‘Luister eens’, zei de hertog, ‘ik heb nog een idee. Als we het geld hebben geteld, laten we het dan allemaal aan de meisjes geven.’
‘Schitterend, hertog, laat me je omarmen! Het is buitengewoon, d'r zit me een kopje op jouw schouders! Dat moet het laatste restje wantrouwen doen verdwijnen, als iemand dat nog mocht voelen.’
Boven, kwam iedereen rondom de tafel en de koning telde en legde het geld op nette stapeltjes - twintig waren het er - ieder van driehonderd dollar. Toen deden ze het weer in de tas en de koning maakte aanstalten om nog een toespraak af te steken.
‘Vrienden’, begon hij. ‘Mijn arme broeder, die daar ginds ligt, is milddadig geweest voor hen die in rouw en smart achtertbleven. Hij is milddadig geweest tegenover deze arme wezen, die hij beschermd en gekoesterd heeft. Ja, en wij die hem hebben gekend, weten dat hij nog milddadiger tegenover hen zou zijn geweest, als hij niet gevreesd had zijn beste William en mij te zullen kwetsen. Bent U het niet met mij eens? Ik ben er zeker van dat het zo is. Maar wat voor soort ooms zouden we zijn, indien we die arme, lieve kinderen zouden beroven? Ja, ik zeg beroven. Daarom, Mary Jane, Susan, Joanna, neemt dit geld - het is allemaal voor jullie. Het is een gave van hem die daar koud en stil ligt.’
Mary Jane sprong op hem toe om hem te omhelzen en Susan en de hazenlip namen den hertog voor hun rekening. En iedereen drong nader met tranen in de ogen om die oplichters de hand te schudden.
Er kwam een lange man met vierkante kaken binnen. Hij bleef staan kijken en luisteren en zei niets. En niemand zei iets tegen hem, want de koning was aan het woord en iedereen luisterde aandachtig naar hem.
Men hoorde hem zeggen: ‘...omdat zij zijn beste vrienden waren. Daarom heb ik hen vanavond gevraagd te komen, maar morgen zouden we graag iedereen willen zien - iedereen, omdat hij allen in dit dorp respecteerde en van hen hield. En daarom moet er niemand ontbreken op het begrafenis-orgiën’.
En zo bleef hij maar doorgaan, hij vond het kennelijk prettig om zichzelf te horen praten, en telkens bracht hij die orgiën er weer bij de pas. De hertog kon het tenslotte niet meer aanhoren en schreef op een stukje papier: ceremoniën, stommeling. Hij vouwde het op en reikte het hem, al goegoe-end, over de hoofden der aanwezigen, toe. De koning las