd. Vandaag is het een echt arbeidersfeest en de vreugde in hun hart doet hen de vuren stoken, zóó, dat de hooge fabriekschoorsteenen allen een groote pluim op den hoed gestoken krijgen. Zoo kan de bevolking der stad buiten de fabrieken zien, dat ook de zwarte slovers vreugde hebben in de ziel. - De arbeid viert feest in de stad der zwoegers. - En ook de kinderen in Maastricht's armoebuurten popelen van blijdschap. Hun vreugde overspant de landouwen als een veelkleurigen regenboog na een malsche bui; ze dragen ze uit | |
[pagina 160]
| |
over het woeste land van Waterloo en Quatre Bras, naar hun vriendjes in de oude Scheldestad. Hoog zweeft het kindergeluk over de diepte daar beneden, waar volkerenwaan tot zoo bloedige ontknooping leidde. Kapitalisme leidt tot WaterlooGa naar eind(148). Socialisme beteekent verbroedering der volkeren, wier geluk dan gedragen zal worden door de heerschende kracht van het door het socialisme begeesterde proletariaat. Als bij intuïtie dragen de kleinen deze schoone waarheid in het kinderhart. De kleinen uit de Scheldestad trekken dit oord van bloed en lijden voorbij, voorbij dit slagveld, waar alleen de RotschildsGa naar eind(149) wel bij voeren. Zij, de kleinen, gaan naar nieuwe landen en een hooger en schooner doel, het menschengeluk. Zij zijn immers de hope der verdrukten, die een wereld te winnen hebben! - En het gemoed der kleinen is vol vreugd! Aan 't station te Maastricht weerklinkt de eerste schoone verrassing der Roode Maastrichtsche jeugd: Gegroet! uit kindermonden
Gij allen op ons feest
Komt met ons de eenheid pijzen
Van hart en ziel en geest.
Het was een verrukkelijke dag van internationale verbroedering tusschen de groote en van kindervreugd voor de kleine idealisten. Het Gentsch kinderkoor had de Maastrichtenaren zoo geimponeerd, dat spontaan besloten werd de ‘Kleine Stem’ op te richten, die helaas in 1932 opgeheven werd. Al dien tijd van 1909 tot 1932 had J. Laenen de leiding van dit koor.
In dezelfde periode leefde Maastricht in een sfeer van cynischen klassenhaat, welke door de tegenstanders van het Socialisme op furieuse wijze werd aangewakkerd. Menschelijke gevoelens werden, dan wel of zij uit humane of religeuse begrippen voortvloeiden, op den achtergrond gedrongen. | |
[pagina 161]
| |
Deze haat tegen de Arbeiderspartij culmineerde tegen Van Vorst, de propagandist van de S.D.A.P. Rector Rutten evenwel stootte het tegen de borst, dat de religieuzen de schooljeugd dwongen Van Vorst te molesteeren, uit te schelden en met straatvuil te gooien. Hij gebood de jeugd Van Vorst te groeten. Inplaats van hem molest te veroorzaken moesten zij voor hem bidden. Toen hij Rector van 't weeshuis werd deed hij tegenover de weezen insgelijks. Hierdoor geraakte deze werkelijke Christen in ongenade bij den machtigen Clerus en werd hij uit Maastricht verbannen. De Roomsche jeugd was dermate aan dezen geestelijke gehecht, dat zij na zijn deportatie geld inzamelde om een standbeeld voor hem op te richten. Dit werd evenwel verijdeld. 's Zondagsmorgens in de vroegte maakten de jongens afspraken en vluchtten zij uit de gestichten en dan togen zij te voet naar het gehucht bij Sittard waar Rector Rutten vertoefde. Daar gingen zij den edelmoedigen, oprechten, trouwen herder hun aanhankelijkheid toonen. Evenwel, Rutten bleef uit Maastricht verbannen, omdat in zijn ziel de haat tegen de socialisten geen toegang had.
Intusschen leefde Van Vorst in voortdurend gevaar. Levensmiddelen werden hem overal geweigerd. Zijn huis moest 's nachts bewaakt worden omdat er meermalen aanslagen tegen gepleegd waren.
