tengevolge het gezicht verloor en zwaar gewond werd - een spijker gevonden werd, die de initialen droeg, P.R. Deze spijkers werden alleen verkocht door Hoeberechts, ijzerhandelaar, wonende in de Muntstraat.
Jagolskowski moet zich te Maastricht ook tusschen de socialisten hebben willen dringen om ook hier provocaties uit te lokken, althans oude veteranen, niet Vliegen, hadden in den Meistoet kennis gemaakt met een polderjongen, die Duitsch sprak en die beweerde R. Richter te heeten. Toen een Maréchaussée langs hem liep haalde hij een revolver te voorschijn. De Maastrichtenaar beduidde den Duitschen polderjongen, dat revolvers niet tot de strijdmiddelen der socialisten behoorden, waarna Sternberg het wapen wegborg.
Ook te Maastricht was een bom gelegd, die niet ontplofte en door een chemicus gedemonteerd werd. Begrijpelijk was door al deze gebeurtenissen de bevolking zeer opgewonden.
Jagolskowski ontmoette aan het station te Maastricht geregeld verdacht uitziende personen, die uit Luik kwamen. Dit had de achterdocht opgewekt van den onderchef Crolla, die de politie waarschuwde. Hierdoor kwam deze er achter, dat Richter, Jagolskowski moest zijn, de Rus, die door de Belgische Justitie gezocht werd.
De kapitein der Maréchaussée's, Aveling, zou hem in zijn hotel arresteeren. Buiten werden twee wachten gezet, terwijl de kapitein het hotel binnen ging. Zonder het te vermoeden was de eerste gast, die hij ontmoette Jagolskowski, die, na beleefd gegroet te hebben, het hotel verliet, en de wachters rustig opnam. Toen ging hij de straat op... De vogel was gevlogen!
De ‘anarchist’ is daarna naar Amsterdam vertrokken, waar hij den Russischen consul opzocht, die van hem verklaarde, dat hij een studiereis maakte om het anarchisme in West-Europa te leeren kennen. Kort nadien was hij weer te Maastricht, onder den naam G. Stein, waar hij den anarchist Bach uit Luik van opdrachten voorzag.