Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
(ca. 1915)–D. Turkenburg– Auteursrecht onbekend
[pagina 164]
| |
enkele streken bij voorkeur met zoutevisch. Voor soep is zij reeds in den nazomer te gebruiken. Ofschoon het een twee- of meerjarig groot gewas is, wordt steeds in het voorjaar gezaaid, reeds in het laatst van Februari. Men zaait dun uit op rijen met 25 c.M. tusschenruimte en geeft den planten later een afstand van 15 c.M. in de rij. In drogen grond moet na zaaiïng meermalen gegoten worden, om te voorkomen dat het zaad onregelmatig opkomt. Hoewel deze witte peen elken grond voor lief neemt, gedijt ze het best in kleiachtigen grond; die diep gespit en goed doorwerkt moet zijn. Versche mest schaadt. In het late najaar worden de wortelen gerooid en ingekuild of in vochtig zand bewaard. Het hartblad wordt niet weggesneden. Men kan deze wortelsoort wel in den tuin laten staan; de wortelen worden er zelfs te beter door als de vorst er over gegaan is. Maar daar bevroren grond het rooien onmogelijk maakt, bewaart men ze gewoonlijk binnenshuis. |
|