Na de spoorwegstaking lag de vakactie geruimen tijd stil. Dit tijdperk werd door de werkgevers benut om de schroef der uitbuiting opnieuw aan te draaien. Vooral de gehuwde vrouw was een willoos object, omdat de meeste gehuwde mannen zich schromelijk aan drankmisbruik schuldig maakten. 396 gehuwde vrouwen, die thuis kinderen onverzorgd achter lieten, sloofden in de fabrieken. Meermalen konden deze slavinnen hun juk niet langer meer torsen en wierpen het werk neer. De ondernemers grepen deze gelegenheid aan om het proletariaat nog meer te onderdrukken. | |
[pagina 162]
| |
Ook buiten de fabrieken oefenden de machthebbers een steeds fellere geestesknechting uit. De colporteurs met de Voorvechter waren het mikpunt van de moderne inquisiteurs. Het was gelijk het spel van de kat met de muis zooals politie en colporteurs elkaar achter na zaten. Ontelbare malen werd procesverbaal gemaakt. J. Laenen werd op één avond zes keer naar 't politiebureau gebracht. De toenmalige commissaris moest de verordening handhaven. Als de overtreder dan de voordeur werd ingebracht, liet hij hem aan de achterzijde er weer uit. De honderden manifestanten, die bij de opbrenging gejuicht hadden stonden dan meestal nog voor 't politiebureau te joelen, terwijl Laenen al weer tusschen hen gedrongen was. Plotseling klonk dan weer de hoorn. Toe-toe-toet. - ‘Moot ger eine Veurvechter?’ - En het spel herhaalde zich.
Jan Beckers was door de Arbeidersbeweging aangesteld als leider van het bureau voor ArbeidsrechtGa naar eind(150). Toen begin 1910 Van Vorst weg was, kreeg bovengenoemde de leiding van de stille, geruischlooze propaganda. De Coöperatieve beweging droeg in dien tijd 20% van haar winst af om de socialistische Partij te steunen. Zoo kregen ook de ‘Kleine Stem’ en andere instanties finantieëlen steun. De ‘Ster der Toekomst’, de oude tooneelclub, was uitgegroeid tot een instituut, dat zoowel de vocale als de instrumentale kunst beoefende. In Mei 1907 werd de fanfare ‘Ster der Toekomst’ gesticht die later uitdijde tot een der beste muziekkorpsen van ons land. Na het verscheiden van den vroegeren directeur, gevolgd door een poos. waarin J. Laenen dirigeerde, werd de leiding toevertrouwd aan D. Welters, een jongen, met muzikaal talent begaafden, schilder. Deze heeft de ‘Ster der Toekomst’ gemaakt tot een sieraad van de socialistische beweging, de trots van Maastricht's prole- | |
[pagina 163]
| |
tariaat, die vooral in dagen van strijd zoo'n bijzonderen steun voor de Sociaal-Democratie is gebleken te zijn. Het trompetgeschal van de ‘Ster’ heeft de muren van het kapitalistische Jericho nog niet doen ineenstorten, doch een machtig wapen van het proletariaat is het korps ontegenzeggelijk. Voor de socialisten, die zoo moeilijk aan wonderen gelooven, bracht zij althans dezen troost, dat ze zoo menigmaal met hare wonderlijk schoone muziek de onzen in vervoering bracht - in een sfeer, die de dagelijksche beslommeringen terug drong in vergetelheid. - Een saluut aan de ‘Ster’, die bewezen heeft een werkelijke ‘Ster’ der toekomst te zijn.
