en de tranen liepen haar over de wangen en ze scheen me maar niet genoeg te kunnen omhelzen en ze zei aldoor maar: ‘Je lijkt niet zoveel op je moeder als ik had gedacht, maar wat geeft dat, ik ben zó blij dat ik je zie! Jonge, jonge, ik zou je wel kunnen opeten! Kinderen, dit is je neefje Tom - geef hem eens de hand’.
Maar ze verstopten zich achter haar rokken en staken de vingers in de mond.
Toen ging ze voort: ‘Lize, vlug, geef hem eens een lekker ontbijt - of heb je op de boot ontbeten?’
Ik zei dat ik het op de boot al had gehad. Toen nam ze me bij de hand en ging op het huis toe en de kinderen achter ons aan. In de kamer moest ik in een gemakkelijke stoel gaan zitten en zij nam op een bankje voor me plaats en hield m'n beide handen vast.
‘Nu kan ik je eens goed aankijken en geloof maar dat ik daar al die jaren naar verlangd heb! We verwachtten je al sedert een paar dagen. Hoe komt het dat je zo laat bent? - Boot vastgezeten?’
‘Ja, mevrouw... ze...’
‘Je moet tante Sally tegen me zeggen. Waar zat ze vast?’
Ik wist niet wat ik moest zeggen, omdat ik niet wist of ik de rivier was op- of afgekomen en dan zou het me nog niet geholpen hebben, want ik kende de namen van de zandbanken niet. Dus moest ik er één bedenken óf die waar we op vastgelopen waren vergeten.
Toen kreeg ik een idee: ‘Het vastlopen was zo erg niet, maar er is een cylinder gesprongen’.
‘Lieve help! Is er iemand gewond?’
‘Nee mevr... Een neger gedood.’
‘Nou, dat is een geluk, er worden wel eens mensen bij gewond. Je oom is iedere dag naar het dorp geweest om je te halen. Je moet hem zijn tegengekomen, heb je niemand gezien..., oudachtig man, met een...’
‘Nee, ik heb niemand gezien, tante Sally. De boot legde heel vroeg aan en ik heb m'n bagage achtergelaten en ben eens gaan rondkijken om niet zo vroeg hier aan te komen.
‘Aan wie heb je je bagage gegeven?’
‘Aan niemand.’
‘Maar kind, het zal worden gestolen!’
‘Niet waar ik het verstopt heb.’
‘Hoe kwam je op de boot zo vroeg aan een ontbijt?’
Ik bevond me op glad ijs, maar ik zei: ‘De kapitein zag me staan en vond dat ik beter eerst wat kon eten voor ik weg-