Allerwegen werd aan de organisatie van den Arbeid gebouwd. In October 1908 werd na de vakbondsafdeelingen de Maastrichtsche Bestuurdersbond gesticht, waarin alle instanties der beweging vertegenwoordigd waren. Naast het kinderkoor kwam een jeugdorganisatie ‘De Jonge Garde’ genaamd, terwijl eveneens een Zangvereeniging in 't leven geroepen werd. In 1909 telde de afdeeling van de S.D.A.P. 331 leden; Toen vierde ze haar 20 jarig bestaan. In de gehouden feestvergadering sprak G.H. Pieters de feestrede uit. In 1907 was, inplaats van diverse vakbonden in de Glas en Aardewerkindustrie, de Centrale Bond ‘Nederlandsche Vereeniging van Glas en Aardewerkers’ gesticht. - En de heer L.W.H. RegoutGa naar eind(151) was minister geworden als representant der R.K. Staatspartij, derhalve kon hij, als democraat, zéér slecht een onderhoud aan de bestuurders van het N.V.V. en dezen vakbond weigeren. Ten bewijze zijner loyaliteit kondigde hij eenige uren voor de conferentie een loonsverlaging aan. De glasblazers van ‘De Stella’ begrepen toen dat dit een provocatie was. Vóór dit gebeuren hadden de employés de Modern georganiseerdenGa naar eind(152) zóó getreiterd en in hun werk benadeeld, dat mede door deze | |
[pagina 164]
| |
feiten op de fabriek een zeer gespannen toestand heerschte; bovendien waren reeds een twintigtal vakbondsbestuurders de straat op gewerkt. - Weer werd een bestuurder ontslagen. Dit deed de gemoederen tot kookhitte stijgen. Zondag 4 April 1909 werd vergaderd. Een commissie van drie personen zou nog eens een poging doen op den volgenden morgen om recht te verkrijgen; tevergeefs echter. - Toen was de staking een feit geworden. En de Roomsche vakbond ‘God en ons Recht’ vervulde zijn roeping en leverde vijf onderkruipers. Ontstaan uit de onderkruipersgroep van 1895 deed hij wat hij kon om ‘God en ons Recht’ te dienen, de god van wierooksvat en kapitaal. Het aantal stakers bedroeg 110. De onderkruipers van ‘God en ons Recht’ werden met Maréchaussée naar huis gebracht.
Het werd opniew een bewogen tijd voor Maastricht's proletaren. Vijftien weken duurde de strijd. Toen werd hij opgeheven. Een zestigtal arbeiders kon niet dadelijk te werk gesteld worden. Deze kregen ondersteuning. De Diamantbewerkersbond steunde ook deze staking met alle kracht, doch de Roomsche minister met zijn ‘God en zijn Rechters’ deden den strijd verloren gaan. - Weer werd de socialistische beweging dood verklaard. - En zij leefde in duizenden harten! - En de terreur woedde weer heviger dan ooit. De geestelijkheid had een nieuwen vorm uitgevonden, waarmee aflaten te verdienen waren. Wat een buitenkansje voor de kwezels met een zwarte ziel! Iedereen, die bij de kapelaans en pastoors een verbruiker van de coöperatie ‘Het Volksbelang’ aanbracht, kon van de nieuwe genadeinstelling profiteeren. De predikers der Christusleer zorgden dan, dat de coöperatieleden op straat gezet werden door de huisbazen. | |
[pagina 165]
| |
De woningnood was erbarmelijk; nu zouden ze er onder moeten, de socialisten met hun coöperatie. - Velen werden op straat gezet. - En omstreeks dien tijd werden Regout's zedenwettenGa naar eind(153) in 't Staatsblad opgenomen. Vrijdag 17 Juni 1910 werd opnieuw ‘De Volkstribuun’ uitgegeven onder redactie van W.C. de Jonge. Hiermede trachtte men, na het vertrek van Van Vorst het anticlericaal tijdperk af te sluiten, een poging, die niet allen onderschreven. S.D.A.P. en Moderne vakbeweging timmerden langs den weg en hadden allerwegen belangstelling. Duizenden en duizenden stroomden toe om te helpen het maatschappelijk tehuis zóó om te bouwen, dat het de menschheid een waardig onderdak zou bieden. Ook te Maastricht organiseerden zich steeds breedere lagen in de Moderne vakbeweging. Zoo de arbeiders van de cokes, de briketten- en zinkwitfabrieken.
De heer Pelzenburg was directeur van de cokesfabriek ‘Hollando-Belge’. Het personeel noemde hem, vanwege zijn driest optreden, Bismark met de ijzeren vuist. Arbeiders, die een ongeval kregen en dit meldden werden ontslagen. Ziekengeld werd niet betaald. Het werken in de open lucht, in de hitte, die de cokesovens bij het openen vooral, veroorzaakten - waardoor zich over heel de stad een rossen gloed afteekende - de snelle afkoeling, maakten de arbeiders uiterst vatbaar voor longontsteking. Voor die stakkers werd dan een collecte gehouden. Ook de directieleden gooiden dan wel eens een duit in 't zakje. - Ook hier laaide verzet op..... Toen het heele psrsoneel georganiseerd was, werd gepoogd verbetering te verkrijgen in den onhoudbaren toestand. Pelzenburg weigerde ieder overleg met Stenhuis en Van Haaren, de leiders van den vakbond. | |
[pagina 166]
| |
De eisch werd gesteld, dat er een ziekenkas moest komen, benevens het drieploegenstelsel plus loonsverhooging. De directeur riep de arbeiders bijeen - staande op een kist - zei hij: ‘de eischen worden niet ingewilligd;’ - ‘Staken jullie maar!’.... Een trein met acht gesloten wagens reed de fabriek binnen. Na een half uur werden de wagens geopend en traden er honderd onderkruipers uit Duitschland te voorschijn. De arbeiders stonden perplex. Het groepje werd in een magazijn geborgen en gevoederd. - Wat te doen?..... Van Haaren maande tot rust. ‘Kalm je werk doen’: was 't parool. Dit duurde eenige dagen. Hoe de directie ook provoceerde, de arbeiders lieten zich niet intimideeren. Zij staakten niet op bevel van Pelzenburg. - En toen vertrokken de geronselde onderkruipers. - Als vee waren ze gekomen - Als vee werden ze weer weggezonden. - Wat een sof voor den nieuwbakken Bismark! Hooger loon en ziekenkas werden toegegeven. Over den achturendag werd onderhandeld. Deze fabriek is, toen de oorlog in 1914 uitbrak, opgeheven. Evenals zoovele ondernemingen in Limburg werkte zij met Belgisch kapitaal. De Hollandsche beleggers prefereerden b.v. liever Russische waardepapieren. Maandag 6 October 1913 gooiden de vrouwen in de biscuitovens van ‘De Sphinx’ het werk neer, aangezien de directie haar met den bekenden Franschen slag een stevig brok van hun loon had afgeknepen. Het oude bekende systeem met het tarievengegoochel was aan de orde van den dag. ‘Uiltje van Tricht’ onze bekende partijgenoot Chas Grabal hekelde de Regout's over deze langvingerij op sarcastische wijze in het socialistische orgaan. | |
[pagina 167]
| |
- En de dividenden der ondernemers stegen. Ook aan de ‘Société Céramique’ waren geregeld strubbelingen. Ook die wilde stakingen leidden tot geen resultaat. De roode kiezer, Jan Stavast, groeide ferm uit de kluiten. Bij de herstemmingen voor den raad hielpen de Sociaal-Democratische kiezers den Vrijzinnigen meermalen aan een raadszetel, doch, al groeide het roode stemmencijfer goed, tot het behalen van een raadszetel kon het niet komen, omdat de vrijzinnige kiezers niet consequent waren en bij herstemmingen de socialistische candidaat niet steunden. - Het parool van alle burgerlijken was: - ‘Geen Socialist in den gemeenteraad’! De S.D.A.P. evenwel voerde een niets ontziende campagne voor het algemeen kiesrecht. - Als dat eenmaal veroverd zou zijn?! - O wee! dan gij burgerlijke potentaatjes. Het jaar 1913 was voor de S.D.A.P. van enorme beteekenis. De partij had 13 kamerzetelsGa naar eind(154) veroverd. Op het buitengewoon congres stemde de afgevaardigde van Maastricht voor de meerderheidsresolutie van 't P.B. om zoodoende den oogst binnen te kunnen halen, waarvoor zoovele jaren hard gewerkt was. Die meerderheidsresolutie hield in, dat, in geval van onvermijdelijke noodzakelijkheid, eene uitnoodiging tot deelneming aan de regeering kon aanvaard worden. Als gevolg van het aannemen van de minderheidsmotie werd het aanbod van den kabinetsformateur, Dr. Bos, afgewezen. De afdeeling Maastricht is daar niet debet aan geweest, evenals zij niet debet was aan de scheuring der Partij ten bate van princieperij in de Negentiger Jaren. Communisme en Anarchisme kregen in Maastricht geen schijn van kans. De eisch van Staatspensioen en algemeen kiesrecht was door de acties der S.D.A.P. zoo in de algemeene belangstelling getrokken, dat hij weliswaar niet meer af te wijzen was door welke Regeering dan ook, doch deze wetten hebben door de wei- | |
[pagina 168]
| |
gering om deel te nemen aan de regeering de signatuur van de S.D.A.P., den geestelijken vader dier hervormingen, nooit gekregen. |
|